www.wimjongman.nl

(homepagina)


HET MYSTERIE VAN JEZUS VAN GENESIS TOT OPENBARING - DEEL 46: De zeven schalen, de grote hoer en de val van Babylon

16 februari 2023 - door SkyWatch Editor

Deel 1 -Deel 3 -Deel 4 -Deel 5 -Deel 6 -Deel 7 -Deel 8 -Deel 9 -Deel 10 -Deel 11 -Deel 12 -Deel 13 -Deel 14 -Deel 15 -Deel 16 -Deel 17 -Deel 18 -Deel 19 -Deel 20 -Deel 21 -Deel 22 -Deel 23 -Deel 24 -Deel 25 -Deel 26 -Deel 27 -Deel 28 -Deel 29 -Deel 30 -Deel 31 -Deel 32 -Deel 33 -Deel 34 -Deel 34 -Deel 35 -Deel 36 -Deel 37 -Deel 38 -Deel 39 -Deel 40 -Deel 41 -Deel 42 -Deel 43 -Deel 44 -Deel 45 -Deel 46 -Deel 47 -Deel 48 -Deel 49

In de hemel ziet Johannes een ongelooflijk belangrijke gebeurtenis. Zeven engelen staan met de zeven plagen van Gods toorn in hun handen. Een zee als fonkelend glas vermengd met vuur ligt onder de voeten van hen die het beest, de afgod en het merkteken van de naam van het beest hebben overwonnen. In hun handen zijn de harpen van God. Zij zingen het lied van Mozes, Gods dienaar, en het lied van het Lam:

Groot en wonderbaarlijk zijn uw werken, Heer God Almachtig; rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen, gij Koning der heiligen. Wie zal U niet vrezen, Here, en Uw Naam niet verheerlijken, want Gij alleen zijt heilig; want alle volken zullen komen en zich voor U aanbidden, want Uw oordelen zijn openbaar geworden. (15:1-4)

De zeven "schalen" (ook "vaten", "fiolen" of "plagen") zijn de laatste reeks van de serie van zeven oordelen. Zij brengen de toorn van God tot zijn voltooiing. In tegenstelling tot de serie vóór de schalen vinden deze snel na elkaar plaats, en hoewel de geleerden het er niet over eens zijn of de heiligen aanwezig zijn geweest bij de andere oordeelsreeksen, is het in de directe context duidelijk dat de schalen alleen bedoeld zijn voor het volk van het Beest. (Dit feit, samen met de verklaring dat deze schalen "de laatste" oordelen zijn [15:1], ondersteunt het idee dat de oordelen los van elkaar staan, en elkaar niet overlappen of vanuit een andere hoek worden verteld, zoals veel geleerden denken). Omdat we de aantekeningen van geleerden over de eerdere oordelen al hebben doorgenomen, en die verklaringen hier van toepassing kunnen zijn, zullen we geen aanvullende gedachten geven over wat ze zouden kunnen beschrijven. Houd tijdens het lezen de tien plagen van Egypte in gedachten, vooral nadat de verlosten in de hemel het lied van Mozes hebben gezongen:

Gods tempel in de hemel wordt geopend, en de zeven engelen met de zeven plagen komen tevoorschijn in witte gewaden met gouden sjerpen. Een van de vier levende wezens overhandigt elke engel een schaal die gevuld is met de toorn van God. De tempel wordt gevuld met de rook van Gods heerlijkheid, en niemand mag de tempel binnengaan totdat de engelen klaar zijn met het uitgieten van de schalen. Een machtige, gebiedende stem zegt de engelen de toorn over de aarde uit te storten. De eerste engel giet het uit op de aarde, en er verschijnen pijnlijke, brandende steenpuisten op de lichamen van hen die het merkteken van het beest hadden en zijn afgod aanbaden. De tweede engel stort de toorn uit over de zee, het water verandert in bloed en elk levend wezen in de zee sterft. De derde engel stort de toorn uit over rivieren en bronnen, en die veranderen in bloed. De engel van de wateren erkent de gerechtigheid van God in deze daad, en zegt dat zij die het bloed van de heiligen en profeten hebben vergoten, nu bloed te drinken krijgen als hun beloning. Een stem vanaf het altaar erkent ook dat de Almachtige rechtvaardig is in zijn oordeel. De vierde engel stort de toorn uit over de zon, die vervolgens iedereen op aarde met zijn vuur verschroeit. Toch heeft niemand berouw, en zij die verbrand zijn vervloeken de naam van God. De vijfde engel stort de toorn uit op de troon van het beest, en het koninkrijk van het beest wordt in duisternis gehuld. Maar niemand bekeert zich, en de discipelen van het Beest knarsen hun tanden vanwege God en vervloeken Hem opnieuw voor hun pijn en zweren. De zesde engel stort toorn uit over de rivier de Eufraat, en deze droogt op, waardoor het obstakel tussen de koningen van het oosten en hun bestemming in het westen (waar de slag bij Armageddon zal plaatsvinden; waarover straks meer) wordt weggenomen. Uit de monden van de draak, het beest en de valse profeet springen drie boze geesten die op kikkers lijken. Dit zijn de demonische geesten die wonderen zullen verrichten om de koningen van de wereld bijeen te brengen in een laatste strijd tegen Christus op de Dag des Oordeels (16:1-14).

WOW! BEKIJK WAT DR. THOMAS HORN EN DONNA HOWELL INTRODUCEREN IN "HET MYSTERIE VAN JEZUS VAN GENESIS TOT OPENBARING!"

ZIE VERBORGEN MYSTERIES DIE DE "OPENENDE GEEST" VAN HET OUDE TESTAMENT VERBINDEN MET DE BOEKROL "VERZEGELD MET ZEVEN ZEGELS"

Johannes onderbreekt zijn visioen lang genoeg om het volk van God en zijn lezers te waarschuwen om alert te blijven: "Zie, Ik kom als een dief. Zalig hij die waakt en zijn klederen bewaart, opdat hij niet naakt wandelt en zij zijn schande zien" (16:15).

De demonen verzamelen alle koningen en hun legers naar een plaats die in het Hebreeuws "Armageddon" wordt genoemd. De zevende engel stort de toorn uit in de lucht, en een krachtige stem vanaf de troon in de tempel roept: "Het is afgelopen!" De bliksem flitst, de donder rolt, en een aardbeving groter dan alle andere in de wereldgeschiedenis treft de aarde. Babylon splijt in drieën, en talloze steden die ooit groot waren, vallen in puin. God gedenkt de vele zonden van Babylon en laat haar zijn beker van toorn drinken. Alle eilanden verdwijnen en alle bergen vervagen (wij geloven dat dit betekent dat ze met de grond gelijk gemaakt worden). Een verschrikkelijke storm brengt hagelstenen die elk een talent (vijfenzeventig pond) wegen, die op het volk vallen, dat daardoor God opnieuw vervloekt (16:16-21).

De grote hoer en de val van Babylon (Openbaring 17:1-19:5)

Na het uitgieten van de schalen komt een van de schalengelen naar Johannes en vertelt hem dat hij hem wil laten zien hoe het oordeel over Babylon zal komen. De woorden van de engel zijn: "Kom hierheen, ik zal u het oordeel tonen over de grote hoer die op vele wateren zit. Met wie de koningen der aarde ontucht hebben gepleegd en de bewoners der aarde dronken zijn geworden van de wijn van haar ontucht" (17:1-2).

Dit is taal van iets dat in de toekomst zal gebeuren, maar we hebben in verzen 16:17-21 al gezien dat Babylon was gevallen. In eerste instantie lijkt dit de timing te verstoren, maar vergeet niet dat al deze gebeurtenissen in de toekomst liggen zoals het ons, vandaag, betreft, dus deze uitwijdingen moeten niet worden geïnterpreteerd om aan te tonen dat Babylon twee keer valt (een onzinnige en verwarrende conclusie). Nogmaals: Babylon valt in hoofdstuk 16, en dan stoppen de hoofdstukken 17-18 om een parenthetische uitbreiding te tonen - meer details over hoe het "gebeurde" - ook al is er in het grotere geheel nog niets van dit alles gebeurd, en zal het niet gebeuren tot het einde.

Met dat in gedachten naderen we nu het moment dat de "grote stad" wordt vergeleken met de "grote prostituee" (of "hoer"), die op de rug van het Beest zit. In bijna alle interpretatiemethoden identificeert bijna elke geleerde deze prostituee als ofwel de valse religie van de eindtijd ofwel het kwaadaardige wereldsysteem van de eindtijd. In veel van onze vorige boeken hebben wij uitvoerig geschreven waarom wij de eerste van deze twee realiteiten steunen. Hoewel het waar is dat zowel de valse godsdienst als de politiek van het wereldse systeem in Openbaring de boventoon zullen voeren (en in sommige opzichten zijn ze onafscheidelijk), wijst bijbels taalgebruik over geestelijke prostitutie en ontrouw in het Oude en Nieuwe Testament, in vergelijkbare contexten als deze scène, altijd op valse godsdienst die de wereld doordringt. Laten we eens kijken hoe dit voor Johannes uitpakt, en u zult zien wat we bedoelen als we zeggen dat, hoewel valse godsdienst en het verdorven wereldsysteem verschillend zijn, ze elkaar kruisen (wat verklaart waarom zowel de prostituee als de verdorven stad "Babylon" worden genoemd):

De engel voert Johannes weg in de Geest, naar de woestijn, en hij ziet een vrouw zitten bovenop een scharlakenrood beest met zeven koppen en tien horens en bedekt met godslasterlijke geschriften. De vrouw is gekleed in purperen en scharlaken kleding, met gouden sieraden bedekt met juwelen en parels. In haar hand is een gouden beker gevuld met haar immoraliteit en gruwelen. Op haar voorhoofd staat de naam "Mysterie, Babylon de Grote, de moeder van de hoeren en de gruwelen der aarde." De prostituee is dronken van het bloed van Christus' heiligen. Johannes staart haar geschokt aan. De engel vraagt waarom Johannes verbaasd is (een retorische vraag) en vertelt hem dan het mysterie van deze prostituee en het beest waarop zij zit: Het beest dat Johannes ziet leefde ooit, maar is nu dood. Zij wier namen niet geschreven zijn in het boek des levens van het Lam, zullen verbaasd zijn over het opnieuw verschijnen van het beest. Hier is wijsheid voor de geest nodig: De zeven hoofden zijn zeven bergen (of heuvels) waarop de vrouw zit, en er zijn zeven koningen - vijf zijn er gevallen, de zesde is nu aan de macht, en de zevende is nog niet gekomen, maar wanneer hij komt, zal zijn heerschappij slechts van korte duur zijn. Het scharlakenrode beest dat leefde en nu dood is, is de achtste koning die, net als de andere zeven, op een ramp afstevent. De tien horens zijn koningen die nog niet aan de macht zijn gekomen. Zij zullen korte tijd naast het Beest regeren, maar zij zullen hem al hun gezag geven. Samen zullen zij allen oorlog voeren tegen het Lam, maar het Lam zal overwinnen omdat Hij de Koning der koningen is, en Zijn trouwe heiligen zullen bij Hem zijn. De wateren boven en op de plaats waar de prostituee zit, zijn mensen van alle stammen, naties en talen. Het Beest en zijn horens verafschuwen de prostituee allemaal, dus zullen zij haar uitkleden, opeten en haar resten in het vuur verbranden. God heeft een plan in hun gedachten gelegd dat zijn missie en doel daadwerkelijk uitvoert. En deze prostituee is de grote stad die heerst over de hele wereld (hoofdstuk 17).

Deze prostituee heeft in eerste instantie de leiding over het Beest. Rome is altijd de "stad van de zeven heuvels" geweest, waar de engel naar lijkt te verwijzen. Als deze razend populaire interpretatie juist is, wijst dit erop dat de valse godsdienst (prostituee) van de eindtijd zal voortkomen uit en heersen over Rome, waar het Vaticaan is gevestigd. Aangezien de "wateren" waarop zij zit alle mensen vertegenwoordigen, zien we dat valse religies - duidelijk geassocieerd met het Babylonische systeem (en misschien zelfs letterlijk, gezien het feit dat Babylonische mysterieculten vandaag de dag nog springlevend zijn) - invloed zullen uitoefenen op allen wier namen niet in het Boek des Levens staan geschreven.

OMVAT "HET MYSTERIE VAN JEZUS" DE WERELD DIE ZICH VOORBEREIDT OP DE ANTICHRIST?

GOD BRAK DE MACHT VAN "DE KERSTMAGIËRS"? MAAR KEERT ZO'N "MAGI-CALISME" NU TERUG VOOR DE OPKOMST VAN EEN ANDER "CHRISTUSKIND"?

Hoewel we niet zeker zijn van de exacte timing (sommige geleerden zeggen midden in de Verdrukking, en anderen beweren dat het tegen het einde van die zeven jaar is), verslindt het Beest op een bepaald moment in hun relatie de prostituee: De antichrist zal geen behoefte meer hebben aan godsdienst nadat hij de macht heeft gekregen waar hij op uit is en de politiek op aarde beheerst, omdat hij alle wereldgodsdiensten te gronde zal richten en zichzelf zal opwerpen als de enige "godheid" die aanbidding waard is. "Religie" zal niet langer bestaan buiten de aanbidding van het Beest, zijn valse profeet en het merkteken dat het getal van zijn naam weergeeft, en de coalitie van tien naties zal dit ondersteunen, met als resultaat de opperste, universele overheersing van Antichrist. Nu de prostituee Babylon weg is (de religieuze kant), zien we een verschuiving van de aandacht naar het commerciële Babylon (de politieke kant), ook gepersonifieerd als een "zij" met dezelfde naam:

Na deze visioenen volgt een ander waarin een gezaghebbende engel uit de hemel neerdaalt, en de aarde oplicht vanwege zijn heerlijkheid. Hij roept machtig: "Babylon de grote is gevallen, is gevallen!" De engel vervolgt zijn aankondiging: Babylon is de woonplaats van duivels geworden, en van elke smerige geest - een kooi waarin elke onreine en hatelijke gier gevangen zit. Want alle volken hebben gedronken van de wijn van haar onzedelijkheid en ontucht, de koningen der aarde hebben overspel met haar gepleegd, en de zakenlieden der wereld zijn rijk geworden door de overvloed van haar luxe (18:1-3).

Een andere stem komt uit de hemel om Gods volk te waarschuwen niets met Babylon te maken te hebben en te weigeren aan haar ongerechtigheid deel te nemen, opdat zij niet met de plagen naast haar gestraft worden. Haar zonden hebben de hemel bereikt en God herinnert zich wat zij heeft gedaan. Zij moet worden beloond zoals zij anderen heeft beloond: een dubbele straf voor haar slechte daden, in de beker waaruit zij drinkt. Ze heeft zichzelf verheerlijkt, in heerlijke luxe geleefd, en nu moet ze kwelling en verdriet krijgen, want in haar hart heeft ze zichzelf wijsgemaakt dat ze een koningin was, niet als een weduwe, en dat ze nooit verdriet zou ervaren. Haar plagen zullen daarom snel tot haar komen: dood, rouw en hongersnood - daarna zal zij worden verbrand met vuur, want de Heer die haar oordeelt is sterk (18:4-8).

De koningen der aarde die met haar overspel hebben gepleegd en aan haar luxe hebben deelgenomen, zullen om haar treuren wanneer zij de rook van haar lijk zien opstijgen. Zij zullen een eind verderop staan, bang voor haar kwelling, huilend over het verlies van de grote en machtige stad Babylon, zich herinnerend dat Gods oordeel over haar snel is gekomen. De zakenlieden der aarde wenen over haar, omdat niemand hun waren meer zal kopen. Zij, (commercieel) Babylon, stond voor de aankoop van zaken als goud, zilver, edelstenen en parels; fijn linnen van en purper, zijde en scharlaken; allerlei goederen en vaten gemaakt van duur tijnhout, ivoor, kostbaar hout, koper, ijzer en marmer; kostbare kaneel, geuren, zalven en wierook; het mooiste voedsel zoals wijn, olie, fijn meel en tarwe; en het indrukwekkendste vee, schapen, paarden en strijdwagens. Ze had zich omringd met slaven en de zielen van mensen gekocht. Zij die haar hadden liefgehad zien nu dat de vruchten die haar ziel begeerde nu weg zijn - alle heerlijkheden en mooie dingen die ze had zijn voorgoed van haar verdwenen. De zakenlieden die deze dingen verkochten, degenen die door haar rijk werden, zullen nu op een afstand van haar staan, bang voor haar kwelling, huilend en jammerend. Zij zullen zich de grote stad herinneren die eens bekleed was met fijn linnen van purper en scharlaken, bedekt met goud, edelstenen en parels, want in korte tijd is al die geweldige rijkdom tot niets vervallen. Elke schipper, alle schepen op het water, de zeelieden en elke handelaar van de zee zullen zich op een afstand houden, huilend als ze de rook van de brandende stad zien, omdat ze geen vergelijking met haar vinden. Zij zullen stof op hun hoofd werpen in rouw, wenend en jammerend om de stad die zij verloren hebben, waar zij eens rijk werden door de handel over zee, omdat zo snel alles verlaten is. Maar de hemel, met zijn heilige apostelen en profeten, verheugt zich over haar ondergang, omdat God hen gewroken heeft (18:9-20).

Een machtige engel neemt een reusachtige steen, als een grote molensteen, en werpt die in de zee, met de boodschap dat de grote stad Babylon voor altijd zal worden neergeworpen, om nooit meer gezien te worden. De engel spreekt Gods gerechtigheid uit: Geen stem of instrument van barden, muzikanten, pijpers of trompetters zal meer gehoord worden in haar stad; geen ambachtsman, ongeacht zijn vak, zal nog in haar werken; de geluiden van de industrie zullen niet meer in haar gehoord worden; geen kaars zal nog in haar schijnen; de lichtzinnigheid van bruiden en bruidegoms zal helemaal niet meer in haar gehoord worden. De zakenlieden van Babylon waren grote en invloedrijke mannen op aarde geweest, en alle volken waren door hun tovenarij misleid. Haar straten hadden gevloeid met het bloed van profeten, heiligen en mensen over de hele wereld (18:21-24).

HOE OBAMA, HITLER EN DE TROON VAN SATAN VERBONDEN ZIJN MET "HET MYSTERIE VAN JEZUS VAN GENESIS TOT OPENBARING".

ZAL HET BLOED VAN DE ANTICHRIST DE MENSEN HIERVAN "REDDEN"?

Zoals we gezien hebben, worden beide kanten (religie en politiek) "Babylon" genoemd, en, zoals we eerder hebben gezegd, zijn ze enigszins onafscheidelijk. Het visioen van Johannes laat zien dat ze, naarmate ze naar elkaar toegroeien, ook samen vallen. We zullen niet precies weten hoe nauw deze twee afzonderlijke maar elkaar overlappende "Babylons" zullen uitsterven, maar als de tijdlijn van de zevenjarige Verdrukking letterlijk is (en dat kan wel of niet zo zijn, want "zeven" betekent "compleet"), dan zullen zij opkomen en vallen in minder tijd dan een Amerikaanse president nodig heeft om een dubbele ambtstermijn uit te dienen. De meeste premillennialistische geleerden geloven dat de "prostituee" de eerste drie en een half jaar het beest zal "berijden", wat betekent dat de antichrist haar valse gevoel van religieuze harmonie tussen alle verschillende bevolkingsgroepen op aarde zal gebruiken om zijn politieke doeleinden te ondersteunen. Ergens in het begin wordt hij de antwoordman voor elk mooi ding dat de mensheid vanaf het begin der tijden heeft gewild: eenheid. Dan, halverwege de Verdrukking, zo beweren deze geleerden, laat hij de religie vallen omdat hij zijn macht al zover heeft geïnstitutionaliseerd dat alleen de dood wacht op degenen die zich tegen hem verzetten. Een tijdlang heerst hij over de hele wereld, maar op een dag, zo leert de Schrift, zal zijn politieke systeem, net als de prostituee die hij gebruikte en vernietigde, worden afgeschaft. De reactie vanuit de hemel wanneer beide "Babylons" voorbij zijn, is een glorieuze.

Johannes hoort een menigte in de hemel de Heer van heerlijkheid, heil en macht loven, wiens oordelen rechtvaardig en waar zijn. Hij heeft de grote hoer gestraft die de wereld heeft verontreinigd met haar immoraliteit en afwijking, en het bloed van de heiligen gewroken (19:1-2).

Opnieuw schreeuwt de menigte de Heer lof toe omdat Hij ook die stad Babylon heeft neergeslagen, waarbij de rook van haar ondergang voor altijd opstijgt. De vierentwintig oudsten en vier levende wezens vallen neer in aanbidding van de Heer op de troon (19:3-4).

Een stem vanaf de troon zegt dan: "Looft onze God, al zijn dienaren, en gij die Hem vreest, klein en groot!" (19:5).

Veel geleerden wijzen erop dat deze stem van de troon in vers 5 wel eens de stem van Christus zou kunnen zijn. Psalm 22:22-23 profeteerde van een dag waarop Jezus een koor van lof zou aanvoeren: "Ik zal uw naam verkondigen aan mijn broeders; in het midden van de gemeente zal ik u loven. Gij die de Here vreest, prijst Hem; al het zaad van Jakob, verheerlijkt Hem; en vreest Hem, al het zaad van Israël." Hebreeën 2:12 profeteerde ook dat Jezus zou zeggen: "Ik zal uw naam verkondigen aan mijn broeders, in het midden van de gemeente zal ik u lof toezingen." Gezien de context van Antichrist's wereldregering die nu slechts een herinnering in rook en as is, en Jezus' aanwezigheid op de troon, zou Hij Degene kunnen zijn die zegt: "Looft onze God, al zijn dienaren, en gij die Hem vreest, klein en groot!".

Deel 47:VOLGENDE: Huwelijksmaal van het Lam (Openbaring 19:6-10)

Bron: THE MYSTERY OF JESUS FROM GENESIS TO REVELATION—PART 46: The Seven Bowls The Great Prostitute, and the Fall of Babylon » SkyWatchTV