www.wimjongman.nl

(homepagina)


HET MYSTERIE VAN JEZUS VAN GENESIS TOT OPENBARING - DEEL 28: Beproeving en dood

5 januari 2023 - door SkyWatch Editor

Deel 1 -Deel 3 -Deel 4 -Deel 5 -Deel 6 -Deel 7 -Deel 8 -Deel 9 -Deel 10 -Deel 11 -Deel 12 -Deel 13 -Deel 14 -Deel 15 -Deel 16 -Deel 17 -Deel 18 -Deel 19 -Deel 20 -Deel 21 -Deel 22 -Deel 23 -Deel 24 -Deel 25 -Deel 26 -Deel 27 -Deel 28 -Deel 29 -Deel 30 -Deel 31 -Deel 32 -Deel 33 -Deel 34 -Deel 34 -Deel 35 -Deel 36 -Deel 37 -Deel 38 -Deel 39 -Deel 40 -Deel 41 -Deel 42 -Deel 43 -Deel 44 -Deel 45 -Deel 46 -Deel 47 -Deel 48 -Deel 49

Met zijn mannen naar de hof van Getsemane, bad Jezus tot zijn Vader, op een wanhopige en menselijke toon die zeldzaam was voor de Christus, dat als er een manier was om Hem te sparen van de naderende dood, Hij die andere weg zou nemen. Maar op de toon die Zijn goddelijkheid uitstraalde, onderwierp Jezus zich aan de wil van de Vader (Matteüs 26:30-46; Marcus 14:26-42; Lucas 22:39-46), wetende wat gedaan moest worden voor het heil van allen. Terwijl Zijn discipelen als gevolg van het late uur in slaap bleven vallen, bad Jezus steeds opnieuw hetzelfde gebed. Drie keer bad Hij "dezelfde woorden":

"O mijn Vader, indien het mogelijk is, laat deze beker van mij overgaan; doch niet zoals ik wil, maar zoals Gij wilt." En Hij komt tot de discipelen en vindt hen slapend. Hij ging de tweede maal weg en bad, zeggende: "Mijn Vader, indien deze beker niet van mij mag voorbijgaan, tenzij ik hem drink, Uw wil geschiede." En Hij kwam en vond hen weer slapend.... En Hij verliet hen en ging weer weg, en bad de derde maal, zeggende dezelfde woorden. (Matteüs 26:39-44)

Al snel kreeg Hij gezelschap van een engel die Hem troostte (Lucas 22:43-44), maar helaas veranderde dat niets aan Jezus' lot. Jezus zou sterven voor de zonde van de mensheid, en Zijn proces zou op dat moment beginnen! "En terwijl Hij nog sprak, kwam Judas, een van de twaalf, en met hem een grote schare met zwaarden en stokken, van de overpriesters en de oudsten van het volk" (Matteüs 26:47).

Judas gebruikte een kus als middel om zijn beste vriend en Messias te verraden. Petrus begon met geweld wraak te nemen en sneed het oor af van een van de dienaren van de hogepriester, maar Jezus genas het ter plekke en onderwierp zich aan de arrestatie (Matteüs 26:47-56; Marcus 14:43-49; Lucas 22:47-53; Johannes 18:1-12).

Vervolgens zou Jezus worden berecht in het meest frauduleuze proces dat in de menselijke geschiedenis is gedocumenteerd - frauduleus, niet alleen omdat Hij onschuldig was, maar omdat de wettelijke bepalingen die een eerlijk proces moesten garanderen, terzijde werden geschoven om Hem zo snel mogelijk te laten doden en zo een einde te maken aan de bedreiging die Hij vormde voor zowel de Joodse als de Romeinse levenswijze. Laten we kort nadenken over wat er gebeurde, en dan zullen we de onrechtvaardigheid van de civiele procedure, zoals beschreven in de Misjna, opnieuw bekijken.

Midden in de nacht werd Jezus eerst naar de hogepriester, Annas, gebracht om berecht te worden, omdat de Joden geloofden dat hij de eerste Joodse wetgever was. Toen Hem werd gevraagd waar Zijn leer over ging, zei Jezus tegen Annas en de andere functionarissen dat zij hun vragen moesten richten tot Zijn volgelingen, omdat die heel goed wisten wat Hij had gezegd. Dit antwoord werd opgevat als onbeschaamd, en Jezus werd door een nabijgelegen ambtenaar in het gezicht geslagen. Jezus antwoordde door te vragen waarom Hij geslagen was: Als het was omdat Zijn leringen slecht waren, dan moesten ze bewijzen voorleggen; als het niet zo was, wat was dan de rechtvaardiging voor geweld? (Johannes 18:19-23). Zoals vaak het geval was wanneer Jezus sprak met degenen die Hem tegenwerkten, zwegen zij als antwoord en sleepten Hem, nog steeds gebonden, naar Kajafas (die zich waarschijnlijk in zijn eigen vleugel van hetzelfde paleis bevond).

De overpriesters, samen met de leiders van het Sanhedrin, waren druk bezig geweest met het zoeken naar bewijzen tegen de Heer, maar ze vonden er herhaaldelijk geen. Wanhopig zakte Kajafas tot het dieptepunt van het verzamelen van getuigen om een valse getuigenis af te leggen, en hoewel "velen" instemden met deze zwendel, kwamen hun zielige beweringen niet met elkaar overeen. Uiteindelijk stonden er twee mannen op die getuigden dat Jezus gedreigd had de Tempel af te breken en binnen drie dagen weer op te bouwen, maar zelfs hun verhalen kwamen niet overeen (Matteüs 26:59-60; Marcus 14:55-59). Toen Jezus niet onmiddellijk reageerde op zijn beschuldigers, droeg de hogepriester Hem onder ede van de Levende God op om voor eens en altijd te antwoorden of Hij inderdaad de Messias, de Zoon van God, was. Jezus antwoordde rechtuit, in waarheid, en met nog een knipoog naar Zijn toekomstige terugkeer: "Ik ben; en gij zult de Zoon des mensen zien zitten aan de rechterhand der macht, en komen in de wolken des hemels" (Matteüs 26:62-64; Marcus 14:61-62). Het publiek was ongetwijfeld bekend met de profeten (ook al geloofden zij, net als de Sadduceeën, niet in de woorden en geschriften van de profeten). Daarom zouden de aanwezigen tijdens Jezus' gesprek met Kajafas Jezus' citaat uit Daniël 7:13 begrijpen, verwijzend naar "iemand als de Mensenzoon [die] komt met de wolken van de hemel."

ZAL HET BLOED VAN DE ANTICHRIST DE MENSEN HIERVAN "REDDEN"?

Kajafas scheurde zijn kleed (een handeling die de uitspraak van de Joodse rechtbank van godslastering weergeeft), en hij ging verder door Jezus verbaal van godslastering te beschuldigen, waarbij hij opmerkte dat er met deze mate van schaamteloosheid geen getuigen meer nodig waren. (Kajafas moet dat geweldig gevonden hebben, aangezien zijn "getuigen" enkele minuten eerder niet meer dan een schande waren gebleken). Kajafas vroeg de menigte of zij het ermee eens waren, en zij reageerden positief op zijn beschuldiging van godslastering. Jezus werd vervolgens bespuugd, geblinddoekt en geslagen, terwijl de spotters uitriepen: "Profeteer ons, gij Christus, wie is het die u geslagen heeft?" (Matteüs 26:65-68; Marcus 14:64-65; Lucas 22:63-65).

De zon kwam op toen Jezus naar het Sanhedrin werd geleid. Opnieuw vroegen zij of deze Man die voor hen stond werkelijk de Christus was. "En Hij zei tot hen: 'Gij zegt, dat Ik het ben.'" Dat was alles wat ze moesten horen. De hele vergadering was het erover eens dat deze "misdadiger" zijn laatste misdaad had begaan. Iedereen was het erover eens dat Hij ter dood moest worden gebracht (Mattheüs 27:1; Marcus 15:1; Lucas 22:66-71). Het enige wat nu nog tussen Christus en het kruis stond was de goedkeuring van de Romeinse staat.

Pilatus, die tijdens de feesten in Jeruzalem verbleef, bevond zich in het paleis dat voor de gouverneur was gebouwd. (Geleerden merken op dat, dit niet de gebruikelijke woonplaats van Pilatus was maar in Caesarea. Hij verbleef misschien in het oude paleis van Herodes de Grote, wat duidelijk maakt hoe dit heen-en-weer proces allemaal in zeer korte tijd heeft kunnen plaatsvinden). Deze wereldlijke en ritueel onreine plaats zou de reinheid van de Joden "bezoedelen", dus bleven ze buiten terwijl ze overlegden over het lot van Jezus. Pilatus vroeg wat Hij had gedaan, en het antwoord was onvoldoende, dus zei de Romeinse gouverneur tegen de Joden dat ze Jezus moesten beoordelen volgens hun eigen wetten. Zij protesteerden en legden uit dat zij niet bevoegd waren om een misdadiger te executeren, maar het was duidelijk dat Pilatus zich niet met een Joodse zaak wilde bemoeien totdat het een Romeinse werd. Dus verhoogden de leiders van de menigte de inzet door te zeggen dat Jezus "het volk misleidt en verbiedt Caesar eer te bewijzen en zegt dat hijzelf Christus als een koning is". Pilatus vond nog steeds geen fout in Jezus en zei dat ook, zodat de aanklagers van Christus "des te feller waren en zeiden: 'Hij brengt het volk in beroering en onderwijst in heel het Jodendom, te beginnen in Galilea tot hier'." Pilatus nodigde Jezus vervolgens binnen en weg van de menigte, en vroeg Hem rechtstreeks of Hij Koning der Joden was. Jezus antwoordde bevestigend dat Hij een Koning was, maar dat Zijn Koninkrijk "niet van deze wereld" was. Hij vatte Zijn Koningschap en het doel van Zijn hele aardse bestaan samen in één enkele zin: "Daartoe ben ik geboren en daartoe ben ik in de wereld gekomen, om van de waarheid te getuigen." Pilatus verliet de kamer, bevestigde dat Jezus een Galileeër was, en stuurde Hem naar Herodes, de leider van dat rechtsgebied (Matteüs 27:2, 11-14; Marcus 15:1b-5; Lucas 23:1-7; Johannes 18:28-37).

HOE OBAMA, HITLER EN DE TROON VAN SATAN VERBONDEN ZIJN MET "HET MYSTERIE VAN JEZUS VAN GENESIS TOT OPENBARING".

Herodes kon aanvankelijk niet enthousiaster zijn. Hij zat al heel lang achter die Jezus aan. Toen Hij werd binnengebracht, kon Herodes zich nauwelijks beheersen, naïef gelovend dat hij een "show" zou kunnen zien van de werken van deze Man. Maar Jezus was niet precies wat Herodes verwachtte, en nadat de heerser het stille Lam voor de slacht had ondervraagd, raakte hij verveeld en ontgoocheld door het ontbreken van de magische wonderen die hij had gehoopt te zien. Vastbesloten om enige amusementswaarde uit Jezus te halen, kleedden Herodes en zijn mannen Jezus in een elegant, koninklijk gewaad, en bespotten Hem. Toen ze ook dit beu waren, stuurden ze Jezus terug naar Pilatus voor een tweede ronde (Lucas 23:8-12).

Pilatus riep de overpriesters en plaatselijke leiders bijeen en zei opnieuw dat hij vond dat Jezus geen misdaad had begaan. Ondertussen was het een feestgewoonte om jaarlijks één Joodse gevangene vrij te laten. Toen Pilatus de menigte vroeg of zij Jezus of de "moordenaar" Barabbas wilden vrijlaten, hoopte hij waarschijnlijk dat de leken luider voor Jezus zouden roepen dan de religieuze leiders, zodat de overpriesters het zwijgen zou worden opgelegd en Jezus op veler verzoek zou worden vrijgelaten. Pilatus' intentie, waarschijnlijk beïnvloed door de boodschap van zijn vrouw over een verontrustende droom die zij had over hoe hij niets te maken moest hebben met deze kostbare Jood, verschoof naar het vrijlaten van Jezus, hoewel Hij een zware straf zou krijgen. Des te luider eiste de menigte: "Kruisig hem!" Pilatus, die voelde dat het intense gewicht van zijn beslissing later oneindige politieke gevolgen zou kunnen hebben, ging door met zijn plan en liet Jezus bruut, genadeloos geselen. Tijdens de beproeving werd Jezus gegeseld tussen vlagen van spot terwijl Pilatus' mannen voor Hem bogen, Hem uitkleedden, Hem met doornen kroonden, op Hem spuwden, Hem in koninklijke gewaden kleedden en Hem weer uitkleedden. Pilatus bracht Jezus een laatste keer naar buiten en toonde de Joden de Koning die zij alleen maar zouden miskennen. In plaats van te worden bewogen tot clementie bij het zien van een bebloede, geslagen, onschuldige Man, bedreigden zij Pilatus door hem te vertellen dat hij zou worden gezien als een vijand van Caesar als hij niet aan hun eisen voldeed. Toen het groeiende rumoer van de menigte en hun toenemende bedreigingen het begin van een oproer bleken te zijn, waste Pilatus publiekelijk en letterlijk zijn handen in onschuld (letterlijk, met een wasbekken voor hun ogen), liet Barabbas vrij en stuurde Jezus weg om gekruisigd te worden (Matteüs 27:15-30; Marcus 15:6-20; Lucas 23:13-25; Johannes 18:39-19:16).

Jezus was toen op weg naar Golgotha (de "Schedelplaats") en droeg Zijn eigen kruis totdat Zijn fysieke kracht het begaf en Simon van Cyrene het overnam om het de rest van de weg te dragen. Massa's volgden Hem, sommigen jammerend van emotionele pijn, terwijl twee andere veroordeelde misdadigers hun weg naast Hem aflegden op de Via Delarosa (een pad dat "Dal van het lijden" wordt genoemd; Matteüs 27:31-34; Marcus 15:20-23; Lucas 23:26-33a; Johannes 19:16b-17).

Nadat de Romeinse soldaten spijkers in Zijn handen en voeten hadden geslagen en Zijn vervloekte kruis van schande hadden opgericht, zei Jezus tot Zijn Vader: "Vergeef hen, want zij weten niet wat zij doen." Pilatus liet, tegen de wens van de Joden in, een bord boven Jezus' hoofd aanbrengen waarop in drie talen stond: "Dit is Jezus van Nazareth, de Koning der Joden." Terwijl de toeschouwers spotte,werd één misdadiger, die geloofde dat Jezus inderdaad zijn Verlosser was, door Christus beloofd dat hij die dag het Paradijs zou beërven. Jezus' kleding werd verdeeld onder de soldaten, en zij wierpen het lot om de overgebleven onderkleding (Matteüs 27:35-44; Marcus 15:24-32; Lucas 23:33b-43; Johannes 19:18-27).

GOD BRAK DE MACHT VAN "DE KERSTMAGIËRS"? MAAR KEERT ZO'N "MAGI-CALISME" NU TERUG VOOR DE OPKOMST VAN EEN ANDER "CHRISTUSKIND"?

Deze vervulde de messiaanse Psalm 22:18: "Zij scheiden mijn klederen onder hen, en werpen loten op mijn gewaad", terwijl de hele sterfscène Jesaja 53:10-12 vervulde:

Toch heeft het de Heer behaagd Hem te kneuzen, Hij heeft Hem tot verdriet gebracht: Wanneer gij zijn ziel tot een zondoffer maakt, zal Hij zijn zaad zien, Hij zal zijn dagen verlengen, en het welbehagen des Heren zal in zijn hand voorspoedig zijn. Hij zal de smart van zijn ziel zien en tevreden zijn: Door zijn kennis zal mijn rechtvaardige knecht velen rechtvaardigen, want hij zal hun ongerechtigheden dragen. Daarom zal Ik hem een deel geven met de groten, en hij zal de buit delen met de sterken; want hij heeft zijn ziel uitgegoten tot de dood: En Hij was met de overtreders, en Hij droeg de zonde van velen, en deed voorspraak voor de overtreders.

Toen het einde van zijn leven naderde, citeerde Christus Psalm 22:1: "Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?" Drank werd aan Zijn lippen gebracht, en Hij dronk van de wijnazijn, terwijl Hij Zijn hoofd neerlegde en zei: "Het is volbracht.... Vader, in Uw handen beveel ik mijn geest" (Mattheüs 27:45-50; Marcus 15:33-37; Lucas 23:44-46; Johannes 19:28-30).

Hiermee werden Psalm 69:21, "Zij gaven mij ook gal voor mijn spijs, en in mijn dorst gaven zij mij azijn te drinken" en Psalm 31:5, "In Uw hand beveel ik mijn geest", vervuld.

Op datzelfde moment werd in de Tempel het voorhangsel (dat Maria wellicht zelf had geweven; zie het hoofdstuk "Maria"), dat het gewone volk van het Heilige der Heiligen scheidde, van boven tot onder gescheurd. Een aardbeving deed het terrein zo schudden dat de rotsen in tweeën spleten. Deze tekenen beangstigden de centurio en degenen bij hem, die daardoor geloofden in het getuigenis van Jezus; anderen sloegen zich slechts op de borst van verdriet en liepen weg, terwijl Maria (de moeder van Jezus), Maria Magdalena en Salome (moeder van Jacobus en Johannes) toekeken (Matteüs 27:51-56; Marcus 15:38-41; Lucas 23:47-49).

De soldaten braken de benen van de beide andere daders om hun dood te bespoedigen, maar toen ze bij Jezus kwamen, ontdekten ze dat Hij al dood was, dus doorboorden ze voor de zekerheid Zijn zijde, en uit de wond stroomden water en bloed.

OMVAT "HET MYSTERIE VAN JEZUS" DE WERELD DIE ZICH VOORBEREIDT OP DE ANTICHRIST?

Zo werden Exodus 12:46, Numeri 9:12, en Psalm 34:20 vervuld, waarin stond dat er geen beenderen van het offer gebroken zouden worden. Ook Zacharia 12:10 werd vervuld, waarin stond dat het messiaanse offer voor de verzoening van alle zonden zou worden doorboord:

En Ik zal over het huis van David, en over de inwoners van Jeruzalem, de geest der genade en der smekingen uitgieten: En zij zullen Mij aanschouwen, die zij doorstoken hebben, en zij zullen om Hem rouwen, zoals iemand rouwt om zijn enige zoon.

Met toestemming van Pilatus verkreeg Jozef van Arimathea het gebroken en bloedende lichaam van onze Heer (Mattheüs 27:57-58; Marcus 15:42-45; Lucas 23:50-52; Johannes 19:31-38) en legde Hem in een nieuw graf waar nog nooit een ander lichaam te ruste was gelegd; een reusachtige steen werd voor de ingang gerold (Mattheüs 27:59-60; Marcus 15:46; Lucas 23:53-54; Johannes 19:39-42).

Onrechtvaardigheid van het proces: Uiteindelijk opzettelijk

Niet elke geleerde interpreteert de tijdlijn van het proces en de dood zoals wij die hebben. Hoewel de chronologische veranderingen klein zijn (sommigen geloven bijvoorbeeld dat Jezus eerst naar Kajafas werd gebracht en daarna naar Annas), is de uiteindelijke uitkomst van de gebeurtenissen getrouw gerapporteerd.

Veel gelovigen hebben betoogd dat het proces tegen Christus vanaf het begin frauduleus was, door te wijzen op honderden overtredingen van religieuze leiders en door te citeren uit diverse oude juridische documenten... maar niet al deze documenten waren ten tijde van Jezus van kracht. Hoe oprecht en goedbedoeld deze gelovigen ook zijn, wanneer deze enorme lijst wordt verspreid onder hedendaagse onderzoekers te midden van een breed scala aan juristen die plichtsgetrouw hun kennis van het rechtssysteem vergelijken met wat de Joden in de eerste eeuw deden, worden de beweringen dat Jezus' proces oneerlijk was volledig buiten beschouwing gelaten. Wanneer diezelfde juristen boeken vol schrijven waarin ze aantonen dat christenen het bij het verkeerde eind hebben, lijkt wat Jezus doormaakte in vergelijking daarmee eerlijk. Dit is waarom, als de kwestie van een eerlijk proces al ter sprake wordt gebracht, dit moet gebeuren op een manier die niet relevant is voor wat de Joodse wetten waren geworden na Jezus' proces, maar wat ze waren ten tijde van Zijn arrestatie. (Daarom hebben we in onze lijst slechts enkele van dezelfde overtredingen opgenomen die in door Google gezochte artikelen online aan bod komen).

Wij hebben ervoor gekozen ons te concentreren op de Mozaïsche Wet, omdat deze "werd uitgewerkt en uitgebreid in het systeem dat ontstond na de terugkeer uit Babylon"[i], dus ver voordat Jezus werd geboren uit Maria. In de International Standard Bible Encyclopaedia (ISBE) vinden we in een sectie getiteld "Jesus Christ, Arrest and Trial Of," dat veel elementen van het proces ten onrechte werden uitgevoerd. Deze bron legt verder uit dat het Joodse rechtssysteem in de tijd van Christus al bestond vóór de vorming van het Sanhedrin, en door die functionarissen werd voortgezet gedurende de eerste twee eeuwen van de christelijke jaartelling, toen het aan het begin van de derde eeuw door Rabbi Judah en zijn Joodse medewerkers werd gecodificeerd in de Misjna. De ISBE zegt verder: "Het wordt algemeen toegegeven door zowel Joodse als Christelijke schrijvers dat de belangrijkste bepalingen, daarin gevonden voor de bescherming van beschuldigden...werden erkend als een onderdeel van [de procesvoering] in de tijd van Annas en Kajafas."[ii]

ZIE VERBORGEN MYSTERIES DIE DE "OPENENDE GEEST" VAN HET OUDE TESTAMENT VERBINDEN MET DE BOEKROL "VERZEGELD MET ZEVEN ZEGELS"

Geen getuigen of bewijs: Om te beginnen moesten bij een proces voor de doodstraf, volgens de in Deuteronomium aangehaalde wetten, altijd twee of drie echte getuigen betrokken zijn (19:15). In het proces tegen Jezus stonden verschillende getuigen voor de hogepriester en brabbelden, waarschijnlijk gewoon om te zeggen dat ze deel uitmaakten van iets spannends. Maar geen van die getuigen kon zijn verhaal kloppend houden; geen van hun verslagen klopte met de andere, en de religieuze leiders gingen op zoek naar "valse getuigen" tegen Jezus (Matteüs 26:59-60; Marcus 14:55-59). Zelfs in die tijd zouden dit soort valse getuigenissen worden afgewezen. Nadat ook de Joodse leiders, wiens getuigenissen partijdig zouden zijn geweest, zijn geëlimineerd, blijft Judas over als enige "getuige" van datgene waarvan Jezus werd beschuldigd. Technisch gesproken zou Judas' getuigenis niet legitiem zijn, omdat deze was verkregen met bloedgeld. Vergeet niet dat er geen legitieme hoorzitting werd gehouden over de misdaden van Christus. We zien in deze bijbelse verslagen nooit een scenario waarin een rechter de rechtbank voorzit terwijl getuigenissen worden afgelegd en bewijzen worden gepresenteerd voor een evenwichtige en onpartijdige jury. Zelfs als er crimineel bewijs tegen Jezus bestond, werd dit nooit - niet één keer - tijdig aan een rechtbank voorgelegd. Ook was er geen enkele verdediger die Christus vertegenwoordigde. We weten dat het concept van een "verdedigende advocaat" al bestond in de oude Joodse cultuur toen het boek Job werd geschreven (zoals vermeld in deel 1 van deze serie, beschouwen geleerden Job vaak als een van de eerste boeken van de Bijbel die ooit zijn geschreven).

De rechter: Verder "kon geen gevangene worden veroordeeld op zijn eigen bewijs; het was de plicht van een rechter om erop toe te zien dat de belangen van de beschuldigde volledig werden beschermd."[iii] Niets van dat alles was van toepassing op Jezus. Het concept van een vooronderzoek werd in die tijd niet toegepast, en de gerechtelijke procedure begon met een open rechtbank. Al het bewijs tegen een misdadiger "was dus dat wat door de getuigen werd onthuld."[iv] Zoals gezegd waren er geen legitieme getuigen in het proces tegen Christus. De hogepriester wist dit, maar hij zette Jezus onder druk om zichzelf te veroordelen. Jezus kon in geen geval veroordeeld worden op grond van Zijn eigen antwoorden op de vragen, maar de rechter probeerde het toch. Toen dit mislukte, "scheurde hij zijn kleed" en riep "godslastering", waarbij hij zijn status gebruikte om de zaak illegaal vooruit te helpen.

Onjuiste timing van het proces: Procedures in verband met strafprocessen moesten, in niet mis te verstane bewoordingen, overdag plaatsvinden. Als een zaak zich tot in de avond voortsleepte (en dat gebeurde vaak), dan werd de zaak voor die dag verdaagd en de volgende ochtend hervat (of de volgende "werkdag", als de volgende dag een feestdag of iets dergelijks was). Jezus werd echter 's nachts in de tuin gearresteerd, en het proces begon onmiddellijk in plaats van de volgende dag, zoals voorgeschreven.

Overtreding van de regel "uitspraak op dezelfde dag": Als de misdadiger werd vrijgesproken, kon dat vonnis op de dag van het proces bekend worden gemaakt. Als de misdadiger echter schuldig werd bevonden, diende het vonnis de volgende dag bekend te worden gemaakt - en nogmaals, deze beslissingen waren alleen juridisch bindend als ze tijdens de normale gerechtelijke uren plaatsvonden.

Overtreding van een regel die een gesloten rechtbank voorschrijft: Zonder een vooronderzoek was de ondervraging van Jezus door de hogepriester in een privé-setting, zoals beschreven in Johannes 18:19, geen onderdeel van een officieel Joods proces. Het kon niet te goeder trouw worden aangenomen voor een passende procedure, en was daarom een poging om "Jezus in de val te lokken voor bekentenissen die tegen Hem zouden kunnen worden gebruikt" tijdens het daaropvolgende proces bij het Sanhedrin.[v] Jezus' reactie op deze manier van vragen stellen liet zien dat Hij zich er terdege van bewust was dat alles wat Hij zei tegen Hem kon en zou worden gebruikt in de komende dagen, dus verwees Hij zijn ondervrager naar zijn "getuigen"; Hij wist dat dit de manier was om te beginnen. De reactie op Zijn omleiding van de vraag was een (letterlijke) slag in het gezicht, die onze bron "een schandelijke handelwijze" noemt, die de rechter ter plaatse had moeten afkeuren, als het proces eerlijk was geweest. Deze besloten rechtsgang midden in de nacht zou in geen geval zijn toegestaan, en ook geweld was op dit punt van de zitting verboden. (Jezus erkende dit, en daarom vroeg Hij de leiders om met bewijzen te komen die hun toelating van fysieke agressie rechtvaardigden [Johannes 18:19-23]).

WOW! BEKIJK WAT DR. THOMAS HORN en DONNA HOWELL INTRODUCEREN IN "HET MYSTERIE VAN JEZUS VAN GENESIS TOT OPENBARING!"

Sanhedrin overtreedt regel betreffende "nieuwe raad": Toen Jezus voor het Sanhedrin moest verschijnen, waren er veel nieuwe gezichten in de raad die er de vorige avond niet waren geweest. Het proces had, als het eerlijk was, helemaal opnieuw moeten beginnen met de "getuigen" van het vorige onderzoek die voor deze nieuwe raadsleden spraken. Jezus, die reeds de doodstraf waardig was bevonden, werd opnieuw ondervraagd over de vraag of Hij de Messias was. Hij antwoordde: "U zegt dat ik dat ben", wat technisch gezien geen bekentenis was en daarom geen wettelijk gerechtvaardigde reden voor het doodvonnis. De officiële normen overboord gooiend, zeiden "[de leden van het Sanhedrin]: 'Wat hebben wij nog een getuige nodig, want wij hebben zelf uit zijn mond gehoord', en gingen verder zonder getuigenis om de raadsleden, die nieuw waren in de zaak, te informeren (Lucas 22:66-71).

Samenvattend: "Het Joodse proces tegen Onze-Lieve-Heer was absoluut onwettig, omdat de rechtbank die Hem veroordeelde niet bevoegd was om een halsmisdaad te berechten ..... Zelfs als er wel bevoegdheid was geweest, zou het onregelmatig zijn geweest, omdat de rechters zichzelf onbekwaam hadden gemaakt om de zaak te berechten, omdat zij zich schuldig hadden gemaakt aan de schending van de geest van de wet, die van rechters verlangde onbevooroordeeld en onpartijdig te zijn, en zorgvuldig de belangen van de beschuldigde te bewaken."[vi]

Hoewel enkele juristen sinds het proces van Christus lange werken hebben geschreven waarin scherp wordt uitgelegd waarom alles eerlijk verliep, worden deze beweringen in diskrediet gebracht door de Joodse wetten die in die tijd van kracht waren, onder het eigenlijke rechtssysteem dat door het Sanhedrin werd toegepast. Rechtspraak was onweerlegbaar afwezig in het proces dat Jezus veroordeelde om te lijden en te sterven. Hij werd dus niet alleen "geëxecuteerd", maar ook "vermoord".

Maar als gelovigen kunnen we de hand van God zien die achter de schermen van de menselijke handelingen werkt om tot stand te brengen wat uiteindelijk de wil van de Vader was in alle dingen. Jezus stierf voor onze zonde, en omdat Hij werkelijk de Messias was, zou de enige manier om Hem te veroordelen zijn geweest de gerechtelijke normen te negeren en Hem op de meest gebrekkige en onlogische manieren te beschuldigen. Het is de enige manier waarop deze anders volkomen onschuldige en onschuldige Man aan het kruis zou eindigen... voor ons allemaal.

En nu sluiten de Evangeliën af met een heel verhaal, inderdaad!

Het verschil tussen Jezus en alle andere zogenaamde messiassen komt neer op één belangrijk element: Jezus bleef niet dood zoals de rest.

Nee.

Jezus kwam terug!

Deel 29: Wederopstanding, postume verschijningen en het sluiten van de evangeliën.

Eindnoten:

[i] Maclaren, J. J., “Jesus Christ, Arrest and Trial Of,” as quoted in J. Orr, J. L. Nuelsen, E. Y. Mullins, & M. O. Evans (Eds.), The International Standard Bible Encyclopaedia: Volume 1–5 (Chicago: The Howard-Severance Company; 1915), 1,670.

[ii] Ibid.

[iii] Ibid.

[iv] Ibid.

[v] Ibid.

[vi] Ibid., 1671–1672.

Bron: THE MYSTERY OF JESUS FROM GENESIS TO REVELATION—PART 28: Trial and Death » SkyWatchTV