www.wimjongman.nl

(homepagina)


Liberale Joden misleiden zichzelf over Palestina

Het antisemitisme van de Palestijnse zaak is geen fout; het is een kenmerk van de nieuwe politiek in Amerika

Door Hussein Aboubakr Mansour - 26 juni 2024

( )

Pro-Palestijnse demonstranten die beschuldigd worden van huisvredebreuk na het bezetten van de Hamilton Hall van Columbia University verzamelen zich voor een persconferentie buiten een strafrechtbank in Manhattan na hun rechtszaak, op 20 juni 2024.
Cristina Matuozzi/sipa USA/AP images

Afgelopen januari filmden leden van de radicale anti-Israël campusgroep Students for Justice in Palestine (SJP) een video die het einde van hun schorsing van Rutgers University markeerde. Op het eerste gezicht slaat de video een dissonante toon aan: De visuele esthetiek doet denken aan de Palestijnse fedayeen en kapers die na een operatie een communiqué voorlezen. Toch zijn de stembuigingen en de cadans, ondanks een waarneembaar maar zwak accent, typisch Amerikaans Gen Z.

Historisch gezien heeft het Amerikaans-Joodse establishment SJP en haar soortgenoten afgeschilderd als een buitenlands fenomeen, een import uit het Midden-Oosten, gevoed door Arabische financiering, radicale Arabische academici en de instroom van radicale Arabische en moslimstudenten - een vorm van jihad, maar dan met laptops en lattes. Een profiel van de groep in december in The New Yorker, het Time magazine van progressieve Ivy League afgestudeerden, gaf daarentegen een momentopname van een prototypische intersectionele beweging. SJP-studenten en -professoren, waarvan sommigen Joods, werden afgeschilderd als strijdende profeten van sociale rechtvaardigheid die volharden in hun strijd tegen de onderdrukking door een corrupte gevestigde orde en de onredelijke hysterie van pro-Israël activisten. Jonathan Greenblatt van de Anti-Defamation League werd kort geciteerd toen hij beschuldigingen uitte dat SJP fondsen verschafte en ontving van terroristische organisaties - beschuldigingen die de schrijver van The New Yorker wegwuifde als willekeurig en ongegrond.

Afgezien van de heroïsch-cartoonachtige inslag van het essay, heeft de auteur een centraal feit over pro-Palestijns activisme vastgelegd, inclusief datgene dat islamistische genocidale bewegingen steunt, dat veel Amerikaanse Joden nog steeds te snel ontkennen: in plaats van een marginale zaak te zijn die wordt gesteund en gefinancierd door buitenlandse elementen, is antizionisme in feite het vlaggenschip van het buitenlands beleid van internationaal links en de academische voorhoede van progressief activisme. Een zaak die ooit werd beschouwd als fundamenteel buitenlands is nu mainstream in blauwe Amerikaanse steden en liberale elite-instellingen.

Of ze nu een hijab of een davidster dragen, de anti-Israël activisten van SJP zijn niet zomaar freaks die demonstreren ten gunste van Hamas. Ze zijn mainstream producten van de monocultuur van academisch links. Ze zijn vergelijkbaar, zelfs identiek, aan de activisten voor sociale rechtvaardigheid, Black Lives Matter, klimaat, gender, dekolonisatie en 'woke' die al jaren verwoestingen aanrichten in de VS en onze instellingen verscheuren. De synthese van oorzaken, gewoonten, mores en esthetiek van het Midden-Oosten en radicale westerse ideeën is onderdeel geworden van de Amerikaanse elitaire volkstaal.

Amerikaanse Joden bevonden zich onder één dak met elementen die antisemitisch en antizionistisch waren, maar wiens grieven nu een hogere status headden gekregen.

Deze voorhoede van het Amerikaanse progressivisme versmelt op harmonieuze wijze marxisme, intersectionaliteit, derdewerelddenken, liberalisme, moslimidentiteit, basisactivisme en andere elementen van het linkse gedachtegoed op een manier die doet denken aan de standaardretoriek van de voorhoede van links in de jaren '60 en '70 van de vorige eeuw. Maar terwijl in de jaren '60 en '70 radicale groepen die de Palestijnse zaak omhelsden als onderdeel van een beweging van internationale solidariteit met een "bevrijdingsstrijd" in de Derde Wereld stonden over het algemeen buiten de hoofdstroom en niet onder de paraplu van een grote politieke partij, wat nu het tegenovergestelde geval is.

Voorbeelden in The New Yorker waren Jannatul Nila, een laatstejaarsstudent aan het Hunter College van CUNY die een bijeenkomst organiseerde om te protesteren tegen de reactie van Israël op het terrorisme van Hamas. De gezangen en slogans van de studenten weerspiegelen een mengeling van islamitische, progressieve en theïstisch-marxistische symbolen, wat hun aansluiting bij bredere progressieve en intersectionele doelen onderstreept. Na het scanderen van "Allahu akbar" en "Free Palestine" riepen ze ook: "Wij zijn de studenten van Frantz Fanon" en "Wij zijn de studenten van Edward Said," de twee iconen van dekolonisatie en de belangrijkste intellectuele figuren van postkoloniale studies. Hoewel het moeilijk is om je voor te stellen dat iemand buiten de academische broeikassen zich geroerd voelt door dergelijke slogans, illustreren ze in feite de centrale rol van de nieuwe academische politiek binnen het grotere politieke discours, waarin academici uit de Derde Wereld zijn uitgegroeid tot aspiratiesymbolen.

In misschien wel het meest veelzeggende deel van het SJP-profiel zo legt een lid van de nationale stuurgroep van de groep, Carrie Zaremba, uit dat "het idee is om mensen aan te spreken die niets weten." Na opgemerkt te hebben hoe deze nietsnutten gevoed worden met de bijgewerkte versie van oude praatjes, wijst Zaremba erop dat velen zich bij de beweging aansluiten omdat "ze op zoek zijn naar een linkse organisatieruimte." Deze passage verdient het om uitgebreid geciteerd te worden:

De hoofdstukken beginnen "klein, met meer tastbare, zichtbare elementen van de Palestijnse strijd," en koppelen die aan prominente historische episodes elders, zoals de apartheid in Zuid-Afrika of de onderdrukking van inheemse Amerikanen in de VS: "We gaan van apartheid naar begrijpen van wat koloniaal kolonialisme betekent. En dan, van koloniaal kolonialisme, gaan we naar imperialisme. En dan, bijvoorbeeld, wat heeft marxisme te maken met Palestina?" Na slechts één jaar betrokkenheid bij S.J.P., zei hij, "had ik echt een vrij solide begrip van wat Palestijnse bevrijding betekende, en hoe verbonden het was met alle andere gevechten die we op straat zien."

De kwestie is dus zowel sociologisch als ideologisch. Voor hedendaagse universiteitsstudenten is de Israëlisch-Palestijnse kwestie geen aparte kwestie van buitenlands beleid die verwijst naar de strijd van mensen op een kleine zandvlakte in het Midden-Oosten. Het is een binnenlandse kwestie van sociale rechtvaardigheid die past binnen een unitair en ondeelbaar kader van mondiale rechtvaardigheid en dekolonisatie - op één lijn met BLM, de genderrevolutie en klimaatrechtvaardigheid. In feite verwijzen al deze afzonderlijke slogans en oorzaken in een zeer reële zin naar hetzelfde, althans in de hoofden van de mensen die ze scanderen. Dit is hoe intersectionaliteit werkt.

De evolutie in perceptie waarnaar de term "intersectionaliteit" verwijst, duidt op een diepere trend binnen de Amerikaanse samenleving en instellingen. Linkse steun voor groepen als SJP als voorhoede van sociale rechtvaardigheid en progressieve dogma's in het algemeen is geen uitzondering. Het is in lijn met de steun van anti-humanistische groepen als BLM, die tot voor kort door een groot deel van het Joodse liberale establishment als de norm werd beschouwd. Zelfs onder studenten met een moslim- of Arabische achtergrond heeft deze intellectuele vorming, voornamelijk onder het voogdijschap van de Amerikaanse academische gemeenschap, islamistische of arabistische ideologieën grotendeels buitenspel gezet.

Jarenlang hebben tegenstanders van bewegingen als SJP of de Council on American-Islamic Relations (CAIR), of ze nu uit zionistische kringen komen of uit de wereld van anti-islamitisch activisme, de nadruk gelegd op de afhankelijkheid van deze groepen met Midden-Oosterse en islamitische ideologieën, financiën en personeel. Deze critici beweren dat het overnemen van Westerse progressieve terminologie door deze groepen een strategische zet is om de goedbedoelde maar naïeve overtuigingen van misleide "nuttige idioten" te manipuleren. De anti-Israël ijver van zoveel van deze progressieven wordt op hun beurt niet gezien als bewijs van hun schuld, maar van de onschuld van hun ziel en de zuiverheid van hun hart, die gemanipuleerd worden door buitenlandse schurken. Dit standpunt, een afstammeling van de post-9/11 jihad demonologie, is zo ingeburgerd dat het kan worden beschouwd als een quasi-officieel standpunt onder liberale Joden en Zionisten om het huidige klimaat van antisemitisme op universiteitscampussen te verklaren.

Hiermee wil ik niet ontkennen dat SJP banden heeft met Palestijnse terroristische organisaties zoals het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina. Het punt is eerder dat veel Amerikaanse Joden, door zichzelf op te sluiten in verouderde categorieën en door zich voor te stellen als normatieve Amerikaanse liberalen, ze blind zijn voor de ingrijpende veranderingen in de Amerikaanse samenleving en politiek. Van die veranderingen is de verschuiving in de Democratische Partij, het traditionele politieke thuis van de Amerikaanse Joden, misschien wel het meest ingrijpend.

De synthese van oorzaken, gewoonten, mores en esthetiek van het Midden-Oosten en radicale westerse ideeën is onderdeel geworden van de Amerikaanse elitaire volkstaal.

De Democratische Partij van de 21e eeuw is, volgens de meeste traditionele maatstaven, veel rechtser dan haar 20e-eeuwse voorgangers. Ze heeft de bekende sociaaldemocratische strijd voor hogere minimumlonen, huursubsidies, hogere lonen voor arbeiders en andere economische maatregelen opgegeven. In plaats daarvan heeft ze relatief lage belastingtarieven en wereldwijd technokapitalisme omarmd, terwijl ze tegelijkertijd een compenserende ethiek van de Derde Wereld heeft omarmd. Deze ideologische verschuiving bereikte een scharnierpunt met de verkiezing van Barack Obama, wiens eigen vormingsjaren verdeeld waren tussen het Amerika van de Koude Oorlog en het Indonesië van Soekarno. Zijn presidentschap gaf de aanzet tot een diepgaande transformatie binnen de structuur van de Amerikaanse instellingen, waarbij de Democratische Partij werd omgevormd tot het hoofd van een politieke alliantie van stedelijke liberale technocraten, technologiebedrijven, instellingen voor hoger onderwijs en activistische grievende groepen.

Deze herconfiguratie van de machtsdynamiek binnen de Democratische Partij maakte deze op haar beurt tot een natuurlijke bondgenoot voor verschillende groepen die sympathiseerden met en geobsedeerd waren door de Palestijnse zaak, waarvan de meesten de Joden en Israël als vijanden zagen en nog steeds zien. Deze binnenlandse herschikking weerspiegelde de prioriteiten van Obama's buitenlands beleid en zijn benadering van zaken in het Midden-Oosten, namelijk het beleid om de Amerikaanse belangen in de regio opnieuw af te stemmen op Iran.

Terwijl Obama's Democratische Partij zichzelf omvormde tot een grote tribale sektarische tent, bevonden traditioneel Democratische Amerikaanse Joden zich onder hetzelfde dak met elementen die antisemitisch en antizionistisch waren, maar wier grieven nu een hogere status hadden gekregen. Er waren nu dwingende redenen die vroegen om flexibiliteit - intersectie, zo je wilt. Iedereen zou nu doen alsof de anti-liberale progressieve dogma's die op campussen werden uitgebroed de natuurlijke evolutie waren van de liberale doelen die veel Amerikaanse Joden lang hadden gesteund om meer gelijkheid en bevrijding van vooroordelen te bereiken.

Groepen als de ADL en andere Amerikaanse liberaal-Joodse instellingen liepen vaak voorop bij het onderschrijven van dezelfde progressieve ideeën en intersectioneel jargon die centraal staan in het huidige zelfbeeld van de anti-Israël beweging. Ironisch genoeg was Jonathan Greenblatt van de ADL, die in The New Yorker werd geciteerd als een symbolische hystericus van het Joodse establishment, misschien wel de belangrijkste auteur en uitvoerder van deze strategie van intersectionele "bondgenootschap", als de ja-knikker van Obama binnen het Joodse establishment.

Als Joodse liberalen hun positie aan de linkerkant van de Verenigde Staten wilden behouden, was er van hun kant nog meer aanpassingsvermogen nodig: De Amerikaans-Joodse identiteit moest worden gedefinieerd door een toewijding aan sociale actie en progressieve theologie. Als het zionisme ook maar enige legitimiteit zou hebben, dan zou dat afhankelijk zijn van de interpretatie ervan als een beweging die op één lijn staat met progressieve sociale rechtvaardigheid en nationale bevrijdingsidealen, namelijk als het hulpje bij de oprichting van een Palestijnse staat. Deze ideologie, met inbegrip van het valse bewustzijn dat ze koestert, is wat nog steeds veel Amerikaanse Joden ervan weerhoudt om de groeiende golf van antisemitisch activisme te begrijpen als een sociale rechtvaardigheidszaak - een die wordt gepusht en beschermd door de politieke partij die de meeste Amerikaanse Joden nog steeds als hun thuis beschouwen.

Wanneer de realiteit te beangstigend is om over na te denken, is de reactie vaak om het te ontkennen of om te beweren dat wat je in het gezicht staart slechts een façade is. Vandaar dat het vaak voorkomt dat progressieve en schijnbaar liberale bewegingen die het antizionisme onderschrijven, worden afgedaan als randverschijnselen of vluchtige verschijnselen. Het resultaat is de verdere versluiering van een politieke realiteit die steeds duidelijker wordt: De Democratische Partij maakt openlijk de meest antisemitische krachten in Amerika en de wereld het hof.

Deze mystificatie helpt ook de eigen authentiek liberale, zelfs progressieve identiteit van het zionisme te bevestigen: Aan de ene kant staan de prestigieuze en glamoureuze Westerse krachten van liberalisme, gelijkheid en vooruitgang, waar het liberale Joodse establishment deel van uitmaakt; en aan de andere kant de krachten van religieus fascisme, exotisch fanatisme en buitenlandse barbarij waar de anti-Israël activisten van leven.

Jonge Amerikaanse Joden zijn vaak teruggeschrokken voor het vooruitzicht dat andere liberale Amerikanen van hun generatie - die steeds meer geïndoctrineerd worden in linkse ideologieën en op zoek zijn naar een "linkse organisatieruimte" voor de strijd tegen racisme, kolonialisme en imperialisme - veel eerder geneigd zijn zich aan te sluiten bij pro-Palestijns activisme dan bij Joden. Een van de redenen is dat veel jonge Joden naar dezelfde scholen gaan, waar ze worden geïndoctrineerd in dezelfde ideologieën, en zich vaak niet kritisch afvragen of er niet iets inherent verdraaid en gevaarlijks in zit.

Kreten als "intifada" en "van de rivier tot de zee" zijn geen fouten in de nieuwe politiek; het zijn kenmerken. Er is geen "versie" van "sociale rechtvaardigheid"-politiek zonder hen. En zolang Amerikaanse Joden volharden in het negeren van die realiteit, zullen ze zich geschokt en alleen blijven voelen. De hoop van het Amerikaans-Joodse establishment dat het deze realiteit over het hoofd kon zien en in plaats daarvan zijn vroegere vrienden kon imponeren met "bondgenootschap" en verhalen over zijn bijdragen aan de burgerrechtenbeweging, het feminisme en andere progressieve zaken, was een totaal verkeerde strategie die de gemeenschappelijke macht verkwanselde die ze binnen de Democratische Partij hadden kunnen behouden. Het resultaat is dat het Amerikaanse Joodse establishment in toenemende mate wegwerpbaar is, zowel voor Joden als voor degenen die hen haten.

Bron: Liberal Jews Deluded Themselves on Palestine - Tablet Magazine