www.wimjongman.nl

(homepagina)


Palestijnen eisen sympathie terwijl ze haat verspreiden

Of het nu in Gaza is, op de campussen in de Amerikaanse straten of op de pagina's van "The New York Times", ze kunnen maar niet begrijpen waarom hun oorlog tegen Israël geen universele steun krijgt.

Jonathan S. Tobin op 26 oktober 2023 / JNS

( )

Palestijnen kijken naar de nasleep van een Israëlische luchtaanval in Rafah, in het zuiden van de Gazastrook, op 26 oktober 2023. Foto door Abed Rahim Khatib/Flash90..Palestijnen kijken naar de nasleep van een Israëlische luchtaanval in Rafah, in de zuidelijke Gazastrook, op 26 oktober 2023. Foto door Abed Rahim Khatib/Flash90.

Sinds de gruweldaden van 7 oktober en de lancering van een door Hamas begonnen oorlog tegen Israël, zijn de stemmen van Palestijnse Arabieren nog nooit zo luid geweest. We horen ze in video's en interviews in de Gazastrook, in de straten van Amerikaanse en Europese steden en op universiteitscampussen in de Verenigde Staten. En natuurlijk staat hun benarde situatie overal op de pagina's van de meest prestigieuze kranten, zoals The New York Times, waar ze worden bijgevallen door antizionistische Joden die meejammeren over hun wrede lot in Gaza. Het is een verhaal waarvan ze nooit afwijken; de Palestijnen worden nog steeds onderdrukt en vermoord door harteloze Israëli's en genegeerd en weggewuifd door al even harteloze Amerikanen, die gedachteloos de zionistische staat steunen die hen zoveel kwaad heeft berokkend.

Een cultuur van grief

Deze Palestijnse stemmen hebben ons veel te vertellen. Hoewel hun argumentatie voornamelijk gericht is op een gevoel van wrok over Israël, het zionisme en de Joden - en een brandende wrok over wat er van hen verwacht wordt - gaat het ook over een gevoel van recht hebben. Ze vinden dat ze recht hebben op onze sympathie en kunnen maar niet begrijpen waarom ze daar niet meer van krijgen. In het hart van elk Palestijns manifest of cri de coeur dat gepubliceerd wordt in of uitgezonden wordt door liberale corporate media is een gevoel van verbazing dat iemand hun intrinsieke status als slachtoffer in twijfel zou trekken. Hetzelfde geldt voor het idee dat iemand zou eisen dat ze diegenen zouden afwijzen die, met reden, beweren namens hen te spreken terwijl ze onuitsprekelijke misdaden begaan en vrede afwijzen.

Het is die giftige mix van grief en aanspraak die ten grondslag ligt aan de video's van degenen die posters met de gezichten van door Hamas gegijzelde Israëli's neerhalen. Het is evenzeer verantwoordelijk voor anderen op sociale media die het gevoel van vreugde en bevrijding illustreren dat zoveel Palestijnen en hun aanhangers voelden bij het horen van het nieuws over de aanslagen van 7 oktober, gekoppeld aan de tol aan Joodse doden en het lijden dat werd geëist tijdens de pogroms die deze terroristen uitvoerden.

Het is ook aanwezig in de video's die het echte lijden in Gaza laten zien, terwijl de Israel Defense Forces terugslaan op doelen van Hamas in het gebied dat zij hebben geregeerd als een onafhankelijke Palestijnse staat, behalve in naam, en van waaruit zij raket- en raketaanvallen hebben gelanceerd gericht op het doden van Israëlische burgers en terroristische infiltraties zoals die van 7 oktober. Ze lijken niet te begrijpen waarom de hele wereld niet meer verontwaardigd is over hun benarde situatie. Sterker nog, ze beschouwen het als een onverdraaglijke belediging wanneer vragenstellers hen vragen om misdaden die in hun naam zijn gepleegd te ontkennen of over de keuzes die ze hebben gemaakt, of dat hun leiders of de zaak die ze hebben omarmd ook maar een klein deel van de verantwoordelijkheid draagt voor de positie waarin ze zich nu bevinden.

Wat echt verbijsterend is aan alle verbijstering die de Palestijnen ervaren, is hun onvermogen om te erkennen dat ze de lievelingen zijn van de internationale diplomatie, de pers, de academische wereld en de opinie van de elite.

Tot verbazing van Joden en Israëli's hebben de onuitsprekelijke misdaden tegen Joodse mannen, vrouwen en kinderen, waaronder de moord op 1400 mensen, de verwonding van duizenden en de ontvoering van meer dan 200 mensen op 7 oktober, de Palestijnse zaak de boost gegeven waar de Hamas-terroristen op hoopten. Dat is vooral waar in de Arabische wereld, waar, zoals The New York Times meldt, het geweld de "passie voor de Palestijnse zaak" heeft "aangewakkerd".

Het is ook waar in het Westen, waar rally's namens de meest extreme Palestijnse eisen worden gezongen door studenten aan universiteiten die zich er nauwelijks van bewust zijn dat ze met het zingen van "van de rivier tot de zee zal Palestina vrij zijn" oproepen tot de eliminatie van Israël en de genocide op haar 7 miljoen Joodse burgers. Demonstraties in grote steden echoën die kreet terwijl ze de spot drijven met de ellende die Hamas heeft toegebracht aan Joden en het feit negeren dat de verantwoordelijkheid voor de Palestijnse slachtoffers in Gaza ligt bij de mensen die deze oorlog zijn begonnen, niet bij degenen die de misdadigers willen straffen.

Weinigen hebben deze grievencultuur beter verwoord dan Hana Alyan, een Palestijns-Amerikaanse dichteres en psychologe, die deze week in de Times haar verontwaardiging uitte over het gebrek aan empathie voor Palestijnen, zelfs nu de wereld reageerde op een oorlog die werd ontketend door Palestijnse wreedheden met een golf van steun voor hen. Ze vindt het vreselijk dat Palestijnen altijd gevraagd wordt om hun onschuld van terrorisme te bewijzen of om degenen die terreurdaden plegen namens het Palestijnse nationalisme te verwerpen. Dat is ondanks het feit dat hun "woordvoerders" bijna nooit gevraagd wordt wat ze vinden van de barbaarsheid van Hamas of de Palestijnse Islamitische Jihad, of dat ze denken dat de islamistische dictatuur in Gaza een goede zaak is. Hetzelfde geldt voor de Palestijnen zelf.

Ze schrijft: "Ik aarzel geen seconde om het doden van een kind of het afslachten van burgers te veroordelen. Het is de makkelijkste vraag in de wereld", en ze eist verder dat dergelijke veroordelingen voor alle slachtoffers gelden. Maar nergens in haar essay zegt ze dat de misdaden van 7 oktober verkeerd waren, of staat ze stil bij het feit dat Hamas en de andere organisaties die haar volk vertegenwoordigen toegewijd zijn aan een oplossing die Israël elimineert - wat betekent dat eerst alle inwoners worden afgeslacht. Zoals bijna alle Palestijnen veroordeelt ze niet specifiek de terreurdaden van haar eigen volk, zelfs niet terwijl ze eist dat de Israëlische luchtaanvallen die de terroristen proberen te straffen, worden veroordeeld. En zelfs terwijl zij en anderen het spookbeeld oproepen van de islamofobie als een plaag die Amerika teistert, is ze zich niet bewust van het feit dat Arabieren en moslims de belangrijkste bronnen van antisemitisme zijn geworden, zoals pro-Hamas marsen en schreeuwpartijen dat duidelijk hebben gemaakt.

In plaats daarvan versterkt ze subtiel het nakba-slachtofferbeeld van de Arabieren, waarbij ze zich beroept op hun "catastrofale" onteigening terwijl ze niet erkent dat ook Joden tot vluchtelingen werden gemaakt in de landen van het Midden-Oosten die ze in 1948 en de jaren daarna hun thuis noemden. Het zijn alleen de Arabieren die als slachtoffer worden behandeld en daarom moeten worden gecompenseerd voor hun problemen door de vernietiging van Israël.

Een andere Palestijn die ruimte kreeg op de opiniepagina's van de Times, Fadi Abu Shammalah, die wordt omschreven als een Gazaanse gemeenschapsactivist, zei dat hij meeleefde met de Israëlische slachtoffers maar rationaliseerde vervolgens de gruweldaden van 7 oktober als het onvermijdelijke resultaat van het beleid uit Jeruzalem. Hij beweerde dat de "strijders" die hele families afslachtten - en de lichamen van de levenden en de lijken van de doden verkrachtten, martelden en ontheiligden - gewoon kinderen waren die opgroeiden onder de "bezetting". De waarheid is dat deze moordenaars hun kindertijd, adolescentie en jonge volwassenheid hebben doorgebracht in een Gaza dat geen Joden had en geregeerd werd door Hamas, niet door Israël.

Palestijnse Arabieren hebben het moeilijk gehad in de afgelopen eeuw. Ze hadden de pech in een land te wonen waar een ander volk - de Joden - banden had die duizenden jaren teruggingen. In tegenstelling tot bijna alle andere oude beschavingen, weigerden de Joden koppig om te verdwijnen en gewoon te sterven. Hun aanwezigheid op het land was nooit helemaal verdwenen in de twee millennia van ballingschap; in feite begon het terug te keren aan het eind van de 19e eeuw. In de 20e eeuw nam het zionisme - de nationale bevrijdingsbeweging van de Joden - een hoge vlucht, tot groot ongenoegen van de Arabische en moslimwereld.

Arabieren die nooit eerder een eigen identiteit of natie hadden gevormd, organiseerden zich laattijdig als reactie op het groeiende zionisme. Maar in tegenstelling tot andere nationalistische bewegingen aan het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw, was er weinig anders dat hun inspanningen dreef dan de wens om het land aan de Joden te ontzeggen. Verraden door verraderlijke, dwaze en haatdragende leiders - en ideologisch gekant tegen elk compromis met de Joden dat hen in staat zou hebben gesteld om het land vreedzaam te delen of te verdelen - kozen de Arabieren in 1947-48 liever voor oorlog dan het VN-verdelingsplan te aanvaarden dat hen hun eigen staat had toegekend naast die voor de Joden.

Terwijl de Israëlische staatsman Abba Eban die keuze en hun daaropvolgende afwijzingen van vredesaanbiedingen karakteriseerde als een bewijs dat "de Palestijnen nooit een kans missen om een kans te missen," had hij het gedeeltelijk mis. De Palestijnen hebben nooit een van die kansen op een eigen staat of vrede als een kans gezien. Ze blijven alles behalve het terugdraaien van de klok een eeuw terug en het uitwissen van Israëls bestaan zien als nog meer bewijs van hun onderdrukking en slachtofferschap.

Een weigering om naar binnen te kijken

Toch blijven ze steun krijgen voor dit valse verhaal van de internationale gemeenschap en de Verenigde Naties. En gezien de steun van zelfs sommigen die beweren Israël te steunen voor de inspanningen om de bevoorrading van de door Hamas gecontroleerde Gazastrook tijdens het conflict toe te staan, worden ze ook vrijgesteld van de gevolgen van hun beslissingen. Hoe kun je anders de wijdverspreide sympathie verklaren voor mensen die een oorlog beginnen door grenzen over te steken en jong en oud te vermoorden, maar vervolgens huilen als de natie die ze aanvallen probeert te voorkomen dat ze dergelijke misdaden herhalen?

Palestijnen lijden. Maar de veroorzakers van hun problemen blijven de leiders, groepen en aanhangers in Gaza, Judea en Samaria of in het buitenland die hun suïcidale keuzes steunen om een eindeloos, onwinbaar conflict te omarmen. Voeg daarbij hun toevlucht tot terrorisme, in plaats van eenvoudigweg hun nederlaag in hun lange oorlog tegen het zionisme te erkennen en toe te geven aan een leven in vrede naast de Joodse staat, en je hebt een formule voor wanhoop, maar geen zaak die verward moet worden met iets dat op gerechtigheid lijkt.

Wat ontbreekt in al deze Palestijnse grievensessies is niet zozeer de bereidheid om zich te verontschuldigen voor 7 oktober. Noch Israël noch de wereld hebben behoefte aan geestelijke vernieuwing of berouw.

Wat nodig is, is de bereidheid om naar binnen te kijken en te erkennen dat het niet "wrede" Joden of een onverschillige wereld zijn die hen in deze positie hebben gebracht, maar hun eigen toewijding aan een nationale identiteit die de menselijkheid en de rechten van Joden wil ontkennen. Totdat dat gebeurt, zullen ze ongetwijfeld hun grieven blijven koesteren. Maar zolang ze dat doen, zal hun lijden voortduren, evenals dat van degenen die het slachtoffer worden van de moorddadige islamitische ideologie die hun belangrijkste nationale uitdrukkingsvorm blijft. Dat is een benarde situatie die ons medelijden verdient, maar zeker niet onze sympathie.

Jonathan S. Tobin is hoofdredacteur van JNS (Jewish News Syndicate). Volg hem: @jonathans_tobin.

Bron: Palestinians demand sympathy while spreading hate - JNS.org