www.wimjongman.nl

(homepagina)


DE SPOTTERS WEERLEGGEN

31 januari 2022 - door Jonathan Brentner

Zodra je zegt dat je gelooft in de Opname, zullen de spotters steevast tegenspreken met de vraag: "Hoe kun je iets geloven wat niemand geloofde tot het einde van de 19e eeuw?"

Zoals we in deze serie al hebben vastgesteld, is de opname een bijbelse gebeurtenis. De Schrift beschrijft duidelijk deze nog toekomstige en plotselinge keten van handelingen en bovendien verschillen deze details aanzienlijk met Bijbelpassages die Jezus' Wederkomst beschrijven. De Opname en de Wederkomst kunnen niet dezelfde gebeurtenis zijn.

In dit derde artikel zal ik bewijs leveren uit de kerkgeschiedenis dat aantoont dat een geloof in de Opname al lang voor de negentiende eeuw bestond. Maar weet dat de basis voor wat wij geloven absoluut moet komen uit de woorden van de Schrift en niet uit de kerkgeschiedenis.

Maar om u voor te bereiden op de hoon van hen die onze hoop bespotten en om u vertrouwen te geven in uw antwoord, zal ik aantonen dat mensen in de eerste eeuwen van de kerk geloofden in wat wij tegenwoordig de "opname" noemen.

DE OORSPRONG VAN HET WOORD "OPNAME

De spotters vertellen ons vaak dat het woord "Opname" niet in de Bijbel gevonden kan worden en dat daarom wat wij erover geloven onmogelijk waar kan zijn.

Hierop kunnen we nauwkeurig antwoorden: "Dat hangt ervan af welke vertaling je gebruikt."

Ons woord "Opname" komt uit een Latijnse vertaling van de Bijbel, de Vulgaat, geschreven in ongeveer AD 400. De Vulgaat gebruikte het Latijnse woord rapturo om het Griekse woord harpazo in 1 Tessalonicenzen 4:17 te vertalen.

De woorden "opgenomen" in onze vertalingen geven de essentie weer van het Griekse harpazo, net zoals het Latijnse rapturo dat deed toen Hiëronymus en anderen de Bijbel in het Latijn vertaalden.

Vanaf ergens aan het eind van de 19e eeuw begonnen Bijbelstudenten het woord "opname", genomen van het Latijnse rapturo, te gebruiken om de snelle opeenvolging van gebeurtenissen te beschrijven waarover Paulus schreef in 1 Tessalonicenzen 4:13-18 en in 1 Korintiërs 15:50-56, Filippenzen 3:20-21, en andere passages.

Bovendien bestaat er bewijs uit de eerste eeuwen van de kerk dat aantoont dat theologen het verschijnen van Jezus voor Zijn gemeente beschouwden als een gebeurtenis die los stond van de wederkomst. In de volgende paragrafen geef ik enkele belangrijke verwijzingen naar dit geloof.

IRENAEUS (AD 130-202)

In 180 na Christus schreef Irenaeus het Tegen de Ketterijen om de dwalingen van het gnosticisme te weerleggen, dat een grote bedreiging vormde voor de gemeente in die tijd. In Tegen de Ketterijen, Boek 5, Hoofdstuk 29, schreef hij:

En daarom, wanneer in het einde de Gemeente hier plotseling zal worden weggenomen, wordt er gezegd: "Er zal een Verdrukking zijn, zoals er sinds het begin niet geweest is, noch zal zijn."[i]

In het bovenstaande citaat gebruikt Irenaeus hetzelfde Griekse woord voor "opgenomen", harpazo, dat Paulus gebruikt in 1 Tessalonicenzen 4:17 voor het opnemen van levende gelovigen om de Heer in de lucht te ontmoeten. Irenaeus plaatst in dit citaat de harpazo vóór de tijd van de "verdrukking" waar Jezus naar verwees in Mattheüs 24:21. Hij citeert de woorden van Jezus uit deze tekst die verwijzen naar deze toekomstige tijd.

Irenaeus, een hoog aangeschreven kerktheoloog uit de tweede eeuw na Christus, voorzag een vervulling van de gebeurtenis zoals beschreven in 1 Tessalonicenzen 4:17, de harpazo, gevolgd door een tijd van grote verdrukking op de aarde.

Irenaeus beschouwde de wegvoering en de wederkomst als afzonderlijke gebeurtenissen met daartussen een tijd van verdrukking.

CYPRIANUS (AD 200-258)

Cyprianus, een bisschop in de stad Carthago tijdens de derde eeuw na Christus, leidde zijn kerk door een tijd van intense vervolging en lijden.

In zijn boek, Verhandelingen van Cyprianus, schreef hij:

Wij die zien dat er verschrikkelijke dingen zijn begonnen, en weten dat er nog meer verschrikkelijke dingen op komst zijn, mogen het als het grootste voordeel beschouwen om er zo snel mogelijk van weg te gaan. Dankt gij God niet, feliciteert gij uzelf niet, dat gij door een vroegtijdig vertrek wordt weggevoerd en verlost van de schipbreuken en rampen die op komst zijn? Laten wij de dag begroeten die ieder van ons zijn eigen huis is toebedeelt, wat ons wegrukt en ons bevrijdt van de strikken van de wereld en ons terugbrengt naar het paradijs en het koninkrijk."[ii]

Met deze woorden drukt Cyprianus zijn geloof uit in "een vroegtijdig vertrek" van de Gemeente voordat zich verdere rampen op aarde voordoen. Hij geloofde dat de tijd van nieuwe problemen "ophanden" was en dat een "vertrek" gelovigen zou wegvoeren zodat ze de moeilijke tijden die voor hen lagen niet zouden meemaken. Zijn verwijzing naar "ons wegrukken" klinkt veel als het inhalen van de Gemeente in 1 Tessalonicenzen 4:17.

Volgens Cyprianus blijven we niet op aarde wanneer dit "vertrek" plaatsvindt; de Heer neemt ons mee naar het "paradijs". Zijn woorden lijken opmerkelijk veel op wat velen vandaag de dag de "pre-verdrukking Opname" noemen.

EFRAÏM DE SYRIËR (AD 306-373)

Een onmiskenbare verwijzing naar de wegvoering komt van de heilige Efraïm van Edessa, die een monnik was, een dichter, een schrijver van hymnen, en een prediker tijdens de vierde eeuw na Christus.

Het citaat hieronder komt uit Ephraem's preek getiteld "Over de laatste tijden, de antichrist en het einde van de wereld". Sommige historici geloven dat iemand anders het in 622 na Christus schreef en het aan Ephraem toeschreef om het geloofwaardig te maken.

Dr. Grant Jeffrey, die uitgebreid onderzoek heeft gedaan naar deze preek en er zelf een vertaling van heeft gekregen van een Griekse geleerde, gelooft dat het waarschijnlijker is dat Efraem zelf de preek heeft gehouden ergens rond 323 na Christus.[iii]

Gelooft gij mij, liefste broeder, omdat de komst van de Heer nabij is, gelooft gij mij, omdat het einde van de wereld nabij is, gelooft gij mij, omdat het de allerlaatste tijd is. Of gelooft gij niet, tenzij gij met uw ogen ziet? Ziet toe, dat onder u niet vervuld wordt de uitspraak van den profeet, die verklaart: "Wee degenen die de dag des Heren wensen te zien!" Want al de heiligen en uitverkorenen Gods zijn verzameld, vóór de verdrukking die komen zal, en tot de Heer worden gebracht, opdat zij de verwarring niet zien die de wereld zal overweldigen vanwege onze zonden.[iv]

Let op de overeenkomst tussen de formulering van Efraem en die van 1 Thessalonicenzen 5:9, dat Paulus schreef om te bevestigen dat gelovigen de toorn van de Dag des Heren niet zullen zien. Efraem waarschuwde tegen hen die verlangden "de dag des Heren te zien". Hij geloofde in de belofte dat de Heer gelovigen zou verlossen van deze toekomstige tijd van furore.

Efraïm predikte dat de Heer zijn gemeente tot zich zou verzamelen voordat een tijd van toorn over de wereld zou neerdalen. Dit is de duidelijkste verwijzing naar een pre-verdrukking van de wegvoering die we hebben uit de eerste eeuwen van de kerk.

MORGAN EDWARDS (1722-1795)

We hebben nog een duidelijke verwijzing hiernaar van ver voor de tijd van John Darby. In dit geval komt het van een Welshe Baptist genaamd Morgan Edwards.[v] Hij schreef het volgende over Jezus' verschijning voor Zijn Kerk:

Ik noem iets meer, omdat de dode heiligen zullen worden opgewekt en de levenden veranderd bij Christus' "verschijning in de lucht" (I Thess. iv. 17); en dit zal ongeveer drie jaar en een half voor het millennium zijn, zoals wij hierna zullen zien: maar zullen Hij en zij al die tijd in de lucht blijven? Nee, zij zullen opstijgen naar het paradijs, of naar één van de vele "woningen in het huis des Vaders" (Joh. xiv. 2) en verdwijnen gedurende de voorziene periode. Het doel van dit opgaan en verdwijnen zal zijn de opgestane en veranderde heiligen te oordelen; want "nu is de tijd gekomen dat het oordeel moet beginnen," en dat zal zijn "in het huis Gods" (1Petr.4:17).[vi]

Andere citaten van Edwards bevestigen dat hij geloofde in een Verdrukking van drie en een half jaar, net als John Darby aanvankelijk deed, voordat hij later tot de overtuiging kwam dat die zeven jaar zou duren. Dit feit doet echter niets af aan de aanwezigheid van een geloof dat de Opname zou plaatsvinden vóór een tijd van Verdrukking een eeuw vóór de tijd van John Darby.

SAMENVATTING

Het geloof in Jezus' wederkomst voor Zijn gemeente vóór een tijd van de catastrofale gebeurtenissen op aarde bestaat al sinds de vroegste eeuwen van de kerk. Het gebruik van het woord "Opname" om deze gebeurtenis te beschrijven stamt uit de late jaren 1800, maar dat doet niets af aan het feit dat de mensen in de vroege kerk dit zagen als iets totaal verschillend van Jezus' terugkeer naar de aarde aan het einde van de Verdrukking.

De geschiedenis bewijst of weerlegt geen enkele doctrine; maar alleen de Schrift moet onze enige bron van geloof en praktijk zijn. Het bewijs weerlegt echter degenen die ons vertellen dat het geloof in de Opname vóór de negentiende eeuw niet bestond.

Bovendien kan John Darby alleen niet het feit verklaren dat het geloof in een opname vóór de verdrukking zo sterk is gegroeid dat het de evangelische kerk in Amerika en in een groot deel van de vrije wereld gedurende het grootste deel van de twintigste eeuw heeft gedomineerd.

Deze wijdverspreide aantrekkingskracht van het geloof in de verrijzenis vóór de verdrukking vond plaats omdat predikanten, schrijvers en leraren de vele teksten, die de verschijning van Jezus voor Zijn kerk vóór het begin van de verdrukking leerden en op de juiste wijze uiteenzetten.

De spotters zullen blijven lachen. Onze hoop rust echter op de woorden van de Schrift, ongeacht de bespotting die op ons af zou kunnen komen.

[i] Irenaeus, "Against Heresies," The Ante-Nicene Fathers, 10 vols., Vol. 1 (Grand Rapids, MI: Eerdmans, 1979), p. 558.

[ii] Cyprianus, Verhandelingen van Cyprianus, "Over de sterfelijkheid," sectie 25.

[iii] Jeffrey, Triomfantelijke terugkeer, p. 174.

[iv] Ibid., pp. 175-76.

[v] Thomas Ice, "A History of Pre-Darby Rapture Advocates," Dec. 2011, artikel over het Pre-Trib Research Center, p. 7. https://www.pre-trib.org/articles/all-articles/message/a-history-of-pre-darby-rapture-advocates

[vi] Morgan Edwards, Two Academical Exercises on Subjects Bearing the Following Titles; Millennium, Last-Novelties (Philadelphia: Dobson and Lang, 1788), p. 7.

Bron: Refuting the Scoffers — Jonathan Brentner