www.wimjongman.nl

(homepagina)


Het komende Grote Waanidee - Deel 19: De vermeende dreiging van de evolutie

21 november 2021 - door SkyWatch Editor

Deel 0 - Deel 1 - Deel 2 - Deel 3 - Deel 5 - Deel 6 - Deel 7 - Deel 8 - Deel 9 - Deel 10 - Deel 11
Deel 12 - Deel 13 - Deel 14 - Deel 15 - Deel 16 - Deel 17 - Deel 18 - Deel 19 - Deel 20 - Deel 21
Deel 22 - Deel 23 - Deel 24

Vandaag de dag hebben we nog steeds te maken met dezelfde problemen binnen de Kerk. Het is algemeen aanvaard, naar de maatstaven van de wereld, dat intelligent buitenaards leven de theorieën van naturalistische evolutie en/of panspermia (het idee dat stelt dat het leven op Aarde uit de ruimte kwam) zou bewijzen of op zijn minst sterk bewijs zou zijn voor deze theorieën. Dit probleem is echter betrekkelijk irrelevant. Veel theologisch conservatieve Christenen omarmen de evolutietheorie, hoewel zij evolutie zien als een proces dat door God in gang is gezet en niet door een of ander ongeluk of een volkomen natuurlijke gebeurtenis. Deze Christenen staan gewoonlijk bekend als Theïstische Evolutionisten en/of Intelligent Design Theoretici. Voor hen gaat het niet om de evolutie in haar geheel. Het gaat specifiek om naturalistische, doelloze en ongerichte evolutie. Als er buitenaardse levensvormen zouden worden ontdekt, dan zouden zij in deze categorie aannemen dat God op andere planeten hetzelfde evolutieproces is begonnen als zij hier op Aarde herkennen, en dat buitenaards leven het resultaat zou zijn. Op dezelfde manier zouden zij die evolutie afwijzen als een scheppingsproces, bij gebrek aan beter het standpunt kunnen innemen dat God buitenaardse levensvormen schiep net zoals Hij het leven op Aarde schiep.

De evolutieleer vormt geen bedreiging voor het Christendom, ongeacht of men er al dan niet in gelooft. Zelfs als sommige elementen van de theorie waar zijn, verklaart zij nog steeds niet de oorsprong van de materie in het universum. Hoe het leven evolueert en hoe het in de eerste plaats is ontstaan, zijn twee afzonderlijke vragen. De ontdekking van een geavanceerde buitenaardse beschaving zou geen antwoord geven op de vraag naar de oorsprong. Zelfs als ET beweert de oorsprong van de mensheid te zijn, kan de vraag gewoon worden omgedraaid: Wie heeft jullie dan geschapen?

Natuurlijk hoeft men niet in evolutie te geloven om de mogelijkheid van buitenaards leven te aanvaarden. Het is echter goed om te begrijpen waarom sommigen ervoor kiezen om evolutie te omarmen en toch het christelijk geloof te accepteren. Al in de vierde en vijfde eeuw merkten bijbelgeleerden en theologen een eigenaardige formulering op in het scheppingsverhaal. Genesis 1:24 zegt: "En God zei: Laat de aarde alle levende schepselen voortbrengen."

Gregorius van Nysa begreep dat dit betekende dat er een soort potentie in het reeds bestaande materiaal zat die alleen door de Schepper geactiveerd kan worden als Hij dat nodig acht. Augustinus dacht in dezelfde trant toen hij stelde dat de Schepper "zaden of potenties van elke afzonderlijke soort organisme in het geschapen universum implanteerde vanaf het eerste moment van zijn bestaan.... Hij maakte alle dingen samen en beschikte over hen in een orde die niet gebaseerd was op tijdsintervallen maar op oorzakelijke verbanden...alles wat zich later zou ontwikkelen was onzichtbaar aanwezig."[ii]

Dit brengt ons terug bij een van de onderzoeksvragen van eerder in deze serie. Zou een christen er moeite mee hebben als ontdekt werd dat buitenaards leven genetisch verwant is aan de mens? Als wij aanvaarden dat God alles heeft geschapen, zou het eigenlijk redelijk zijn om een genetische relatie te verwachten tussen het leven op andere planeten en het leven op aarde. Er zijn genetische verwantschappen tussen levensvormen op Aarde, zoals die tussen primaten en mensen. Dat betekent natuurlijk niet dat de mens de primaten heeft geschapen in de zin van een gerichte, bewuste keuze. Of evolutie waar is of niet, doet niet ter zake; een christelijke verklaring voor genetische verwantschap is dat al het leven naar Gods ontwerp is geschapen, dus natuurlijk zouden er verwantschappen zijn. Vanuit een Christelijk perspectief geeft God er de voorkeur aan biologisch leven en andere dingen op bepaalde manieren te scheppen, dus zouden we moeten verwachten dat die manieren herhaald worden in de rest van Zijn schepping.

Buitenaards leven, van welke soort dan ook, gebruiken als bewijs van een oorzaak-en-gevolg relatie is logisch gezien ongegrond. Het is een onsamenhangende relatie. Nogmaals, wij zijn in bepaalde opzichten genetisch verwant aan primaten. We zijn zelfs technologisch veel geavanceerder dan primaten. Dit betekent echter niet dat wij primaten hebben geschapen. Daarom zou, ondanks wat men gelooft over evolutie, bewijs van buitenaards leven niet elk bijbels begrip van de schepping teniet doen, zelfs als het buitenaards leven genetische overeenkomsten zou hebben met de mens. Als er al iets zou zijn, dan zou dit verdere steun geven aan een gemeenschappelijke Schepper van mensen en buitenaardsen.

De vermeende bedreiging voor de inerrantie

De kwestie van de inerrantie komt vaak naar voren bij het bespreken van buitenaards leven in het licht van het bijbelse begrip. Gewoonlijk wordt aangenomen dat buitenaards leven een bedreiging zou zijn voor het concept van bijbelse inerrantie. Immers, de Bijbel leert niet dat er buitenaardse wezens zijn - dus als die er zijn, zou dat niet bewijzen dat de Bijbel onwaar is?

In het kort, nee. Om dat te veronderstellen is, eerlijk gezegd, belachelijk. Het is gemakkelijk aan te tonen dat deze manier van denken logisch en bijbels incoherent is. Er zijn genoeg dingen waarvan we weten dat ze bestaan, maar die nooit in de Bijbel genoemd worden. Alles van de verste uithoeken van de ruimte tot het kleinste, meest fundamentele kwantumdeeltje, tot de magnetron in mijn keuken: Geen enkele wordt in de bijbel genoemd, maar toch bestaan ze allemaal.

De Bijbel geeft geen directe uitspraken over leven elders in de kosmos, maar dit kan niet gebruikt worden als bewijs om het bestaan van dergelijk leven te ondersteunen of te ontkennen. Als we dat zouden doen, zouden we argumenteren vanuit stilte. Er zijn zelfs bepaalde woorden in de Bijbel die in het Engels synoniem lijken te zijn, maar die in hun oorspronkelijke taal niet hetzelfde betekenen. Bijvoorbeeld, de woorden "aarde" en "wereld" betekenen in de Bijbel niet altijd hetzelfde als in onze moderne volkstaal. Afhankelijk van de context kan "wereld" beperkter zijn dan "aarde" en verwijzen naar een lokaal, bekend gebied (d.w.z. de bekende wereld in de oudheid vanuit een Bijbelse context, die het Nabije Oosten zou zijn geweest), of "wereld" kan verwijzen naar iets dat uitgebreider is dan de "aarde," zoals de hele schepping.[iii]

Daarom zou een echte buitenaardse werkelijkheid niet automatisch in tegenspraak hoeven te zijn met welke bijbelse uitspraak dan ook. Hoewel het boek Genesis wordt beschouwd als een waar scheppingsverslag, is het niet uitputtend. Het vertelt ons niet alles. Het geeft de informatie die we nodig hebben om het punt te begrijpen dat de schrijver wilde overbrengen: YHWH is de Schepper, niemand anders; hier zijn enkele beschrijvingen. Zo hebben we het scheppingsverslag van Genesis.

De incarnatie en verlossingskwestie

Dit brengt ons bij de vermeende bedreiging van de incarnatie en verlossing. Het argument klinkt meestal ongeveer hetzelfde, van wie het ook komt. Het komt erop neer dat men vraagt: Als er leven is op andere planeten, zou Jezus dan niet op al die planeten geboren moeten worden, als een buitenaards wezen, om de buitenaardse wezens de verlossing te bieden zoals Hij dat bij de mensen deed?

Het hele argument draait eigenlijk om verlossing. Als er geen behoefte is aan verlossing, is er ook geen behoefte aan een incarnatie. Maar als verlossing nodig is, dan beschrijft de Bijbel geen proces waarmee die aan niet-menselijke entiteiten wordt verleend. Engelen die tegen God gezondigd hebben, krijgen geen vergeving of verlossing van welke aard dan ook. Aan de andere kant van het spectrum is er niets dat erop wijst dat dieren behoefte hebben aan verlossing of vergeving. Welk bewijs is er dat buitenaardse wezens behoefte zouden hebben aan soortgelijke vergeving en verlossing als mensen?

KIJKEN: MYSTERIEUZE VERDWIJNING VAN DE ANASAZI... EEN REPTIELACHTIGE BEDRIEGER... EN DE MODERNE UFO-ALIENS KWESTIE

Dit komt meestal aan de orde omdat Romeinen 8 en Openbaring 21-22 ons vertellen dat de verzoening van Christus zich uiteindelijk uitstrekt over het hele universum. De Schrift leert ons dat alles zal worden herschapen om weer te worden als Eden vóór de zondeval van de mens. Het zou voor de hand liggen dat buitenaards leven, intelligent of niet, als het bestaat, hier ook onder zou vallen, net als dieren, maar de Bijbel vermeldt dit niet op een of andere manier.

Dit is waar de meeste theologisch conservatieve Christenen geneigd zouden kunnen zijn om alles in de categorie "het zijn demonen" te gooien. Dit is een volkomen redelijke manier om naar de huidige UFO en buitenaardse ontvoeringsverschijnselen te kijken en, in dat opzicht (met de Genesis 6 Nephilim interpretatie in gedachten), ben ik geneigd het ermee eens te zijn. Wanneer we het hebben over specifieke "buitenaardse rassen" zoals de grijze, reptielachtige, noorderlingen, mantiden, enz., waarvan mensen hebben gezegd dat ze die zijn tegengekomen, ben ik het ermee eens dat zij waarschijnlijk vallen in de bijbelse categorie van demonen en gevallen engelen in fysieke verschijningsvormen. De reden hiervoor is dat de Bijbel leert om elke geest te testen (1 Johannes 4). In veel buitenaardse ontvoeringsrapporten, wanneer spiritualiteit en/of religie worden besproken, leert de niet-menselijke entiteit de mens gewoonlijk iets dat tegengesteld is aan wat Jezus Christus heeft geleerd, soms gaat de entiteit zelfs zo ver om het Christendom, Jezus, of YHWH direct op een negatieve manier te noemen, maar deze dialoog met betrekking tot andere niet-christelijke religies komt gewoonlijk niet voor. Wat zou hier de reden voor zijn als deze wezens slechts buitenaardsen waren en geen fysieke manifestaties van gevallen engelen en/of demonen?

Maar voor onze discussie hier, houden wij ons niet bezig met deze specifieke entiteiten. We bekijken de kwestie als geheel, los van alle moderne UFO en buitenaardse ontvoeringsrapporten. Afgezien van de ontmoetingen en ervaringen die mensen hebben gehad, zou er buitenaards leven in de kosmos kunnen bestaan zonder dat dit direct in strijd is met de Bijbel? Daarom, wanneer wij spreken over een behoefte of een gebrek aan behoefte aan verlossing, hebben wij niet een specifiek buitenaards ras in gedachten. Wij spreken over de grotere, hypothetische vraag van echt buitenaards leven, niet over entiteiten die zich voordoen als buitenaards leven.

Wanneer christelijke theologen en apologeten die de mogelijkheid van buitenaardsen aanvaarden deze vraag overwegen, vallen zij meestal in een van de twee kampen uiteen. Sommigen geloven dat meervoudige incarnaties en zelfs meervoudige kruisigingen noodzakelijk zouden zijn, wat betekent dat God in buitenaards vlees werd geboren om buitenaardsen te redden, net zoals Hij voor mensen deed. De meesten zijn echter ontzet door dit idee en vinden het belachelijk. Het Christelijke wereldbeeld stelt dat Jezus Gods enige Zoon was. Moet Jezus dan sterven en herboren worden op elke bewoonde planeet als die bestaat? Daarom neigen veel christenen naar het idee dat wij alleen zijn in de kosmos.

Het tweede kamp bekijkt de verlossing een beetje anders. Hoewel het waar is dat het Nieuwe Testament leert dat de hele schepping verlost zal worden, is het een aanname om te zeggen dat het hele universum verlost moet worden van morele schuld, wandaden, of zonde buiten de mensheid om. De Bijbel zegt niet dat onze intelligentie of spiritualiteit de reden is waarom we moreel schuldig zijn tegenover God en verlossing nodig hebben. Het is niet omdat we intelligente, voelende, zelfbewuste, bewuste wezens zijn. Wij zijn in een toestand van noodzakelijke verlossing omdat God de schuld van Adam op alle mensen toepast. Verlossing, in bijbelse zin, kan niet verdiend worden en is nooit verdiend. Het is een geschenk aan ons door God door Jezus, als we ervoor kiezen het te aanvaarden. Daarom, als God geen morele schuld op buitenaardsen toepaste, en er is geen aanwijzing dat Hij dat deed als zij bestaan, dan wordt het verlossingsbezwaar onlogisch gemaakt. Buitenaards leven is waarschijnlijk van geen belang als het aankomt op Gods verlossingsplan. Net zoals dieren geen verlosser nodig hebben, is er geen aanwijzing dat buitenaardsen dat ook niet zouden hebben.

Om dit verder te illustreren, kunnen we kijken naar wat de Schrift zegt:

Maar wij zien Jezus, die voor een korte tijd lager was gesteld dan de engelen, nu gekroond met heerlijkheid en eer vanwege het lijden van de dood, opdat hij door de genade van God voor iedereen de dood zou smaken. Het was passend dat God, voor wie en door wie alle dingen bestaan, door vele kinderen tot heerlijkheid te brengen.... Daarom schaamt Jezus zich er niet voor hen broeders en zusters te noemen, zeggende: "Ik zal uw naam verkondigen aan mijn broeders en zusters, te midden van de gemeente zal ik u loven." Daar dus de kinderen vlees en bloed deelachtig zijn, heeft ook Hijzelf in dezelfde dingen gedeeld, opdat Hij door de dood degene zou vernietigen, die de macht des doods heeft, namelijk de duivel, en opdat Hij hen zou bevrijden, die hun leven lang door de vrees voor de dood in slavernij werden gehouden. Want het is duidelijk dat Hij niet gekomen is om de engelen te helpen, maar de nakomelingen van Abraham. Hoe zit het met het idee dat alle geschapen dingen verlost zullen worden? (Hebreeën 2:9-16)

Ik meen, dat het lijden van deze tijd niet te vergelijken is met de heerlijkheid, die ons geopenbaard zal worden. Want de schepping wacht met reikhalzend verlangen op de openbaring van de kinderen Gods; want de schepping is onderworpen aan de vergeefsheid, niet uit eigen wil, maar door de wil van hen die haar onderworpen hebben, in de hoop dat de schepping zelf bevrijd zal worden van haar slavernij aan het verval en de vrijheid zal verkrijgen van de heerlijkheid van de kinderen Gods. Wij weten dat de hele schepping tot nu toe gekermd heeft in barensweeën. (Romeinen 8:18-22)

Daarom hebben wij, sinds de dag dat wij het hoorden, niet opgehouden voor u te bidden en te vragen dat u vervuld mag worden met de kennis van Gods wil in alle geestelijke wijsheid en inzicht, opdat u een leven leidt dat de Heer waardig is, Hem welgevallig, terwijl u vrucht draagt in elk goed werk en groeit in de kennis van God. Moge u sterk worden gemaakt met alle kracht die voortkomt uit zijn heerlijke macht, en moge u bereid zijn alles met geduld te doorstaan, terwijl u met vreugde de Vader dankt, die u in staat heeft gesteld te delen in de erfenis van de heiligen in het licht. Hij heeft ons gered uit de macht van de duisternis en overgebracht naar het koninkrijk van zijn geliefde Zoon, in wie wij de verlossing hebben, de vergeving van zonden. Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene van heel de schepping, want in hem zijn alle dingen in de hemel en op aarde geschapen, zichtbare en onzichtbare dingen, tronen of heerschappijen of heersers of machten - alle dingen zijn door hem en voor hem geschapen. Hijzelf is vóór alle dingen, en in hem houden alle dingen stand. Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente; hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden, opdat hij in alles de eerste plaats zou krijgen. Want in hem heeft de hele volheid van God behaagd te wonen, en door hem heeft God het behaagd alle dingen met zich te verzoenen, zowel op aarde als in de hemel, door vrede te stichten door het bloed van zijn kruis. (Kolossenzen 1:9-20)

Het punt van de verlossing van de hele schepping, mensen uitgezonderd, is niet het ongedaan maken van een zondige natuur, of een morele schuldkwestie. De aarde en de dieren zijn niet schuldig in morele zin. Het gaat erom de schepping te maken tot wat zij eens was in Eden en haar in een juiste relatie met God te brengen.

Het lijkt verleidelijk om mensen gelijk te stellen met buitenaardsen in de zin van geestelijke gestalte. Op het eerste gezicht zou het logisch zijn om te denken dat als God buitenaardse wezens zou hebben geschapen, zij naar Zijn beeld zouden zijn gemaakt, gelijk aan de mens. Dit roept echter de vraag op, wat precies het "beeld van God" is? Is het beeld van God alleen specifiek voor mensen, of kan een andere levensvorm het ook hebben? Hoe beïnvloedt dit onze positie ten opzichte van God en Zijn positie ten opzichte van mogelijk buitenaards leven?

Het beeld van God

Wanneer de term "beeld van God" op de juiste manier wordt gedefinieerd, toont het aan, vanuit het begrip dat intelligent buitenaards leven niet naar het beeld van God zou zijn geschapen, dat het Christendom in feite vrij gemakkelijk een buitenaardse realiteit zou kunnen ondersteunen. De mensheid zou nog steeds de uniciteit behouden van geschapen te zijn naar het beeld van God, omdat buitenaards leven, als het bestaat, daarvan zou worden uitgesloten. Zodra we het beeld van God goed definiëren, komt de oplossing naar voren zonder een van de gebruikelijke problemen die worden gebruikt om te argumenteren tegen de mogelijkheid van intelligent leven op een andere planeet.

De Bijbel geeft ons een duidelijke beschrijving van het beeld in het boek Genesis:

Toen zei God: "Laten wij de mens maken naar ons beeld, naar onze gelijkenis. En laat hen heersen over de vissen van de zee en over de vogels van de hemel en over het vee en over de hele aarde en over al het kruipend gedierte dat op de aarde kruipt." Zo schiep God de mens naar zijn beeld, naar het beeld van God schiep hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep hij hen. En God zegende hen. En God zei tegen hen: "Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt u, vult de aarde en onderwerpt haar, en heerst over de vissen van de zee en over de vogels van de hemel en over al wat op de aarde beweegt." (Genesis 1:26-28, ESV)

Het is heel gebruikelijk, en dat is al eeuwen zo, om het beeld van God te definiëren als iets dat te maken heeft met intelligentie, het vermogen om te communiceren, het bezit van een geest en/of ziel, de aanwezigheid van een geweten, het vermogen om een vrije wil uit te oefenen, en het vermogen om abstract te denken - of een of andere combinatie van deze attributen. Door de bijbelse verduidelijking is het beeld van God geen van deze. De reden hiervoor is dat het beeld datgene is wat de mens onderscheidend uniek maakt ten opzichte van elk ander geschapen ding in het universum.

In zijn boek, The Unseen Realm, verklaart Dr. Michael S. Heiser het beeld van God vanuit een theologisch en bijbels perspectief. Vanuit het boek Genesis en gebruikmakend van de term "goddelijk beeld dragend", somt Dr. Heiser beschrijvingen op van het beeld van God:

1. Zowel mannen als vrouwen zijn inbegrepen.
2. Het goddelijk beeld dragen is wat de mens onderscheidt van de rest van de aardse schepping (d.w.z. planten en dieren). De tekst van Genesis 1:26 zegt ons niet dat het goddelijke beelddragen ons onderscheidt van de hemelse wezens, de zonen van God die al bestonden ten tijde van de schepping. De meervoudsvorm in Genesis 1:26 betekent dat wij op de een of andere manier iets met hen delen als het gaat om het dragen van Gods beeld.
3. Er is iets met het beeld dat de mensheid op een bepaalde manier "gelijk" maakt aan God.
4. Er is niets in de tekst dat suggereert dat het beeld stapsgewijs of gedeeltelijk geschonken is of kan worden. Je bent of als beelddrager van God geschapen of je bent het niet. Men kan niet spreken van het gedeeltelijk of potentieel dragen van Gods beeld.[iv]

Dit zegt ons dat het beeld van God iets moet zijn dat ieder mens in zijn geheel bezit, ongeacht de lichamelijke of geestelijke ontwikkeling.

De voorwaarden die Dr. Heiser opsomde zijn opgelegd door wat Genesis 1:26 zegt over het beeld, maar er zijn ook andere belangrijke verzen om in overweging te nemen:

Dit is het geschreven verslag van Adams lijn. Toen God de mens schiep, maakte hij hem naar de gelijkenis van God. (Genesis 5:1)

Wie het bloed van de mensheid vergiet, door de mensheid zal zijn bloed vergoten worden, want naar het beeld van God heeft God de mensheid gemaakt. (Genesis 9:6)

Als we denken aan de mens als beelddrager in plaats van dat het beeld een eigenschap van de mens is, worden deze dingen begrijpelijker. Mensen zijn vertegenwoordigers van God op aarde. Wij moeten Hem op aarde vertegenwoordigen en er voor zorgen zoals Hij dat zou doen als Hij hier was. Dit is waarom moord zo'n ernstige overtreding is. Wanneer iemand een ander mens doodt, doodt hij in wezen God in beeltenis. Het beeld is wat mensen zijn, niet wat mensen hebben.

Dit is de reden waarom buitenaardsen, als ze bestaan, niet beschouwd zouden worden als zijnde geschapen naar het beeld van God. Zij zijn niet menselijk. Zij zijn niet belast met de leiding over de Aarde zoals mensen dat zijn. God heeft alleen aan mensen de taak gegeven om Zijn vertegenwoordigers op Aarde te zijn; daarom zouden buitenaardsen niet naar het beeld van God zijn geschapen. Zuiver op grond van status, zonder rekening te houden met intelligentie of bekwaamheid, en voor zover wij kunnen opmaken uit de bijbelse beschrijvingen van de uniciteit van de mensheid, zouden buitenaardsen waarschijnlijk dichter bij de dieren worden gegroepeerd in de zin dat zij geen centrale of zelfs maar een belangrijke rol spelen in Gods verlossingsplan.

Dit brengt ons bij andere hemelse/goddelijke wezens. Wat moeten we doen met de meervouden in Genesis 1:26 ("laat ons de mens maken naar ons beeld, naar onze gelijkenis")? Het is waar, andere goddelijke wezens (of leden van de goddelijke raad, zoals Dr. Heiser uitlegt in The Unseen Realm) zijn ook Gods beelden. De mensheid is echter nog steeds uniek, omdat mensen Gods beelden op Aarde zijn. De mensheid, en niet enig ander goddelijk wezen, werd aan het hoofd geplaatst.

Oude Joodse teksten vertellen ons dat een goddelijk wezen dacht dat dit onrechtvaardig was, dat mensen de leiding hadden over de Aarde als Gods vertegenwoordigers. Dit goddelijk wezen (in Genesis "de slang" genoemd) weigerde te buigen voor het gezag van de mensheid, omdat hij zichzelf als een superieur wezen beschouwde, dus kwam hij in opstand en beraamde wraak. De rest van het verhaal staat in het boek Genesis.

Dit alles in overweging nemend is er geen echt probleem met het idee van buitenaards leven vanuit bijbelse beschrijvingen van de schepping, de mensheid, en Gods verlossingsplan. De vermeende problemen die door mensen als Thomas Paine naar voren worden gebracht zijn slechts verzonnen en leggen geen echt gewicht in de schaal tegenover de Schrift. In de kern is het gebruik van de Bijbel om het bestaan van buitenaards leven te ondersteunen of te ontkennen een argument dat louter uit stilzwijgen is ontstaan.

VOLGEND DEEL: Buitenaardsen als Engelen?

Eindnoten

[i] Ernan McMullin, including S. Dick, Many Worlds, 157.

[ii] Augustine, De Trinitate.

[iii] http://www.biblestudytools.com/dictionary/world/.

[iv] Dr. Michael S. Heiser, The Unseen Realm, p. 40–41.

Bron: THE COMING GREAT DELUSION—PART 19: The Supposed Threat of Evolution » SkyWatchTV