www.wimjongman.nl

(homepagina)


Het komende Grote Waanidee - Deel 18: Zijn Evangelischen en Buitenaardsen verenigbaar?

21 november 2021 - door SkyWatch Editor

Deel 0 - Deel 1 - Deel 2 - Deel 3 - Deel 5 - Deel 6 - Deel 7 - Deel 8 - Deel 9 - Deel 10 - Deel 11
Deel 12 - Deel 13 - Deel 14 - Deel 15 - Deel 16 - Deel 17 - Deel 18 - Deel 19 - Deel 20 - Deel 21
Deel 22 - Deel 23 - Deel 24

De grootste vraag die Het Grote Waan-idee filmmaker Josh Peck naar eigen zeggen ooit als kind had, was: Zijn buitenaardse wezens echt? Hij hield van science fiction. Hij hield ook van de Bijbel. Maar hij wist niet of die twee wel samen gingen. Hij groeide op in een Baptistengezin dat zulke vragen meestal niet zo vreselijk belangrijk vond. Dat is geen verwijt aan wie dan ook, natuurlijk. Iedereen heeft zijn of haar eigen interesses en prioriteiten. Als hij iemand in zijn familie of de pastoor van zijn kerk vroeg over buitenaardse wezens, was het antwoord meestal een variatie van, "Oh Josh, het zijn gewoon demonen." Dat was dat.

Maar... "Ik snakte naar meer informatie," schrijft hij. "Als het waar was dat buitenaardse wezens demonen zijn, waarom? Waar halen we dat vandaan? De Bijbel zwijgt in principe over deze kwestie (hoewel er door de geschiedenis heen pogingen zijn gedaan om het ene of het andere standpunt in de tekst te lezen, zoals we in deze serie zullen zien). Hoe kan de demonische theorie worden ondersteund met behulp van de tekst van de Bijbel? Ik heb de rest van mijn jonge leven over deze vragen nagedacht.

"Als tiener, vooral na mijn 18e, begon ik de mogelijkheid van leven op andere planeten te aanvaarden. Een grote invloed op mij in die tijd was de New Age theologie. Ik was jong, New Age was opwindend, New Age stond me toe in buitenaardse wezens te geloven. Dus, het leek een goede combinatie. Dat was het niet, maar de redenen daarvoor gaan een beetje buiten het bereik van dit onderwerp.

"Tegen de tijd dat ik midden twintig was, was ik er vrij zeker van dat buitenaardse wezens echt waren. Ik geloofde niet dat ze demonisch waren, maar ik geloofde wel dat ze door God geschapen waren. Ik kon mijn opvattingen niet rechtvaardigen met bijbelteksten en ik had zeker nog veel onbeantwoorde vragen, maar dat maakte me toen niet veel uit. Nadat ik een paar jaar met mijn ongegronde overtuigingen had rondgelopen (ik zeg niet dat er geen gronden zijn om deze dingen te geloven; ik had er gewoon geen op dat moment), begon ik te hunkeren naar meer informatie. Als buitenaardse wezens echt waren, waarom sprak de Bijbel dan niet over hen? Waarom zou God iets scheppen en ons er niet over vertellen, vooral omdat mensen afschuwelijke bezoeken en ontvoeringservaringen schijnen te hebben? Waarom zou God dit geheim houden? Het klopte niet, en de gaten in mijn logica begonnen te groot te worden om te negeren. Dus deed ik het enige verstandige wat ik op dat moment kon bedenken. Ik besloot te bidden en God ernaar te vragen.

"Ik kreeg niet meteen een antwoord. Sterker nog, zelfs vandaag weet ik niet zeker of ik het volledige antwoord heb. Er zijn echter stukken van het antwoord waarvan ik me op dat moment niet bewust was. Hoe meer ik deze stukjes ontdekte, hoe meer ze het totale plaatje in beeld leken te brengen. Mijn stukje van de puzzel was de Genesis 6 Nephilim interpretatie van buitenaardse en UFO verschijnselen. Omdat deze interpretatie al uitgebreid is behandeld door auteurs en onderzoekers die veel welsprekender zijn dan ik, zal ik er in deze serie niet op ingaan, behalve om te zeggen dat het een zeer legitieme interpretatie is en één waaraan ik jarenlang aan vasthield (en in veel opzichten nog steeds vasthoud). Ik stel voor, als de lezer niet bekend is met het onderwerp van de Nephilim, dat je een exemplaar ophaalt van The Unseen Realm van Dr. Michael S. Heiser. Ik geloof dat dit het beste boek is over dit onderwerp, hoewel Genesis 6 slechts één aspect van het boek is. Voor informatie over hoe het in verband kan staan met moderne UFO-fenomenen, zijn er te veel boeken en DVD's over het onderwerp om hier op te noemen; maar de meeste zijn verkrijgbaar via Defender Publishing.

"Na jaren met de Genesis 6 Nephilim interpretatie bezig te zijn geweest, begon ik weer het gevoel te krijgen dat er meer achter het verhaal zat. Bepaalde kwesties hingen nog steeds in de lucht. Ik had nog steeds vragen. Zoals bij elk onderwerp, wilde ik de andere standpunten begrijpen om ze te kunnen afwegen tegen mijn eigen standpunten. Ik wilde echt weten, gezien de hoeveelheid huidige informatie, maar in een volledig brede zin (op dit moment geen rekening houdend met specifieke rassen zoals grays, reptielachtigen en noorderlingen), of het evangelische Christendom een onbetwistbare buitenaardse realiteit zou kunnen huisvesten.

Handhaving van de Demonische Interpretatie

Zoals in de inleiding is gezegd, houden de auteurs van deze serie vast aan wat over het algemeen wordt aangeduid als de "demonische interpretatie" van het huidige buitenaardse ontvoeringsfenomeen. Wat dit in het kort betekent, is dat wij volledig erkennen en accepteren dat de typische rassen van entiteiten die gewoonlijk worden aangeduid als "buitenaardse wezens" (d.w.z. reptielachtigen, grijsaards, noorderlingen, mantiden, enz.) zeer waarschijnlijk demonische wezens en/of gevallen engelen zijn. Om redenen die eerder in deze serie zijn uiteengezet, geloven wij dat dit de meest waarschijnlijke interpretatie is vanwege de anti-christelijke en anti-bijbelse aard van de boodschappen, leringen en filosofieën die door deze entiteiten aan ontvoerden worden gegeven. De reden waarom wij dit duidelijk willen maken is dat deze serie, misschien meer dan enige andere hiervoor, voor sommige Christenen een uitdaging kan zijn als het doel niet goed wordt begrepen. Deze serie is niet geschreven om te beweren dat de wezens die vaak bij buitenaardse ontvoeringsverschijnselen worden gezien in feite buitenaardse wezens zijn. Nee, wij geloven niet dat dit waar is. Deze serie is eerder bedoeld om een veel bredere vraag te beantwoorden, die geheel los staat van de UFO en buitenaardse ontvoeringsfenomenen in het algemeen. Wij bekijken de vraag vanuit een zuiver theologisch standpunt en laten daarbij vooralsnog alle algemeen gerapporteerde niet-menselijke entiteiten buiten beschouwing. Deze serie kan gemakkelijk verkeerd worden opgevat als dit niet van meet af aan wordt vastgesteld. Dit is geen verdediging voor algemeen gerapporteerde niet-menselijke entiteiten die moeten worden begrepen als buitenaardse wezens van een andere planeet. Wij onderschrijven die zienswijze niet. Dit is eerder om de vraag te stellen: Wat heeft de Bijbel te zeggen over de mogelijkheid van leven op andere planeten?

KIJKEN: MYSTERIEUZE VERDWIJNING VAN DE ANASAZI... EEN REPTIELACHTIGE BEDRIEGER... EN DE MODERNE UFO-ALIENS KWESTIE

Het 'Alexander UFO Religieus Crisis Onderzoek'

Iedereen die veel onderzoek heeft gedaan naar officiële onthullingen is het religieuze aspect tegengekomen. Hoe zouden religieuze instellingen reageren op een officiële onthulling of op een werkelijke buitenaardse aanwezigheid als geheel? In feite is verondersteld dat dit een belangrijke reden is waarom onze regering informatie voor ons verborgen lijkt te houden: angst voor wijdverspreide paniek en hysterie, vooral onder religieuze groepen. Er zijn verschillende pogingen gedaan om de reactie van religieuze Amerikanen te peilen. De vroegste formele poging was de 'Alexander UFO Religious Crisis Survey' (AUFORCS) in 1994.

Dit onderzoek was om verschillende redenen interessant. Het was gericht op een steekproef van protestantse predikanten, rooms-katholieke priesters, en joodse rabbijnen. Er werden vragen gesteld over mogelijke onthullingen door de regering over UFO's en informatie over buitenaardse contacten. Ook werd de enquête geleid door Victoria Alexander, echtgenote van gepensioneerd legerkolonel Dr. John Alexander, een veteraan van het U.S. Army Intelligence and Security Command en het niet-dodelijke wapenprogramma van het Los Alamos National Laboratory, alsmede een lid van de intergouvernementele Advanced Theoretical Physics werkgroep.[ii]

Het doel van de enquête was een antwoord te vinden op een schijnbaar eenvoudige, maar uiterst belangrijke vraag: Zou openbaarmaking van het contact van de Amerikaanse regering met buitenaardse wezens werkelijk een religieuze crisis veroorzaken die de continuïteit van de regering en zelfs onze beschaving in gevaar zou brengen? Om een antwoord te vinden werd een enquête per post gehouden onder protestantse, katholieke en joodse geestelijken om hun geïnformeerde mening te weten te komen. Duizend exemplaren van de enquête werden per post verzonden naar willekeurig gekozen religieuze lichamen in de Verenigde Staten en de resultaten van de enquête waren gebaseerd op een respons van 23 procent (230 van 1000 enquêtes).

Voor de enquête werd de VS in vijf regio's verdeeld. 563 enquêtes werden verstuurd naar protestantse kerken, 396 naar rooms-katholieke kerken, en 41 naar joodse synagogen. Een van de vragen in de enquête was hoe groot de gemeente bij benadering was. Eenentachtig protestantse respondenten vulden de regel "grootte van de gemeente bij benadering" in, wat neerkomt op 35.824 gezinnen. Vijfenveertig rooms-katholieke respondenten hebben geantwoord, met een totaal van 56.208 gezinnen. Zes Joodse respondenten hebben geantwoord, met een totaal van 1.445 gezinnen. In totaal zijn dit 132 congregaties en 93.477 gezinnen.

Uitgaande van een Amerikaanse bevolking van 280 miljoen (op het moment dat de enquête werd gehouden), vertegenwoordigen protestanten 28 procent van de bevolking en 54 procent van het kerklidmaatschap. Katholieken vertegenwoordigden 20 procent van de bevolking en 38,6 procent van het kerklidmaatschap. Joden, ten slotte, vertegenwoordigden 2 procent van de bevolking en 4 procent van het kerklidmaatschap. Het op drie na grootste religieuze lichaam, de oosterse kerken, vertegenwoordigde 1 procent van de bevolking en 2 procent van het kerklidmaatschap. Deze vier religieuze groepen vertegenwoordigden 51 procent van de Amerikaanse bevolking.

Minder dan 25 procent van de enquêtes werd teruggestuurd. Ook waren er geen vragen om vast te stellen hoe theologisch conservatief (d.w.z. de Bijbel als het geïnspireerde Woord van God beschouwend) de individuele predikant, priester of rabbi was die de enquête beantwoordde. Logischerwijze is het zo dat hoe conservatiever de respondent is, des te waarschijnlijker het is dat hij of zij problemen had met sommige vragen in de enquête. Enkele van de vragen waren bijvoorbeeld:

Denkt u dat genetische overeenkomsten tussen de mensheid en een geavanceerde buitenaardse beschaving de fundamentele religieuze concepten over de relatieve positie van de mens in het universum in twijfel zouden trekken? (Voorbeeldvraag #5).

Als een geavanceerde buitenaardse beschaving religieuze opvattingen zou hebben die fundamenteel verschillen van de onze, zou dit dan de georganiseerde religies in dit land in gevaar brengen? (Voorbeeld vraag #6)

Als een geavanceerde buitenaardse beschaving de verantwoordelijkheid voor het voortbrengen van menselijk leven zou afkondigen, zou dit dan een religieuze crisis veroorzaken? (Voorbeeld vraag #10)

Vragen als deze kunnen de reden zijn geweest voor zo'n laag terugkeerpercentage. Sommigen, mogelijk zelfs de meesten, afgaande op de 23 procent van de respondenten, hebben zich wellicht gestoord aan de vragen of vonden ze ronduit belachelijk. Zij kunnen ervoor gekozen hebben de enquête in de vuilnisbak te gooien in plaats van de vragen serieus en theologisch te overwegen.

Hoe populair deze enquête ook werd in de UFO-gemeenschap, de wiskunde en de percentages spreken boekdelen over de legitimiteit ervan. Als we ruimhartig aannemen dat een gezin gemiddeld uit vier personen bestaat (twee volwassenen en twee kinderen), dan vallen slechts 373.908 mensen in de Verenigde Staten onder de enquête (93.477 gezinnen vermenigvuldigd met 4 is gelijk aan 373.908). Aangezien slechts ongeveer de helft van de respondenten hun gemeentegrootte bekendmaakte, kunnen wij dit cijfer verdubbelen tot een ruime schatting van een totaal van 747.816 personen. Dit betekent, volgens de eigen berekeningen en bronnen van de enquête, dat hoogstens 0,27 procent (747.816 is 0,2671 procent van 280 miljoen) van de bevolking van de V.S. in de enquête was opgenomen. Dit vertegenwoordigt slechts 1 op 374 mensen in de Verenigde Staten (280 miljoen gedeeld door 747.816 is 374,423655017). Dit is ruwweg het equivalent van twee willekeurige studenten van een gemiddelde Amerikaanse middelbare school nemen en verwachten dat alleen hun opvattingen de opvattingen van de rest van de studenten vertegenwoordigen.[iii] Eenvoudig gezegd, de enquête dekt niet wat nodig is om eerlijk te beoordelen hoe religieuze mensen zouden reageren op een echte buitenaardse werkelijkheid.

Geschiedenis van religieuze en theologische opvattingen over buitenaardsen

Men kan zich afvragen hoe we hier zijn gekomen. Hoe is het evangelisch christendom en het theologisch conservatisme zo ver gekomen dat het zich in het algemeen verzet tegen het idee van leven op andere werelden? De geschiedenis van deze vraag is diep en zou gemakkelijk een heel boek over het onderwerp kunnen rechtvaardigen. Verrassend genoeg is het niet altijd zo geweest. Nog niet zo lang geleden werd het geloof in de mogelijkheid van buitenaards leven algemeen aanvaard door christenen en andere religieuze kringen. Wat is er dan veranderd?

De grootste tegenstanders van het idee van leven op andere werelden in de oudheid waren Plato en Aristoteles. Beide filosofen hielden vast aan een geocentrische kosmologie (de opvatting dat de zon en alles in de hemelen om de aarde draait). Aristoteles en Plato beweerden dat alle materie zich in deze wereld bevond en dat er dus geen ruimte was voor andere. De onveranderlijkheid van de hemelen werd als bewijs hiervoor aangevoerd.[iv] De meeste vroegchristelijke auteurs waren over het algemeen tegen het idee van buitenaards leven, omdat zij de neiging hadden de Platoonse en Aristotelische filosofische opvattingen te verkiezen boven de materialistische filosofie van de atomisten in die tijd. Na verloop van tijd rezen er echter vragen. Als God almachtig was, waarom was Hij dan slechts in staat om één wereld te scheppen? En, als er maar één wereld bestond, hoe kon God dan werkelijk oneindig en almachtig zijn? De theoloog Thomas van Aquino (1225-1274) uitte zijn ideeën over hoe dit probleem op te lossen. Hij stelde dat God de macht heeft om oneindig veel werelden te scheppen, maar dat alle materie in het universum was gebruikt om de aarde te construeren.[v]

De zaken begonnen echter te keren in 1277, toen Etienne Tempier, de bisschop van Parijs, een veroordeling uitvaardigde van leerstellingen die grenzen leken te stellen aan Gods almacht onder het gezag van de paus.[vi] Een van de veroordeelde stellingen was "de Eerste Oorzaak (God) kan niet vele werelden maken." Dit betekende niet dat de Kerk begon te onderwijzen over leven op andere planeten, of wat in die tijd "Pluraliteit van Werelden" werd genoemd. De natuurkunde van Aristoteles, die tot in de zestiende eeuw nog populair was, leerde dat als er andere werelden bestonden, deze wel naar het middelpunt van het heelal zouden moeten zwenken, waar de Aarde verondersteld werd zich te bevinden. In plaats van het extreme van het onderwijzen van Pluraliteit van Werelden, werd het slechts verkeerd om te suggereren dat God niet vele werelden zou kunnen scheppen als Hij dat zou willen.[vii]

In 1410 werd er wat meer vooruitgang geboekt. De Joodse filosoof Crescas schreef:

Alles wat gezegd wordt ter ontkenning van de mogelijkheid van vele werelden is ijdelheid en een streven naar wind... toch zijn wij niet in staat om door middel van louter speculatie de ware aard te achterhalen van wat buiten deze wereld is; onze wijzen, vrede zij met hen, hebben het geschikt geacht om te waarschuwen tegen het zoeken en onderzoeken naar wat boven is en wat beneden is, wat voor is en wat achter is.[viii]

Daarom, hoewel Crescas in staat was om de mogelijkheid te overwegen, hield hij het idee nog steeds in bedwang met een waarschuwing om het niet veel verder door te zetten.

De openheid die de religieuze wereld begon te zien, leidde tot de introductie van wat christelijke filosofen tijdens de Renaissance het "Beginsel van Volheid" zouden noemen. Dit was een filosofisch/theologisch idee, niet noodzakelijkerwijs een bijbels idee, dat stelde dat een almachtige Schepper als de God van de Bijbel noodzakelijkerwijs al het mogelijke tot stand moet brengen om Zijn eigen goedheid en macht ten volle te eren. Daarom ging de christelijke theologie van het zien van andere werelden als mogelijk naar het stellen dat ze misschien zelfs wel nodig zijn. Het Beginsel van de Overvloed deed deze gedachtegang nog een sprong voorwaarts maken in 1440, toen kardinaal Nicolas van Cusa (1401-1464), bisschop van Brixen en christelijk filosoof, Of Learned Ignorance schreef. In het boek stelde hij:

Liever dan te denken dat zoveel sterren en delen van de hemelen onbewoond zijn, en dat alleen deze aarde van ons bevolkt is... zullen wij veronderstellen dat er in elke streek inwoners zijn, die van aard verschillen door rang en die allen hun oorsprong aan God te danken hebben.[ix]

Nicolas van Cusa was de eerste vooraanstaande Latijns Christelijke geleerde die het idee van buitenaardsen omarmde.

Later, tijdens de Reformatie, ondervond het Beginsel van Volheid enige tegenstand, vooral van de Lutherse hervormer Philip Melanchthon (1497-1560). In 1550 waarschuwde Melanchthon dat de Copernicaanse kosmologie tot een gevaarlijk idee zou leiden, door te stellen dat de menswording van Christus en de verlossing op een andere planeet hadden kunnen plaatsvinden. Desondanks bleef het geloof in buitenaardsen onder Christenen en Christelijke theologen aan populariteit winnen tijdens de Verlichting.

Tegen het einde van de achttiende eeuw was de algemeen aanvaarde opvatting binnen en buiten de Kerk dat het universum gevuld was met intelligent leven. In het licht van het principe van de overvloed geloofden veel christenen zelfs dat de mogelijkheid van leven elders in het heelal het religieuze perspectief van een individu versterkte. De aanvaarding van de mogelijkheid - of zelfs waarschijnlijkheid, volgens de meesten in die tijd - van buitenaards leven werd echter ondermijnd door een van de belangrijkste figuren van de Verlichting.

Thomas Paine betoogde in 1793 in zijn boek Age of Reason dat de astronomische wetenschap het voor ieder weldenkend mens onmogelijk maakte om de algemene Christelijke noties van een goddelijke incarnatie en verlosser te accepteren. Door zijn geschiedenis van confrontatie met het Christelijke geloof in buitenaards leven werd Paine (net als veel van de grondleggers van de mensheid) een deïst. In zijn eigen woorden:

Vanwaar... kon de... vreemde opvatting ontstaan dat de Almachtige... in onze wereld zou komen te sterven omdat, zo zegt men, een man en een vrouw een appel hadden gegeten! En aan de andere kant, moeten we veronderstellen dat elke wereld in de grenzeloze schepping een Eva, een appel, een slang en een verlosser had?... De Zoon van God... zou niets anders te doen hebben dan van wereld naar wereld te reizen, in een eindeloze opeenvolging van dood, met nauwelijks een kortstondig interval van leven.[x]

Veel christelijke schrijvers in de periode na Paine reageerden op zijn argumenten. Tot de meest succesvolle behoorden Timothy Dwight (1752-1817) en Thomas Chalmers (1780-1847). Zowel Chalmers als Dwight waren conservatief in hun theologie. Dwight was president van Yale University van 1795 tot aan zijn dood in 1817. Chalmers was de meest prominente Schotse religieuze figuur van zijn tijd. Hij wordt geciteerd als zeggend:

Voor alles wat wij door de rede kunnen weten, kan het verlossingsplan zijn invloeden en zijn lagers hebben op die schepselen van God die andere streken bevolken.[xi]

Het geloof in de mogelijkheid van buitenaards leven bleef gedurende de late negentiende en twintigste eeuw in de Kerk bestaan. Het veranderde echter al snel in de bedreiging die veel Christenen er vandaag de dag in zien. Met de komst van het Darwinisme begonnen wetenschappers als vijandig te worden beschouwd door Christenen die de Bijbelse bewering van een goddelijke Schepper accepteerden. De Kerk werd steeds vijandiger tegenover het idee van intelligent leven op andere planeten toen Darwinisten tot de conclusie kwamen dat de ontdekking van buitenaards leven steun zou geven aan de naturalistische evolutie tegen het idee van een Schepper. Dit leidde tot waar we nu zijn.

Gedurende een groot deel van de geschiedenis steunde de Kerk het idee van buitenaards leven. Natuurlijk bracht intelligent leven op andere planeten belangrijke theologische vragen met zich mee, zoals met betrekking tot de incarnatie en verlossing; maar deze vragen werden niet gezien als bedreigingen voor het geloof. Twee belangrijke kwesties dreven de Kerk helemaal weg van de ET-kwestie, die geen van beide uit de Bijbel zelf kwamen. Het eerste was dat bepaalde bedreigende, maar niet theologisch verantwoorde, problemen waren uitgevonden door mensen als Paine. Het tweede was de onnodige koppeling van de willekeurige en natuurlijke evolutietheorie aan het vraagstuk van buitenaards leven. Het eerste deed christenen zich afvragen of het vraagstuk van buitenaards leven wel een legitiem probleem was. Het tweede veroorzaakte bij christenen het gevoel dat zij afstand moesten nemen van het idee van buitenaards leven om de naturalistische/evolutionaire verklaring van het leven zowel op Aarde als mogelijk op andere planeten niet te accepteren.

VOLGEND DEEL: De vermeende dreiging van evolutie

Eindnoten:

[i] For more information, watch Could Christianity Accommodate a Genuine Extra-Terrestrial Reality? By Dr. Michael S. Heiser, PhD: https://youtu.be/uOZ0KaUBkoU.

[ii] Jeff Levin, “Revisiting the Alexander UFO Religious Crisis Survey (AUFORCS): Is There Really a Crisis?” Journal of Scientific Exploration, Vol. 26, No. 2, pp. 273–284, 2012, http://www.baylorisr.org/wp-content/uploads/2012-JSE-UFO-Levin.pdf.

[iii] American high schools have 752 students per school on average, https://nces.ed.gov/pubs2001/overview/table05.asp.

[iv] C. Maxwell Cade, Other Worlds Than Ours; Taplinger Publishing Company, N.Y., 1967; 1st publ. in G. Britain in 1966.

[v] Ernst Fasan; Relations with Alien Intelligences; (Berlin Verlag Arno Spitz, I Berlin 33, Ehrenbergstraße 29; 1970).

[vi] C. Maxwell Cade, Other Worlds Than Ours; Taplinger Publishing Company, N. Y., 1967; 1st publ. in G. Britain in 1966.

[vii] Sylvia Louise Engdahl; The Planet-Girded Suns: Man’s View of Other Solar Systems; (Athenaeum, N. Y.; 1974)

[viii] C. Maxwell Cade, Other Worlds Than Ours; Taplinger Publishing Company, N. Y., 1967; 1st publ. in G. Britain in 1966.

[ix] Ibid.

[x] Thomas Paine, Age of Reason Part First, Section 13, http://www.ushistory.org/paine/reason/reason13.htm.

[xi] http://www.discovery.org/a/1330.

Bron: THE COMING GREAT DELUSION—PART 18: Are Evangelicals and Extraterrestrials Compatible? » SkyWatchTV