www.wimjongman.nl

(homepagina)


Het komende Grote Waanidee - Deel 17: ET vs. de Bijbelse Scheppingspolemieken

18 november 2021 - door SkyWatch Editor

Deel 0 - Deel 1 - Deel 2 - Deel 3 - Deel 5 - Deel 6 - Deel 7 - Deel 8 - Deel 9 - Deel 10 - Deel 11
Deel 12 - Deel 13 - Deel 14 - Deel 15 - Deel 16 - Deel 17 - Deel 18 - Deel 19 - Deel 20 - Deel 21
Deel 22 - Deel 23 - Deel 24

Voor iemand uit het oude Nabije Oosten werd de zee als uiterst gevaarlijk, chaotisch en zelfs buitenwerelds beschouwd. De zee is ontembaar, onvoorspelbaar en wild. De zeewezens zelf waren symbolische voorstellingen van de plaats waar zij leefden: de zee. Daarom zien we het symbool van de zee en een groot zeedier/monster/draak herhaaldelijk terug in de religieuze teksten van het oude Nabije Oosten. Voor die mensen was er geen betere voorstelling van dood en chaos.[i] We zien dit idee zelfs in de Bijbel opduiken.

Wat we nu gaan bekijken wordt in theologische en wetenschappelijke kringen als algemeen bekend beschouwd, maar is om de een of andere reden relatief onbekend in de gangbare kerk. Ik geloof dat dit voor een groot deel te wijten is aan een gemeenschappelijke, hyperletterlijke benadering van de Bijbel die tegenwoordig in veel kerken te vinden is, een onderwerp waar we later in deze serie dieper op in zullen gaan. Er zijn vele redenen waarom dit zich in de loop der tijd heeft ontwikkeld. Eén voorbeeld is de populariteit van het lezen van de Bijbel alsof hij geschreven is voor eenentwintigste-eeuwse Amerikanen. De Bijbel is natuurlijk voor iedereen, maar zoals alle oude teksten, is hij geschreven voor de cultuur van die tijd.

Wij zijn op dit moment minstens tweeduizend jaar en een halve wereld verwijderd van de oude Joodse cultuur waarin een groot deel van de Bijbel werd geschreven. De beste manier om de Bijbel te begrijpen en te interpreteren is om je te verplaatsen in de schrijver uit de oudheid. Wat was er aan de hand in de tijd dat de Bijbel werd geschreven? Waar had de schrijver mee te maken in termen van concurrerende theologieën? Hoe was de culturele omgeving in die tijd? Door deze vragen te stellen en de tekst te bekijken door de ogen van de oude Nabije Oosterling, kunnen we een schat aan correct en intelligent eerlijk begrip van de Schrift verwerven.

Dit brengt ons terug bij het idee van een polemiek. Zoals eerder kort werd gezegd, is een polemiek een soort theologische aanval op een andere godsdienst of overtuiging. Deze komen overal in de teksten van de Bijbel voor. Het idee was niet altijd om een letterlijk verslag van iets te geven, maar om de ware God van Israël, YHWH, eer toe te schrijven. Bijvoorbeeld, in de Baal cyclus, vinden we de term "Ruiter op de Wolken" toegeschreven aan Baal. Toch wordt er in de hele Bijbel op dezelfde manier naar YHWH verwezen.[ii] Zelfs Jezus Christus verwees op deze manier naar Zichzelf.[iii] Het punt is niet om de eigenaardigheid te beschrijven van God die op wolken rijdt om de een of andere reden. Het punt is om te verklaren dat Baäl niet degene is die de leiding heeft; YHWH/Jezus is dat. Het is een opzettelijke aanval op het geloof dat Baäl eeuwige heerschappij heeft door zijn titel te nemen en die toe te schrijven aan de ware God, YHWH. Dit is slechts één voorbeeld van een polemiek in de Bijbel. Er zijn er veel meer.

Enkele van de meest interessante polemieken kunnen worden gevonden in de scheppingsverslagen van de Bijbel. Het idee van polemieken zal ook helpen om enkele verschillende beschrijvingen tussen deze verslagen te verklaren. We kunnen bijvoorbeeld Genesis 1:1-3 vergelijken met Psalm 74:12-17. Ten eerste, Genesis 1:1-3 zegt:

In den beginne schiep God de hemelen en de aarde. De aarde was zonder vorm en ledig, en duisternis lag over het gezicht van de diepte. En de Geest van God zweefde over het oppervlak van de wateren. En God zei: "Laat er licht zijn," en er was licht. (ESV)

Vervolgens zegt Psalm 74:12-17:

Toch is God, mijn Koning, van oudsher, heilbrengend in het midden der aarde. U hebt de zee verdeeld door uw macht, u hebt de koppen van de zeemonsters op de wateren gebroken. U hebt de koppen van Leviathan vermorzeld; u hebt hem als voedsel gegeven aan de schepselen van de wildernis. U spleet bronnen en beken open, U droogde altijd stromende beken op. Van U is de dag, van U ook de nacht; de hemellichten en de zon hebt Gij opgericht. U hebt de grenzen van de aarde bepaald, u hebt de zomer en de winter gemaakt. (ESV)

Hier hebben we twee zeer verschillend klinkende verslagen. In Genesis leren we dat God de hemelen en de aarde schiep, dat de aarde zonder vorm en ledig was, dat er duisternis was over het gezicht van de diepte, dat de Geest van God zweefde over de wateren, en dat God zijn schepping begon met het scheppen van licht.

Het verhaal in Genesis legt het conflict tussen God en de oerchaos, voorgesteld door de zee en een zeemonster, al vast in het tweede vers van de Bijbel. Het woord dat vertaald wordt met "diepte" is het Hebreeuwse tehom. Dat is hetzelfde woord, maar in een andere taal dan het Akkadische têmtum, dat op zijn beurt een variant is van Tiamat, de Soemerische naam voor het chaosmonster van de zee.

Waarom zweefde de Geest van God boven de wateren? Hoewel er hier geen sprake is van een conflict tussen YHWH en "de diepte", lijkt het erop dat de bedoeling is om iets in bedwang te houden - de chaos zelf.

Psalm 74 is een beetje anders. We leren dat God van oudsher heil bewerkt in het midden van de aarde (die, nogmaals, in het begin alleen maar uit water zou hebben bestaan). Dan leren we dat God de zeeën verdeelt (wat, in Genesis, voorkomt in Genesis 1:6) en de koppen van de zeemonsters breekt, samen met het verpletteren van de koppen van Leviathan. Later leren we dat God de hemelse lichten en de zon instelt (wat in Genesis pas op de vierde dag gebeurt, beschreven in Genesis 1:14-19).

Onder bijbelgeleerden wordt algemeen aangenomen dat Psalm 74 en Genesis 1 waarschijnlijk polemieken zijn van de Baäl-cyclus. Dat wil zeggen, dat het pogingen zijn om Baäl de eer te ontnemen voor het onderwerpen van de chaos (Leviathan) en om YHWH hiervoor en voor de schepping zelf de juiste eer te geven. Het is bekend van tabletten die de laatste 150 jaar in Syrië zijn gevonden dat de Semieten van West Mesopotamië, de Amorieten en Kanaänieten, geloofden dat het hun storm-god Baäl was die het chaos-monster had onderworpen.

Zo zegt Adad: Ik heb je teruggebracht naar de troon van je vader, ik heb je teruggebracht. De wapens waarmee ik Tiamat bestreed, gaf ik aan jou. Met de olie van mijn bittere overwinning zalfde ik je, en niemand kon vóór jou standhouden.[iv]

Adad is de eigenlijke naam van de West-Semitische stormgod die wij in de Bijbel kennen als Baäl. ("Baäl" is eigenlijk een titel: "heer"). Het bovenstaande fragment is uit een brief van Adad via zijn profeet, Abiya, aan de koning van Mari, Zimrī-Līm. De god herinnerde Zimrī-Līm er kennelijk aan dat de koning weer aan de macht was gekomen door zijn goddelijke gunst, die onder andere inhield dat hij Zimrī-Līm de knuppels stuurde die hij had gebruikt om Tiamat te verslaan!

Een ander tablet, gevonden in Mari, gelegen aan de rivier de Eufraat nabij de huidige grens tussen Syrië en Irak, bevestigt dat de knotsen vanuit Aleppo, dat bekend stond als de "stad van Adad", naar de tempel van Dagan waren gezonden, (de vroegere spelling van de Filistijnse god Dagon) in de stad Terqa, ten zuiden van Mari.

Hoewel dat een fascinerend stukje geschiedenis is - denk er eens over na: de goddelijke knotsen van Baäl waren letterlijke, fysieke objecten - gaat het er hier om dat Zimrī-Līm regeerde in dezelfde tijd als Hammurabi de Grote van Babylon, wat ongeveer de tijd is waarin volgens geleerden de Enuma Elisj werd samengesteld, en tenminste vierhonderd jaar vóór de Baälcyclus. Het lijkt er dus op dat er zelfs tussen Baäl en Marduk een zekere wedijver bestond over wie nu eigenlijk de monsterlijke god van de chaos had verslagen.

We moeten niet vergeten dat de mensen in het Nabije Oosten niet het soort wetenschappelijke, letterlijke en materiële gezichtspunt hadden dat wij tegenwoordig in de Westerse wereld hebben. Hun zienswijze zou meer symbolisch zijn geweest. Dit betekent niet dat het minder echt of waar is; het is slechts een andere manier om naar de wereld te kijken. Als wij naar de zee kijken, denken wij aan oceaanstromingen en maritime biologie. Toen zij naar de zee keken, dachten zij aan Leviathan/Tiamat/Litanu, chaos en dood. Daarom is wat we hebben in Genesis 1 en Psalm 74 geen wetenschappelijke beschrijving van hoe alles geschapen is, maar een symbolische polemiek die beschrijft wie de eer krijgt voor het scheppen van alles. Volgens de Bijbel, is het niet Baäl. Het is niet Marduk. Het is YHWH.

Men kan zich afvragen: Als het een polemiek is, waar is dan de strijd? Het is waar, we zien geen epische strijd in Genesis 1. We zien wel een beschrijving van een nederlaag in Psalm 74, maar het is nog steeds heel anders als je het vergelijkt met de Baälcyclus. Het idee dat hier door de bijbelschrijvers wordt overgebracht is dat toen YHWH van Israël met de schepping begon, deze chaotische krachten al in bedwang werden gehouden. Er was geen noodzaak voor een strijd. Leviathan was al gebonden, omdat de enige ware God geen behoefte heeft aan een gevecht. Dit zou beschouwd zijn als een klap in het gezicht van de Kanaänitische religie en de inferieure god Baäl. Het zegt dat YHWH de God is die het echt voor het zeggen heeft en dat altijd heeft gedaan. YHWH, niet Baäl, beperkt de chaos. Als een Kanaäniet die in die tijd leefde het Genesis scheppingsverhaal zou lezen, zou hij onmiddellijk begrijpen wat de tekst aan het doen was. Het is Baäl afbreken en YHWH verheffen als oppermachtige.

We zien ditzelfde in Psalm 89:9-11, dat luidt:

U regeert het woelen van de zee, wanneer haar golven opkomen, bedwingt U ze. U hebt Rahab verpletterd als een karkas; uw vijanden hebt U verstrooid met uw machtige arm. De hemelen zijn van U, ook de aarde is van U; de wereld en alles wat zich daarin bevindt, hebt U gegrondvest. (ESV)

We zien dit idee ook herhaald als een apocalyptisch idee in Jesaja 27:1, dat luidt:

Te dien dage zal de Here met zijn hard en groot en sterk zwaard de vluchtende slang Leviathan, de kronkelende slang, straffen, en hij zal de draak, die in de zee is, doden. (ESV)

In Psalm 89 is "Rahab" een naam voor Egypte, maar wordt ook gelijkgesteld met het zeedier Leviathan. In Jesaja 27 lezen we over een tijd in de toekomst waarin de chaos niet slechts onderworpen zal zijn, maar voorgoed zal zijn uitgebannen. Overweeg wat John N. Oswalt's commentaar op het boek Jesaja hierover zegt:

De meeste geleerden zijn het er tegenwoordig over eens dat, hoewel de uittochtgebeurtenissen in het centrum van het denken van de schrijver staan, dat lang niet alles is van wat er is. Rahab is duidelijk een term voor Egypte (vgl. 30:7; en Ps. 87:4, waar Rahab en Babylon aan elkaar gekoppeld worden); zo is ook het monster (of "draak") een term voor Farao (Ezech. 29:3). Maar het is ook duidelijk dat deze termen niet beperkt zijn tot deze historische verwijzingen. Zoals bekend is uit Ugaritische studies, is het kronkelende monster een figuur in de strijd van Baäl met de god van de zee, Yam, evenals "Leviathan," die gelijkgesteld wordt met het monster in Jes. 27:1. Gezien deze feiten, en het bewijs dat de mythe van de strijd van de goden met het zeemonster in de een of andere vorm in het gehele oude Nabije Oosten bekend was, heeft men reden om aan te nemen dat Jesaja hier, evenals in 27:1, deze bekendheid onder het volk voor zijn eigen doeleinden gebruikt. Het is belangrijk op te merken dat de zinspelingen op mythen uit het Nabije Oosten in de Bijbel allemaal voorkomen na 750 v. Chr., lang nadat het antimythische karakter van het bijbelse geloof was vastgesteld. Er wordt hier dus noch een beroep gedaan op een Hebreeuwse mythe van dit moment, noch op een oorspronkelijke mythe, die nu dood is. Net zoals een hedendaagse dichter zou kunnen zinspelen op de Ilias of de Odyssee, gebruik makend van beeldspraak waarmee zijn toehoorders vertrouwd zijn maar die nauwelijks deel uitmaakt van hun geloofssysteem, zo gebruikt Jesaja de beeldspraak van de bekende scheppingsverhalen om zijn punt te maken. Het was niet Baäl of Marduk of Ashur die er aanspraak op maakte de Schepper te zijn - het was de Heer alleen.[v]

Orde uit Chaos

Het idee dat naar voren komt uit de vergelijking van Psalm 74 met Genesis 1 is, dat tegen de tijd dat de eigenlijke schepping begint, Leviathan/chaos al onderworpen is. Dit lijkt er in de tekst op te wijzen, althans in de gedachten van de schrijvers van deze passages, dat er veel meer aan de hand is met Genesis 1:1-3 dan wat ons gewoonlijk geleerd wordt op de zondagsschool. We leren in het allereerste vers dat God de hemelen en de aarde schiep. Maar hoe verliep dat proces? Wat waren de omstandigheden? Hoe lang heeft het geduurd? Dat wordt ons niet specifiek verteld, maar we krijgen wel aanwijzingen als we dit zien als een polemiek over de oude Kanaänitische godsdienst.

Of de teksten nu letterlijk of symbolisch worden opgevat, zij wijzen op een scheppingsverhaal dat in niets lijkt op wat wij in de kerk ooit hebben geleerd, maar waarmee bijbelgeleerden zeer vertrouwd zijn. De zee vertegenwoordigt chaos, maar zoals we zien in Genesis 1:2, is de chaos al onderworpen door de Geest van God die zweeft over het oppervlak van de wateren. De strijd is voorbij voordat hij echt begonnen is. Of Leviathan bedoeld is als een letterlijk zeedier in een geestelijk bestaan of als een symbool voor de werkelijke chaos van de natuur, is onbekend. Misschien is het beide. In ieder geval geeft de tekst ons een beetje meer vrijheid in het begrijpen van de schepping dan wat ons voorheen misschien geleerd is.

Er zijn ook andere interessante dingen aan dit idee te ontlenen. We ontdekken in het boek Genesis dat, zodra het water stil is en de chaos bedwongen, God orde begint te scheppen uit wanorde. Dit idee, orde uit wanorde, is gebruikelijk in alle oude religieuze teksten uit het Nabije Oosten, maar de schrijver van Genesis geeft de juiste eer aan YHWH, de God van Israël. Voor de schrijver van Genesis hebben de andere, mindere goden geprobeerd om zich de prestaties en eigenschappen van YHWH toe te eigenen, dus wil hij dit rechtzetten.

De belangrijkste reden om dit punt te herhalen is dat er vandaag de dag leden zijn van occulte/paganistische kringen die doctrines volgen die te maken hebben met "orde uit chaos," "zo boven, zo beneden," en andere. Aangezien deze in onze huidige cultuur worden erkend als leerstellingen die buiten het christendom worden gevolgd, is het de moeite waard het punt van de polemiek hier te herhalen. Het lijkt erop dat de schrijver van Genesis in zijn tijd met een soortgelijke kwestie te maken had, dus om de zaken recht te zetten, geeft hij krediet aan YHWH voor deze zaken, in plaats van toe te staan dat de mindere goden zich er meester van maken en ze bezoedelen.

Leviathan en Behemoth in de eindtijd

De eindtijd, volgens de Bijbel, gaat voor een deel over de volledige verwijdering van chaos wanneer de hele wereld zal worden zoals het was in de Hof van Eden. In Openbaring 21:1-4 lezen we:

Toen zag ik een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan, en de zee was niet meer. En ik zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, nederdalende uit de hemel van God, toebereid als een bruid, die voor haar man versierd is. En ik hoorde een luide stem van de troon zeggen: "Zie, de woonplaats van God is bij de mensen. Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volk zijn, en God zelf zal bij hen zijn als hun God. Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschrei, noch pijn zal er meer zijn, want de vorige dingen zijn voorbijgegaan."

In vers 1 wordt gezegd dat "de zee was niet meer." Dit komt omdat de zee een voorstelling van chaos is en, op dit punt, is chaos volledig uitgeroeid. In de rest van de passage zien we de omstandigheden van de Hof van Eden uit Genesis weer terugkomen. God zal op de aarde wonen met de mens. Er zal geen dood, rouw, huilen of pijn zijn. Chaos zal verdwenen zijn en alles zal perfect zijn.

Natuurlijk moeten er eerst enkele dingen gebeuren om dit punt te bereiken. In het oude Joodse begrip, was chaos onderworpen en ingetoomd, maar nog niet geëlimineerd. YHWH houdt de chaos actief in bedwang, omdat Hij de enige is die dat kan doen, maar de chaos bestaat nog steeds. Hoewel YHWH de chaos in toom houdt, is er altijd een gevaar. Wat als God Zijn greep loslaat? Wat als de chaos wordt losgelaten op de Aarde? Wat als de zevenkoppige Leviathan vrij mag rondlopen?

Voordat we deze vragen kunnen beantwoorden, moeten we eerst Behemoth bespreken. De beroemdste bijbelse passage over Behemoth staat in het boek Job. In de ESV, Job 40:19 vertelt ons dat Behemoth de eerste van de werken van God was. Het boek Job vertelt ons ook dat God de enige is die Behemoth kan benaderen. In buitenbijbelse teksten wordt Behemoth ook beschreven. Eerste Henoch 60:7-9 vertelt ons dat Leviathan een vrouwelijk monster is dat in de waterige afgrond woont, die vergelijkbaar is met Tiamat, terwijl Behemoth een mannelijk monster is dat in een verborgen woestijn van Dundayin woont, ten oosten van Eden. In 4 Esdras 6:49-52 lezen we dat Leviathan en Behemoth op de vijfde dag werden geschapen, maar daarna werden gescheiden. Leviathan kreeg een waterrijk domein en Behemoth kreeg een thuis op het land, tot het moment dat God hen gebruikt als voedsel voor Zijn uitverkorenen. Tweede Baruch 29:4 voegt hier nog een detail aan toe, en zegt dat het in het Messiaanse Tijdperk zal zijn wanneer Leviathan en Behemoth uit hun respectievelijke woonplaatsen tevoorschijn komen om als voedsel te dienen voor de overgebleven kinderen van God.

Het belangrijkste punt achter het symbool van Behemoth is om te zeggen dat chaos niet alleen op zee heerst; het bestaat ook op het land. Zee-chaos wordt beschreven met Leviathan, terwijl land-chaos wordt beschreven met Behemoth. We zien dit nog verder in het dertiende hoofdstuk van het boek Openbaring. Als je het hele hoofdstuk in deze context leest, worden bepaalde dingen duidelijker:

En ik zag een beest opkomen uit de zee, met tien horens en zeven koppen, met tien diademen op zijn horens en godslasterlijke namen op zijn koppen. En het beest, dat ik zag, was als een luipaard; zijn voeten waren als die van een beer, en zijn mond was als die van een leeuw. En aan hetzelve gaf de draak zijn macht en zijn troon en groot gezag. Een van zijn koppen scheen een dodelijke wond te hebben, maar zijn dodelijke wond werd genezen, en de gehele aarde verwonderde zich, terwijl zij het beest volgden. En zij aanbaden de draak, want hij had zijn gezag aan het beest gegeven, en zij aanbaden het beest, zeggende: "Wie is gelijk aan het beest, en wie kan tegen het beest strijden?" En het beest kreeg een mond die hoogmoedige en godslasterlijke woorden uitsprak, en het mocht gedurende tweeënveertig maanden gezag uitoefenen. Het opende zijn mond om godslasteringen tegen God uit te spreken, door zijn naam en zijn woning te lasteren, dat wil zeggen, hen die in de hemel wonen. Ook werd het toegestaan oorlog te voeren tegen de heiligen en hen te overwinnen. En het kreeg gezag over elke stam en volk en taal en natie, en allen die op aarde wonen, zullen het aanbidden, allen wier naam niet vóór de grondlegging der wereld geschreven is in het boek des levens van het Lam dat geslacht is. Indien iemand een oor heeft, laat hij horen: Indien iemand gevangen genomen moet worden, hij gaat in gevangenschap; indien iemand met het zwaard gedood moet worden, hij moet met het zwaard gedood worden. Dit is een oproep tot volharding en geloof van de heiligen. Toen zag ik een ander beest uit de aarde opkomen. Het had twee horens als een lam en het sprak als een draak. Het oefent al het gezag van het eerste beest uit in zijn tegenwoordigheid, en doet de aarde en haar inwoners het eerste beest aanbidden, wiens dodelijke wond genezen was. Het verricht grote tekenen en doet zelfs vuur uit de hemel op de aarde neerdalen voor de ogen van de mensen, en door de tekenen die het in tegenwoordigheid van het beest mag verrichten, misleidt het degenen die op aarde wonen, en zegt hun een beeld te maken voor het beest dat door het zwaard gewond was en toch leefde. En het werd toegestaan het beeld van het beest adem te geven, zodat het beeld van het beest zelfs zou kunnen spreken en degenen die het beeld van het beest niet wilden aanbidden, zou kunnen doen doden. Ook doet het allen, klein en groot, rijk en arm, vrij en slaaf, merken op de rechterhand of het voorhoofd, zodat niemand kan kopen of verkopen, tenzij hij het merkteken heeft, dat is, de naam van het beest of het getal van zijn naam. Dit vraagt om wijsheid: laat degene die verstand heeft het getal van het beest berekenen, want het is het getal van een man, en zijn getal is 666.

Hier hebben we een beest dat uit de zee oprijst en een tweede dat uit de aarde oprijst. Dit zijn de twee symbolen van chaos die in de Schrift worden gegeven, alleen zijn ze nu ongebreideld. Deze passage, evenals andere in de apocalyptische boeken en passages in de Bijbel, beschrijft wat er gebeurt wanneer God besluit de chaos los te laten. Nadat de chaos voor een tijd is losgelaten, keert Jezus Zelf terug, overwint de vijand, en later wordt een perfecte, Edense volmaaktheid hersteld in de hele schepping.

KIJKEN: MYSTERIEUZE VERDWIJNING VAN DE ANASAZI... EEN REPTIELACHTIGE BEDRIEGER... EN DE MODERNE UFO-ALIENS KWESTIE

Terug naar Aliens en Waterwerelden

Dit brengt ons terug bij het oorspronkelijke punt van deze theologische omweg. Als de oude scheppingsverslagen werkelijk alleen maar een buitenaardse invloed op de oorsprong van de mens beschrijven, waar zien we daar dan ruimte voor in het licht van de informatie die hier staat? Zelfs als er ruimte voor is, lijken de veronderstelde buitenaardse goden niet vriendelijk te zijn tegen de mensheid. Maar als de wezens die algemeen worden beschreven als de buitenaardsen van vandaag, in feite deze oude goden zijn, dan worden de dingen ineens logischer. Misschien zijn het geen buitenaardse wezens die zich in het verleden voordeden als goden, maar goden die zich nu voordoen als buitenaardse wezens. Deze zienswijze lijkt niet alleen beter verenigbaar met de bijbelteksten uit het oude Nabije Oosten, maar ook met de hedendaagse ontvoeringsverslagen en UFO-fenomenen. Zou dit kunnen verklaren waarom deze entiteiten een voorliefde hebben voor grote watermassa's, waardoor sommige UFO-onderzoekers denken dat er onder water buitenaardse bases bestaan? Zou dit ook de diepe ondergrondse bases kunnen verklaren die bewoond zouden zijn door buitenaardse beschavingen die supergeavanceerde technologie bezitten? Zou dit bewijs kunnen zijn dat deze wezens een modern begrip hebben van Leviathan en Behemoth? Zou dit de reden kunnen zijn waarom exoplaneten in de waterwereld de grootste kans lijken te hebben om buitenaards leven te herbergen?

Maar betekent dit tegelijkertijd, vanuit een zuiver bijbels, theologisch standpunt, dat er geen kans is dat er buitenaards leven kan bestaan? Is er, gezien al deze informatie, nog ruimte voor intelligent leven op andere planeten dat een mogelijkheid kan zijn en nog steeds verenigbaar is met de Bijbel? Het lijkt misschien, gezien wat we tot nu toe in deze serie hebben bekeken, dat het antwoord voor de hand ligt, maar het is misschien niet zo voor de hand liggend als we in eerste instantie denken. De meesten die de informatie in deze serie accepteren zouden geneigd kunnen zijn om de deur volledig te sluiten voor de mogelijkheid van buitenaards leven. Maar, zoals we later zullen zien, zijn er andere factoren waarmee rekening moet worden gehouden, waardoor dit een veel complexer vraagstuk is dan het op het eerste gezicht lijkt. De mogelijkheid bestaat wel degelijk, maar op een manier die de meesten waarschijnlijk niet zouden verwachten. Misschien hebben we deze kwestie tot nu toe helemaal verkeerd bekeken. Het zou kunnen dat we slechts een deel van de hele kwestie in ogenschouw hebben genomen. Misschien zit er meer achter dit verhaal dan we dachten.

VOLGEND DEEL: Zijn Evangelisten en Buitenaardsen verenigbaar?

Eindnoten:

[i] For more information on this, refer to the Chaos to Restoration Lecture Series by Dr. Michael S. Heiser at https://youtu.be/xUspLJjSjqo?list=PL52EgTwZYdvWlIxnSQphmeI8dDgE1mNde.

[ii] Psalm 68:4 and Daniel 7:13, for example.

[iii] Mark 14:61 62.

[iv] “A Prophetic Letter of Adad to Zimrī-Līm” (A.1968). English translations in J. J. M. Roberts, The Bible and the Ancient Near East. Collected Essays (Winona Lake, IN: Eisenbrauns, 2002), ch. 14, pp. 157–253, “The Mari Prophetic Texts in Transliteration and English Translation,” and in M. Nissinen, Prophets and Prophecy in the Ancient Near East , with contributions by C. L. Seow and R. K. Ritner (ed. P. Machinist; Writings from the Ancient World , 12; Atlanta, GA., Society of Biblical Literature, 2003), pp. 21–22 (A. 1968).

[v] John N. Oswalt, The Book of Isaiah, Chapters 40–66, The New International Commentary on the Old Testament , Grand Rapids, MI: Wm. B. Eerdmans Publishing Co., 1998), 341–42.

Bron: THE COMING GREAT DELUSION—PART 17: ET vs Biblical Creation Polemics » SkyWatchTV