www.wimjongman.nl

(homepagina)


STUDIE UNIVERSITEIT VAN GEORGIA: EDOM, EN NIET BABYLON VERWOESTTE DE EERSTE TEMPEL

Door Adam Eliyahu Berkowitz | 20 juni 2021

 

Resten van de vernietiging van de tweede Tempel naast de klaagmuur. (Eigen foto)

Bij de rivieren van Babylon, daar zaten wij, wij zaten en weenden, terwijl wij aan Tzion dachten. Psalmen 137:1 (De Israël BijbelTM)

Tot voor kort was de consensus van historici dat de Eerste Joodse Tempel in Jeruzalem, gebouwd door koning Salomo in 957 v. Chr. werd geplunderd, en vervolgens in 586 v. Chr., verwoest door de Babylonische koning Nebukadnezar II, die vervolgens de Joden naar Babylon deporteerde.

Dit wordt op verschillende plaatsen in de Bijbel expliciet beschreven:

Op de zevende dag van de vijfde maand - dat was het negentiende jaar van koning Nebukadnezar van Babylon - kwam Nebuzaradan, de chef van de wacht, een officier van de koning van Babylon, naar Yerushalayim. Hij verbrandde het Huis van Hashem, het paleis van de koning, en alle huizen van Jeroesjalajim; hij brandde het huis af van iedere notabele persoon. II Koningen 25:8-9<

Op de tiende dag van de vijfde maand - dat was het negentiende jaar van koning Nebukadnezar, de koning van Babel - kwam Nebuzaradan, de chef van de wacht, om de koning van Babel te vertegenwoordigen in Yerushalayim. Hij verbrandde het Huis van Hashem, het paleis van de koning, en alle huizen van Yerushalayim; hij brandde het huis af van iedere notabele persoon. Jeremia 52:12

Hij kwam ook in opstand tegen Nebukadnezar, die hem een eed van Hashem liet afleggen; hij verstijfde zijn nek en verhardde zijn hart om zich niet tot de God van Jisrael te keren... Alle vaten van het Huis van Hasjem, groot en klein, en de schatten van het Huis van Hashem en de schatten van de koning en zijn officieren werden allen naar Babylon gebracht. Zij verbrandden het Huis van Hashem en haalden de muur van Yeroesjhalayim neer, brandden al de herenhuizen plat en vernielde al de kostbare objecten. Degenen die het zwaard overleefden, verbande hij naar Babylon, en zij werden zijn dienaren en die van zijn zonen tot de opkomst van het Perzische koninkrijk, II Kronieken 36:13-20

Richard Elliott Friedman, een professor in Joodse Studies aan de Universiteit van Georgia, presenteerde een nieuwe theorie in een artikel getiteld "The Destruction of the First Jerusalem Temple", gepubliceerd in Academia. Friedman citeert vier verschillende plaatsen in de Bijbel waarin de verwoesting van Jeruzalem door de Babyloniërs wordt beschreven: II Koningen 25:9, II Koningen 15, Jeremia 39:8, en II Kronieken 36:19.

 

Richard Friedman, de Ann en Jay Davis Professor in Joodse Studies aan de Universiteit van Georgia (screenshot)

Friedman merkt op dat in II Kronieken 36 de verwoesting van de Tempel, de gebouwen en de muur worden beschreven, maar dat, anders dan in de andere beschrijvingen, het paleis niet wordt genoemd. De beschrijving in Jeremia 52, wat de professor omschrijft als "het volledigste verslag van de uiteindelijke gebeurtenissen in Juda in dat jaar", laat de verwoesting van de tempel achterwege. De andere drie beschrijvingen bestempelt Friedman als "verkorte samenvattende verslagen".

Friedman schrijft het weglaten van het paleis in Jeremia toe aan haplografie, de meest voorkomende schrijffout waarbij het oog van de schrijver tijdens het kopiëren van het manuscript van een woord verspringt naar het volgende woord in de tekst. Friedman suggereert dat de oorspronkelijke tekst in Jeremia luidde: "het huis van Jahweh [God] en het huis van de koning," waarbij in de kopij van de schrijver de woorden "het huis van God" zijn weggelaten.

Als verder bewijs haalt Friedman de beschrijving aan van de moord op Gedaliah in Jeremia 41, die plaatsvond enkele maanden na de verwoesting beschreven in hoofdstuk 39. De Babylonische koning heeft Gedaliah de leiding over Judea gegeven. Een familielid van de koninklijke familie, met tien medeplichtigen, vermoordt Gedalia en zijn gevolg. Twee dagen later, terwijl de moordaanslag nog onbekend is, komen de moordenaars een grote groep tegen op weg naar de Tempel.

De tweede dag nadat Gedalya was vermoord, toen nog niemand ervan wist, kwamen tachtig mannen uit Sichem, Shilo, en Shomron, hun baarden geschoren, hun kleding gescheurd, en hun lichamen gesneden, met maaltijdoffers en wierook om aan te bieden in het Huis van Hashem. Jeremia 41:4-5

Deze gebeurtenis stelt ons voor de moeilijke vraag waarom mensen offers zouden brengen aan de Tempel nadat deze verwoest was. Volgens Rabbi Isaac ben Judah Abarbanel, een 15e-eeuwse Portugese Bijbelgeleerde, en de Talmoed (Meg 10a), bleven de Joden de Tempeldienst op de Tempelberg verrichten, zelfs na de verwoesting van de Tempel.

Friedman suggereert een ander scenario waarin de Tempel nog overeind staat op het moment dat Gedaliah werd vermoord.

"De enige reden waarom we aannamen dat de Tempel op dat moment verwoest was, was dat de andere drie (eigenlijk twee) versies dat zeiden," schreef Friedman. "Maar die één-versies deden gewoon wat beknopte samenvattingen gewoonlijk doen: ze voegden gebeurtenissen samen die los van elkaar stonden in één samenvattend verslag."

Friedman brengt dan een vers uit Psalmen om de latere verwoesting van de Tempel te verklaren.

Herinner u, Hashem, tegen de Edomieten op de dag van de val van Yerushalayim; hoe zij riepen: "Ontdoe haar, ontdoe haar van haar fundamenten!" Psalmen 137:7

Dit wordt verder bevestigd door een beschrijving in Esdras (4:45), boeken toegeschreven aan of verbonden met Ezra de schriftgeleerde die in of verwant zijn aan de Christelijke Bijbels, waarin Edom wordt beschreven als schuldig aan het verbranden van de Tempel.

En, nogmaals, op Edoms schuld wordt gezinspeeld door de profeet Obadja.

Voor het schandaal jegens uw broeder Ja'akov, zal schande over u komen, en gij zult voor eeuwig vergaan. Obadja 1:10

Friedman geeft ook een motief voor Edoms vermeende misdadige verbranding van Salomo's Tempel:

"De Babyloniërs hadden reden om het paleis te verwoesten van een Judeese koning die in opstand was gekomen tegen hen," schreef Friedman. "Ze hadden reden om de beschermende muren van Jeruzalem af te breken. Maar ze hadden niet noodzakelijkerwijs een reden om de Tempel te vernietigen. Edom, echter, had een lange geschiedenis van vijandschap met Juda."

Bron: University of Georgia study: Edom, not Babylon destroyed first Temple