www.wimjongman.nl

(homepagina)


VERDEDIGING VAN DE INTEGRITEIT VAN DE SCHRIFT

20 maart 2021 - door Jonathan Brentner

Ons geloof rust op de woorden van de Schrift. Romeinen 10:17 zegt: "Zo komt het geloof voort uit het horen, en het horen door het woord van Christus." Door de werking van de Heilige Geest in ons, begint het reddend geloof met het horen van het Evangelie zoals opgetekend in Gods Woord en groeien wij in ons geloof op dezelfde manier als de Geest de woorden van de Bijbel tot leven brengt in onze harten.

Op dezelfde manier rust onze hoop op het Evangelie op de woorden van de Schrift. Wij lezen passages als Filippenzen 3:20-21 en 1 Tessalonicenzen 4:13-5:11 en vinden veel troost in deze beloften van Jezus' spoedige verschijning, de "gezegende hoop" van Titus 2:13.

Maar veel voorgangers houden tegenwoordig vol dat profetische teksten die verwijzen naar het herstel van een koninkrijk voor Israël, de verdrukking, en Jezus' toekomstige regering allegorisch zijn, symbolisch voor een andere werkelijkheid. Dit in diskrediet brengen van de woorden van de Bijbel is echter als een losse draad aan een gebreide trui. Als men er lang genoeg aan trekt, wordt de hele trui ontrafeld.

Laten we als voorbeeld nemen hoe allegorie de integriteit van de Schrift negatief beïnvloedt, Daniëls profetie over de toekomstige ontheiliging van de tempel door de antichrist: "Hij zal voor velen het verbond versterken, één week lang. Halverwege de week zal Hij slachtoffer en graanoffer doen ophouden. Over de gruwelijke vleugel zal een verwoester zijn, zelfs tot aan de voleinding, die, vast besloten, uitgegoten zal worden over de verwoeste." (Daniël 9:27).

HOE BEHANDELT HET NIEUWE TESTAMENT DE PROFETIE VAN DANIËL?

Jezus verwees naar de profetie van Daniël in Mattheüs 24:15, "Wanneer u dan de gruwel van de verwoesting, waarover gesproken is door de profeet Daniël, zult zien staan op de heilige plaats – laat hij die het leest, daarop letten!" Niet alleen beschouwde de Heer Daniël 9:27 als een teken van de laatste dagen, maar Hij gaf de Joden die er getuige van zouden zijn ook specifieke instructies over wat te doen en hoe te bidden wanneer het gaat gebeuren (zie Matt. 24:15-20).

Paulus verwees naar de profetie van Daniël in 2 Tessalonicenzen 2:3-4, "Laat niemand u op enigerlei wijze misleiden. Want die dag komt niet, tenzij eerst de afval gekomen is en de mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf, geopenbaard is, de tegenstander, die zich ook verheft boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt, zodat hij als God in de tempel van God gaat zitten en zichzelf als God voordoet."

Net als Jezus geloofde de apostel dat de woorden van Daniël 9:27 over de antichrist op een bepaald moment in de toekomst zouden gebeuren. Hij geloofde in een echte, letterlijke antichrist die een Joodse tempel zou ontheiligen.

In Openbaring 13:5-6 vinden we nog een verwijzing naar de tempelontheiliging die Daniël halverwege de zevenjarige verdrukking plaatst: "En het werd een mond gegeven om grote woorden en godslasteringen te spreken, en het werd macht gegeven om dit tweeënveertig maanden lang te doen. En het opende zijn mond om God te lasteren, om Zijn Naam te lasteren en Zijn tent en hen die in de hemel wonen."

Tenslotte lezen we in Openbaring 19:20 over het uiteindelijke lot van de antichrist: "En het beest werd gegrepen, en met hem de valse profeet, die in zijn tegenwoordigheid de tekenen gedaan had, waardoor hij hen misleid had die het merkteken van het beest ontvangen hadden en die zijn beeld aanbeden hadden. Deze twee werden levend geworpen in de poel van vuur, die van zwavel brandt." Dit komt overeen met Paulus' woorden over het lot van de antichrist in 2 Thess. 2:8: "En dan zal de wetteloze geopenbaard worden, die de Here Jezus met de adem van zijn mond zal doden en met de verschijning van zijn komst teniet doen".

Jezus doodt de antichrist bij Zijn terugkeer op aarde.

Jezus, samen met de apostelen Paulus en Johannes, kenden geen symbolische betekenis toe aan de profetie van Daniël, maar interpreteerden de woorden van de profeet om een werkelijke toekomstige gebeurtenis aan te duiden, uitgevoerd door een werkelijk bestaande persoon, de antichrist, die op een toekomstig tijdstip zal verschijnen.

KAN DE ALLEGORISCHE BENADERING VAN BIJBELSE PROFETIE EEN VERKLARING GEVEN VOOR DANIËL 9:27?

Als een voorganger of leraar Daniëls profetie in 9:27 als een allegorie beschouwt, dan moet die leider uitleggen waarom Jezus de vraag van de discipelen over het "teken" van Zijn wederkomst beantwoordde met een symbolische gebeurtenis die Zijn volgelingen niets kon zeggen over de timing ervan (Matt. 24:3, 15). Een teken dat de timing van een toekomstige gebeurtenis voorspelt, is van nature een echte tastbare gebeurtenis, anders onthult het niets over wanneer het zal plaatsvinden.

Bovendien, waarom zou Jezus specifieke instructies geven over wat te doen en hoe te bidden als Daniëls voorspelde ontheiliging van de tempel slechts symbolisch was (Matt. 24:15-20). Jezus beschouwde de antichrist duidelijk als een echte persoon en zijn toekomstige tempelontheiliging als een feitelijke gebeurtenis in de toekomst, en gaf dienovereenkomstig instructies aan de Joden die daar op een dag getuige van zouden zijn.

Het meest verbazingwekkende aspect van Paulus' verwijzing naar de profetie van Daniël is dat het geen nieuwe informatie was voor de heiligen in Thessalonika. Hij stelde zijn lezers deze vraag met betrekking tot de ontheiliging van de tempel door de antichrist: "Herinnert gij u niet, dat ik u, toen ik nog bij u was, deze dingen gezegd heb?" (2 Thess. 2:5). Waarom zou de apostel, terwijl hij kersverse bekeerlingen onderwees over hun hoop op Jezus' wederkomst, hen vertellen over een toekomstige gebeurtenis die niet echt was, maar slechts symbolisch? Dat zou hij niet doen.

In 2 Tessalonicenzen 2 vertelt Paulus zijn lezers over twee toekomstige gebeurtenissen die nog niet hadden plaatsgevonden, zodat zij zouden weten dat de dag van de Heer nog niet was begonnen (2 Tess. 2:2-8). Als de allegorische benadering van Daniëls profetie juist is, hoe kan men dan Paulus' verwijzing naar een symbolisch persoon, de antichrist, verklaren als bewijs dat de dag des Heren nog niet was begonnen? Dat is niet logisch.

En als de antichrist slechts symbolisch is en niet echt, wie vernietigt Jezus dan bij zijn tweede komst (2 Thess. 2:8; zie ook Openb. 19:20)? Zowel de apostelen Paulus als Johannes vertellen ons dat Jezus de antichrist doodt bij Zijn terugkeer naar de aarde, waardoor de twee gebeurtenissen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.

IS DE PROFETIE VAN DANIËL OVER DE ANTICHRIST AL GEBEURD?

Veel amillennialisten, dat zijn zij die Jezus' toekomstige duizendjarige regering in Jeruzalem vóór de eeuwige staat allegoriseren, zijn het erover eens dat Daniël 9:27, zoals door Jezus geciteerd in Matteüs 24:15-20, geen allegorie is. In plaats daarvan beweren zij dat Titus deze profetie vervulde in de eerste eeuw na Christus.

In 70 na Christus verwoestten Titus en de Romeinen Jeruzalem, samen met de tweede tempel, en doodden zij een groot aantal Joden. Er is echter geen bewijs dat Titus de tempel is binnengegaan en heeft verklaard God te zijn. En het belangrijkste is dat Jezus toen niet terugkeerde om de Romeinse generaal te doden, zoals zowel Paulus als Johannes ons uitdrukkelijk vertellen dat het lot zal zijn van de man die de tempel verontreinigt volgens de profetie van Daniël.

De ontheiliging van de tempel door de antichrist kan niet plaatsvinden zonder Jezus' wederkomst en Zijn doden van de werkelijke persoon die Paulus de "man der wetteloosheid" noemt. Het feit dat de terugkeer van Jezus naar de aarde een toekomstige gebeurtenis blijft, sluit een eerste-eeuwse vervulling van Daniël 9:27 en Jezus' woorden in Mattheüs 24:15-20 uit, maar er is nog veel meer dat het zeker in de toekomst plaatst.

Matteüs 24:3-35 gaat geheel over de wederkomst en de gebeurtenissen/tekenen die eraan voorafgaan. Jezus heeft al deze gebeurtenissen samengevoegd tot één samenhangende boodschap. Degenen die alles, behalve Jezus' wederkomst, in de eerste eeuw na Christus plaatsen, koppelen de tekenen die Jezus van Zijn wederkomst gaf los van de eigenlijke gebeurtenis. Hoe zou een teken dat tweeduizend jaar geleden plaatsvond, zoals de verontreiniging van de tempel, kunnen wijzen op de nabijheid van een gebeurtenis, de wederkomst, die nog níet heeft plaatsgevonden?

Niet alleen dat, maar zij die een vervulling in 70 na Christus aan Daniël 9:27 toekennen, kunnen niet verklaren waarom het doden van de tempelontheiliger door Jezus een toekomstige gebeurtenis bleef toen Johannes het boek Openbaring schreef in ongeveer 95 na Christus.

Zij kunnen ook niet verklaren waarom een beroemde theoloog uit de tweede eeuw na Christus, Irenaeus, in zijn beroemde werk 'Tegen de Ketterijen', de profetie van Daniël en de verwijzingen ernaar in het Nieuwe Testament nog steeds als toekomst beschouwde toen hij in 180 na Christus de volgende woorden schreef: "Maar wanneer de antichrist alles in deze wereld zal hebben verwoest, zal hij drie jaar en zes maanden regeren en in de tempel te Jeruzalem zitten; en dan zal de Heer in de wolken uit de hemel komen ... en deze man en degenen die hem volgen naar de poel van vuur zenden."[i]

DE ONDERLINGE VERBONDENHEID VAN DE SCHRIFT

Als we de draad van de Daniël 9:27-profetie door het Nieuwe Testament volgen, zien we dat het onlosmakelijk verbonden raakt met de wederkomst als zowel een teken dat ernaar wijst (Matt. 24:3-31) als de tijd dat Jezus de tempelvervalser, de antichrist, doodt (2 Thess. 2:8; Openb. 19:20).

De profetie van Daniël 9:27 is een raadsel voor de amillennialisten, omdat een strikt allegorische interpretatie ervan de woorden van Jezus in Mattheüs 24:3-20 of de verwijzing van Paulus ernaar in 2 Tessalonicenzen 2:3-8 niet kan verklaren. De onderlinge verbondenheid van de profetie met Jezus' wederkomst maakt het onmogelijk om haar te degraderen tot een vervulling in de eerste eeuw na Christus. En als deze profetie wacht op een toekomstige vervulling, en dat doet zij zeer zeker, dan vereist dit een letterlijke zevenjarige verdrukking.

Deze onderlinge verbondenheid van Gods Woord verklaart het belang van het interpreteren van bijbelse profetie volgens de bedoeling van de profeet. Wanneer men de objectieve woorden van een bijbelse tekst overlaadt met een betekenis die vreemd was aan de auteur ten tijde van het schrijven ervan, verspreidt deze allegorisering van de Schrift zich onvermijdelijk naar andere passages, die ook hun oorspronkelijke bedoeling verliezen.

In het begin lijkt het nooit alsof het een kwestie is van allegorie tegenover de integriteit van de Schrift of zelfs een aanval op de zuiverheid van het Evangelie. Velen die allegorische interpretaties van profetie propageren, blijken bijbelgetrouw te zijn ten aanzien van het Evangelie, ondanks hun verkeerde voorstelling van veel profetische teksten in de Bijbel.

Maar na verloop van tijd verspreidt de praktijk van het allegoriseren van de woorden van bijbelse profetie zich onvermijdelijk naar andere passages in de Bijbel. Het is dan dat de ruk aan een vermeende losse draad van bijbelse profetie meer en meer het weefsel van de Schrift ontrafelt en er veel afvalligheid ontstaat.

Scott Lively schreef onlangs een artikel op de WND website met de titel 'More pastors bow to LGBT crowd - and it'll only get worse' [Meer voorgangers buigen naar de LGBT-menigte - en het zal alleen maar erger worden]. Daarin haalde Scott bewijs aan dat een groeiend aantal predikanten en christelijke leiders in Amerika, van wie je zou kunnen aannemen dat ze bijbelgetrouw zijn, nu ofwel de LBGT-agenda steunen ofwel zich hebben verontschuldigd omdat ze zich er in het verleden tegen hebben uitgesproken.[ii]

Ik zeg niet dat alle gevallen van zo'n flagrante veronachtzaming van de woorden van de Schrift voortkomen uit het allegoriseren van bijbelse profetie, maar aan de andere kant weet ik dat veel kerken en voorgangers die nu de homo-agenda steunen en hun knie buigen voor Black Lives Matter, al lang geleden de letterlijke interpretatie van de woorden van de bijbelse profetie hebben verlaten ten gunste van allegorische interpretaties die onder andere de realiteit van een toekomstige antichrist ontkennen die een toekomstige Joodse tempel zal verontreinigen.

Het verdedigen van de integriteit van de Schrift maakt het noodzakelijk stelling te nemen tegen de allegorisering van nog toekomstige profetische teksten in de Bijbel.

Eindnoten:

[i] Irenaeus, “Against Heresies, Book 5,” The Ante-Nicene Fathers, 10 vols. (Grand Rapids: Wm. B. Eerdmans Publishing Co., 1979) Vol. 1, p. 560.

[ii] Scott Lively, More pastors bow to LGBT crowd – and it'll only get worse, March 17, 2021. @ https://www.wnd.com/2021/03/pastors-bow-lgbt-crowd-itll-get-worse/

Bron: Defending the Integrity of Scripture — Jonathan Brentner