Waarom is steun voor "vrijheid van godsdienst voor Joden" op de Tempelberg zo controversieel?
Bennetts verklaring verdient steun, maar zal diplomatieke en politieke repercussies hebben. Als hij terugkrabbelt, zullen de gevolgen meer inhouden dan het recht op gebed op een heilige plaats.
Jonathan S. Tobin - 19 juli 2021
Misschien was het gewoon het product van de voortdurende burgeroorlog tussen de verschillende politieke partijen aan de rechterkant van Israël. Of misschien was het gewoon tijd dat een Israëlische premier iets zei dat, in een gezondere wereld, niet als controversieel zou worden beschouwd. Maar wat premier Naftali Bennett ook gemotiveerd heeft om te spreken over Israëlische veiligheidstroepen en politie die optreden om de orde te handhaven op de Tempelberg in Jeruzalem na Arabische onlusten, terwijl ook "de vrijheid van aanbidding voor Joden" op de heilige plaats wordt gehandhaafd, het was een primeur en, in de ogen van velen in het buitenlands beleid en het veiligheidsinstituut van zijn eigen land, iets dat een gevaarlijke vergissing zou kunnen zijn die tot geweld zal leiden.
Bennetts verklaring, afgelegd op Tisha B'Av - de dag op de Joodse kalender waarop de vernietiging wordt herdacht van zowel de Eerste als de Tweede Tempel die op die berg stonden - was om een aantal redenen een openbaring. Maar het kwam in de context van wat een verschuiving in het beleid van de nieuwe regering lijkt te zijn, in die zin dat zij voor het eerst sinds de eenwording van de stad in 1967 erkent dat Joden mogen bidden op de heiligste plaats in het Jodendom.
Na een illegale Jordaanse bezetting die duurde van 1948 tot 1967, kreeg Israël de controle over de Tempelberg toen het Jeruzalem verenigde tijdens de Zesdaagse Oorlog. De Israëlische heerschappij betekende dat er voor het eerst in de moderne geschiedenis volledige vrijheid van godsdienst was op alle heilige plaatsen in Jeruzalem. Vóór 1948 hadden de Britten - en daarvoor de Turken - een status-quo in stand gehouden waardoor Joden als tweederangsburgers werden beschouwd met betrekking tot het gebed op vele heilige plaatsen. Tijdens de Jordaanse bezetting was het Joden verboden te bidden bij de Westelijke Muur, laat staan op de Tempelberg.
Maar de enige uitzondering op die regel na juni 1967 was de Tempelberg, waar Joden in theorie wel mochten komen, maar niet mochten bidden. Toenmalig minister van Defensie Moshe Dayan besloot, in een gebaar bedoeld om de vrede te helpen bewaren, de islamitische Waqf de controle over de Tempelberg te laten behouden. De Joden die de Tempelberg toch bezochten, werden vaak lastiggevallen door Arabieren, waaronder de politie, die waakzaam waren tegen elk gedrag dat als bidden kon worden opgevat.
Dat beleid werd door geen enkele Israëlische regering aangevochten, ook niet door die onder leiding van voormalig premier Benjamin Netanyahu, ook al beweert de coalitie die hem heeft opgevolgd nog steeds tot op zekere hoogte, zoals Netanyahu's regeringen altijd deden, dat er geen verandering in de status quo is opgetreden.
Dayans overgave van de Tempelberg is in de loop der jaren bitter bekritiseerd, niet in het minst omdat het de religieuze moslimautoriteiten in staat stelde vandalisme te plegen op de site toen zij bouwprojecten ondernamen die in wezen de schat aan historische artefacten vernielden die zich bevond onder de moskeeën die gebouwd waren op de plaats van de twee tempels.
Het gebedsverbod werd gehandhaafd omdat de Israëlische regeringen vreesden dat Palestijns-Arabische leiders elk gebaar dat zou leiden tot erkenning van de heiligheid van de berg voor de Joden en voor de moslims die er in de moskeeën baden, zouden gebruiken om geweld te rechtvaardigen. Sinds het begin van het conflict een eeuw geleden hebben leiders als Haj Amin el-Husseini, de pro-nazistische moefti van Jeruzalem, PLO-leider Yasser Arafat en zijn opvolger Mahmoud Abbas geprobeerd geweld en haat aan te wakkeren door te beweren dat de Joden van plan zijn de moskeeën op te blazen.
De Palestijnen hebben consequent elke erkenning van de Joodse rechten op de berg beschouwd als een ontoelaatbare belediging van de gehele islam - een onredelijk standpunt dat niettemin door de rest van de Arabische en Moslimwereld werd gesteund. Zelfs de zogenaamd "gematigde" Abbas heeft niet geaarzeld om die kaart te spelen, door te zweren dat de "smerige voeten" van de Joden niet zouden worden toegestaan om de heilige plaatsen van Jeruzalem te verontreinigen tijdens de zogenaamde "steekintifada" in 2015 en 2016.
Deze afschuwelijke ophitsing werd door Netanyahu grotendeels geaccepteerd als een reden om de status quo te handhaven. Hij geloofde, niet onredelijk, dat het alternatief een bloedig religieus conflict was dat Israëls inspanningen om de betrekkingen met de rest van de Arabische wereld te normaliseren zou ondermijnen en voer zou zijn voor de critici van de Joodse staat in het Westen.
Dat besluit kon gemakkelijk worden gehandhaafd zolang het Israëlische publiek grotendeels onverschillig stond tegenover de joodse rechten op de berg. Dat werd gesteund door de mening van sommigen in de orthodoxe wereld, die van mening waren dat Joden van de berg moesten wegblijven omdat de exacte locatie van het Heilige der Heiligen van de Tempel onbekend was, om zo te voorkomen dat zij een plaats zouden ontheiligen die alleen de Hogepriester mocht betreden toen deze nog bestond. Maar de laatste jaren is er meer steun gekomen voor het recht van Joden om op de berg te bidden, vooral onder de rechtse en religieuze partijen.
Het lijkt erop dat er de laatste twee jaar wel wat Joods gebed is geweest. In 2019 was er een bericht dat sommige Joden er regelmatig hardop baden in een minyan die openlijk werd geleid zonder inmenging van de politie. Maar bij de verkorte informele diensten die werden gehouden, droegen de deelnemers geen gebedskleden of tefillin, dus het ontsnapte op de een of andere manier aan veel aandacht. Maar toen het Israëlische Channel 12 news de beleidsverandering op zaterdagavond meldde, was dat genoeg om geweld van Arabieren uit te lokken.
Op dit moment valt nog te bezien wat de implicaties zullen zijn van die verschuiving en Bennets publieke steunbetuiging voor "vrijheid van godsdienst voor Joden" op de berg - woorden die nooit over de lippen van Netanyahu zijn gekomen tijdens zijn 12 jaar durende bewind, ondanks het feit dat hij in de internationale pers als een rechtse hardliner wordt bestempeld.
Het is mogelijk dat Abbas en zijn rivalen van Hamas, die in mei meer dan 4000 raketten op Israël afvuurden als uiting van verzet tegen het Israëlische beleid in Jeruzalem, dit zullen gebruiken om het conflict opnieuw te laten escaleren. De Arabische staten, ook die welke betrekkingen met Israël onderhouden, zoals Jordanië, wiens koning Abdullah deze week Washington bezoekt, zullen zich eveneens verplicht voelen er een punt van te maken, waardoor de normalisatie van de betrekkingen met de Golfstaten in gevaar kan komen.
Evenmin verwacht iemand dat de Verenigde Staten, laat staan Europa, hun steun zullen uitspreken voor het recht op Joodse eredienst op de Tempelberg.
Dat zal problemen opleveren voor Bennett en de ongerijmde coalitie die hij leidt. Hij zal waarschijnlijk onder druk worden gezet om zijn verklaring terug te nemen, zowel door minister van Buitenlandse Zaken Yair Lapid als door de Arabische partij Ra'am, die de regering haar kleine meerderheid bezorgt.
Wat hij ook moet betalen voor het feit dat hij die woorden heeft gezegd, Bennett kan ze niet terugnemen zonder zichzelf en Israël onmetelijke schade toe te brengen.
Dit geschil wordt door sommigen afgedaan als een onnodig conflict dat Israëls veiligheid schaadt louter om de wensen van extremisten te bevredigen. Maar de Palestijnse bewering dat Joden geen rechten hebben op de Tempelberg is onlosmakelijk verbonden met hun onwil om de legitimiteit van de Joodse aanwezigheid en soevereiniteit waar dan ook in het land te erkennen.
Dat Abbas en zijn "gematigden" beweren dat er geen Tempels op de berg waren of dat de Joodse aanspraken op dit land van historische aard zijn, is niet louter retoriek die hen in staat stelt met Hamas te concurreren. Het raakt de kern van hun lange oorlog tegen het zionisme, welke zij nog steeds weigeren af te zweren. Een Joodse staat die officieel afstand zou doen van de Joodse rechten op de berg zou de Palestijnse straat de boodschap sturen dat het extremistische geloof dat Israël zal verdwijnen geen utopie is die zij moeten laten varen als zij een vreedzame toekomst willen.
Degenen die nog steeds proberen druk uit te oefenen op Israël om een tweestatenoplossing te aanvaarden waarvan de Palestijnse Autoriteit herhaaldelijk duidelijk heeft gemaakt dat zij er geen belang bij heeft deze na te streven, moeten begrijpen dat vrede niet kan worden gebouwd op de ontkenning van Joodse rechten, met name in Jeruzalem.
Israël wil zich niet bemoeien met de moskeeën op de Tempelberg en de islamitische eredienst (of welke eredienst dan ook) niet hinderen. Degenen die deze leugen verspreiden, zowel onder de Palestijnen als onder hun Amerikaanse cheerleaders, zoals Rep. Rashida Tlaib (D-Mich.), zijn tegenstanders van vrede, en geen mensen die zich inzetten voor coëxistentie. Dat zelfs sommigen die beweren Israëls vrienden te zijn, denken dat het redelijk is om Joden "vrijheid van godsdienst" te ontzeggen op hun heiligste plaats, geven ongewild hulp en troost aan de extremistische krachten die vrede onmogelijk maken.
De tolerantie van de wereld voor Palestijnse onverdraagzaamheid en antisemitisme, die tot uiting komen in de ontkenning van Joodse rechten op de Tempelberg, heeft ertoe bijgedragen dat het conflict over het bestaan van Israël nog lang kan voortduren nadat het door zijn vijanden had moeten worden opgegeven. Door een standpunt in te nemen over de Tempelberg heeft Bennett iets gedaan wat zijn voorgangers decennia geleden al hadden moeten doen. Nu hij een standpunt heeft ingenomen, durft hij daar niet van terug te komen, omdat hij anders de overtuiging van zijn tegenstanders rechtvaardigt dat hij niet het juiste materiaal heeft om zijn principes of zijn regering te handhaven.
[Opmerking vertaler: Inmiddels heeft hij dat wel gedaan.]
Bron: Why is support for ‘freedom of worship for Jews’ on the Temple Mount so controversial?