De Grote Opstand: Valt Iran uit elkaar?
De helft van de Iraanse bevolking bestaat uit verschillende etnische groepen die afkerig staan tegenover het wrede regime dat het land bestuurt. Een opstand die daar gepland is, kan het gezicht van het hele Midden-Oosten veranderen. Opinie.
Door Dr. Mordechai Kedar - 28 november 2021
De Israëlische en Westerse verwijzing naar Iran richt zich op drie hoofdpunten: Irans militaire nucleaire project en raketten; uitbreiding van de Iraanse aanwezigheid (direct en indirect) in Arabische staten, voornamelijk Syrië, Libanon, en Jemen; en het regime van de Ayatollahs. Af en toe is er een toespeling op de Iraanse economische situatie en de COVID-19 pandemiecrisis. Zelden wordt in politieke, militaire of redactionele passages verwezen naar de Iraanse bevolking, die in het algemeen "het Iraanse volk" wordt genoemd.
Dat is nu juist het punt. Zo'n volk bestaat niet. Wat in Iran bestaat is een bevolking die voor de helft Perzisch is, en voor de andere helft bestaat uit een groot aantal "niet-Perzische volkeren": Azeri's (in het noordelijk deel, ten zuiden van Azerbeidzjan), Arabieren (in Al-Ahwaz met uitzicht op de Perzische Golf ten oosten en noorden), Koerden (noord-westen), Turkmenen (noord-oosten) en vele andere kleinere groepen: Lurs, Kashkais, Kaspiërs, Mazendaranis, Gilyaks en anderen.
Hoewel allen Iraanse staatsburgers zijn, en allen verplicht zijn Perzisch te leren op school, heeft het staatsburgerschap en de kennis van het Perzisch hen niet tot Perzen gemaakt, zoals het Israëlische staatsburgerschap en de kennis van het Hebreeuws de Israëlische Arabieren niet tot Joden zou hebben gemaakt.
Sommige van deze groepen hebben een proces van integratie in overheidsinstellingen doorgemaakt. Het meest prominente voorbeeld daarvan is het feit dat de huidige opperste leider, Ayatollah Khamenei, een Azeri is en geen Perziër. Dit feit overtuigt veel van de twintig miljoen Azeri's in de staat er echter niet van dat Iran inderdaad hun plaats van keuze is. Integendeel: velen van hen kijken uit naar de dag waarop zij onafhankelijk worden en zich bij hun broeders in Azerbajdzjan kunnen voegen, die meer dan dertig jaar geleden van de Russische bezetting werden bevrijd toen de USSR in etnische staten uiteenviel.
De Iraanse staat heeft reeds tijdens het tijdperk van de Sjah en na die van Khomeini de natuurlijke hulpbronnen in de gebieden van de niet-Perzische groepen gebruikt. Zo is het bijvoorbeeld met de olie en het gas dat uit het land van al-Ahwaz is geplunderd, terwijl voor de bewoners van het gebied de giftige stoffen zijn in de lucht zijn overbleven die zij mogen inademen, het water vervuilt dat zij drinken en de grond die hun voedsel verschaft. Tijdens de afgelopen zomer heeft Iran verschillende rivieren in al-Ahwaz omgeleid, waardoor de Ahwazi's van hun water werden beroofd en honderdduizenden kuddes runderen en schapen, die de plaatselijke bewoners onderhielden, de dood vonden. De laatste tijd is Iran begonnen met het ontwortelen van vele duizenden vruchtdragende palmbomen op het land van de Ahwazi's om deze over te brengen naar Qatar. Is het dan een wonder dat de Ahwazi's wanhopig proberen zich te bevrijden van de Iraanse bezetting die in 1925 begon?
De Balouchi's en de Koerden zijn soennitische moslims en ook zij strijden al tientallen jaren om zich te bevrijden van de Iraanse staat.
Het Iraanse regime onderdrukt grof elke vorm van oppositie tegen haar beleid en bestuur over de niet-Perzische volkeren. De standaardaanpak om de opstandelingen aan te pakken is hen op te hangen aan kranen in de straten van de stad, zodat alle voorbijgangers hen zien en bang worden. Het regime schakelt ook medewerkers uit deze etnische groepen in om eventuele opstandige en ophitsende elementen op te sporen.
De niet-Perzische volkeren kampen met verschillende problemen die hun pogingen om zich tegen de staat te verenigen belemmeren. Het eerste is de ideologische, partijdige, tribale en persoonlijke onenigheid tussen de oppositiegroepen; het tweede is het feit dat deze minderheden tot op heden niet de handen ineen hebben geslagen in de strijd tegen de staat; het derde probleem is dat hun instellingen verankerd zijn in de Iraanse inlichtingendiensten en het vierde probleem is dat veel van hun leiders in ballingschap leven: Irak, Turkije, Europa, de V.S. en andere, en alleen al het feit dat zij vrij buiten het land leven dient als een uitdaging voor hun legitimiteit in de ogen van het volk dat onder het onderdrukkende Perzische regime in hun vaderland is gebleven.
De laatste maanden is er een beweging te bespeuren met betrekking tot deze problemen: sommige Ahwazi-partijen en -organisaties hebben besloten hun meningsverschillen opzij te zetten en de oplossing ervan uit te stellen tot na de bevrijding en de onafhankelijkheid. Bovendien is de laatste tijd een nieuwe vorm van communicatie tussen de leiders van de verschillende etnische groepen ontstaan, die voortkomt uit het besef dat als slechts één groep in opstand komt, de Iraanse strijdkrachten die gemakkelijk in korte tijd zouden kunnen onderdrukken en dat als alle niet-Perzische volken gezamenlijk in opstand komen, zij meer kans op succes hebben.
In tegenstelling tot vroeger beschikken de leiders van de opstand vandaag over moderne communicatiemiddelen: tegenwoordig vinden er zoomconferenties plaats tussen de verbannen leiders, Whatsapp geeft een actueel beeld van wat er op het terrein gebeurt en maakt het mogelijk instructies te geven, Facebook en Twitter dienen als platform voor het verspreiden van de ideeën die hun weg vinden naar het grote publiek via graffiti die in het donker van de nacht worden gespoten. Er zijn ook drie Israëli's die aan deze communicatie-inspanning deelnemen, Dr. Edi Cohen, Guy Maayan en de schrijver van deze regels.
De vraag waarmee de leiders van de opstand worden geconfronteerd is wanneer de opstand het best zou kunnen beginnen. Uiteindelijk is men het eens geworden over de vooravond van 16 maart 2022. Deze dag werd gekozen omdat het de dag is waarop Iran de "woensdag in vuur en vlam" (Cheharshanbe Suri) viert, wat gepaard gaat met veel wanorde op het publieke toneel, branden, feestelijkheden en, helaas, veel gewonden en doden. De leiders van de opstand zijn van plan om in die nacht politiebureaus in brand te steken, controle- en communicatiecentra aan te vallen, overheidsinstellingen te vernietigen, de elektriciteits- en communicatie-infrastructuur aan te vallen, politieke leiders en collaborateurs aan te vallen.
Hun uitgangspunt is dat een algemene en geplande opstand die alle districten van de niet-Perzische volkeren omvat, de Iraanse veiligheidstroepen (politie, basij, leger en revolutionaire garde) een onmogelijke opdracht zal opleggen vanwege de omvang ervan, waardoor veel leden van de niet-Perzische volkeren die in de veiligheidstroepen dienen, zullen overlopen en zich bij de rebellen van hun respectieve volkeren zullen aansluiten.
De leiders van de opstand en de publieke activisten in het gebied zijn zich bewust van de hoge prijs die zij wellicht met hun leven en vrijheid zullen moeten betalen, maar tegelijk weten zij heel goed dat vrijheid niet wordt gegeven uit goede wil, maar met geweld wordt gerukt uit de handen van degenen die haar krachtig vasthouden.
De publiciteit voor de opstand is deze week begonnen en berichten over de "woensdag van het vuur" zijn reeds verschenen op huizen in Baluchistan en al-Ahwaz. De strijdkrachten van Iran zijn reeds op de hoogte van het plan en de vragen stapelen zich op: zullen alle organisaties inderdaad de handen ineenslaan en op die avond in opstand komen? Zullen alle niet-Perzische volkeren zich daarbij aansluiten of zullen sommigen liever "aan de kant blijven staan" om te zien waar de wind heen waait en wie er wint? Zullen de rebellen in staat zijn zich te bewapenen, te trainen, te bevoorraden en te organiseren in de vier maanden die voorafgaan aan het uitbreken van de opstand? Zal het buitenland aan de zijde van de rebellen staan voor, tijdens en na de opstand? Wat zal de Amerikaanse president tegen de Iraanse leiders zeggen terwijl hij toekijkt hoe de massa's in de straten worden onderdrukt? Wat zal de reactie zijn van de Europese leiders die miljarden in Iran hebben geïnvesteerd? En China? En Rusland?
Al deze vragen zweven boven de geplande opstand en zijn nog steeds onbeantwoord.
Het Joodse punt
Wie deze woorden leest en nog steeds niet in zijn agenda heeft gekeken, laat ik verklappen: die avond waarop de opstand naar verwachting zal beginnen, is de vooravond van Purim en wanneer de vuren in de straten van Iran zullen branden en - inshallah - de staat in brand zullen steken, onder het horen van de naam van de boze Haman, de boosdoener. Als de opstand inderdaad zal slagen - en dat moeten wij allen hopen - zou er geen vreugdevoller Purim kunnen zijn dan de komende. En de "redding en verlossing" die de Joden en de staat Israël daardoor te beurt zullen vallen, zullen generaties lang niet uit het geheugen van Am Yisrael worden gewist.
De ontmanteling van Iran voor etnische groepen zal, voor het Midden-Oosten, niet minder betekenis hebben dan een soortgelijke ineenstorting van de USSR voor het wereldsysteem.
Vanaf deze plaats wens ik met heel mijn hart en macht de niet-Perzische etnische groepen in Iran veel succes met hun geplande opstand. Hun succes zal een nieuwe en optimistische bladzijde openen in hun annalen, evenals in die van de geschiedenis van Israël en het Midden-Oosten in zijn geheel.
Dr. Mordechai Kedar is universitair hoofddocent aan het Departement Arabisch van de Bar-Ilan Universiteit. Hij diende 25 jaar bij de militaire inlichtingendienst van de IDF en specialiseerde zich in Arabisch politiek discours, Arabische massamedia, Islamitische groeperingen en de Syrische binnenlandse arena. Grondig vertrouwd met de Arabische media in real time, wordt hij regelmatig geïnterviewd in de verschillende nieuwsprogramma's in Israël en is hij een internationaal bekende spreker over het Midden-Oosten.
Bron: The Great Rebellion: Is Iran falling apart? - Israel National News