www.wimjongman.nl

(homepagina)


De wederkomst van Saturnus - deel 13: Bashan, land van de slang

28 december 2021 - door Derek Gilbert

Deel 1 - Deel 2 - Deel 3 - Deel 4 - Deel 5 - Deel 16 - Deel 7 - Deel 8 - Deel 9 - Deel 10 - Deel 11
Deel 12 - Deel 13 - Deel 14 - Deel 15 - Deel 16 - Deel 17 - Deel 18 - Deel 19 - Deel 20 - Deel 21
Deel 22 - Deel 23 - Deel 24 - Deel 25 - Deel 26 - Deel 27 - Deel 28 - Deel 29 - Deel 30 - Deel 31
Deel 32 - Deel 33 - Deel 34 - Deel 35

Het huis van El wordt in de Ugaritische teksten beschreven als een tent. Dit was vergelijkbaar met de tabernakel van de Israëlieten, Jahwehs thuis voor meer dan vierhonderd jaar tussen de Exodus en de bouw van Salomo's Tempel. El's tent stond aan "de bron der rivieren, te midden van de bronnen der twee diepten."[1] Dit wordt weerspiegeld in een psalm die in deze context een nieuwe betekenis krijgt:

Mijn ziel is neergeslagen in mij;
daarom gedenk ik u
uit het land van de Jordaan en van Hermon,
van de berg Mizar,
De afgrond rorpt tot de afgrond
bij het gebrul van uw watervallen;

al uw baren en uw golven
zijn over mij heen gegaan. (Psalm 42:6-7, nadruk toegevoegd)

Niet om er al te veel nadruk op te leggen, maar Psalm 42 wijst naar de verblijfplaats van El! De berg Hermon is de bron van de Jordaan, en Mizar is waarschijnlijk de naam van een andere top in het Hermon gebergte.[2] Het woord dat vertaald wordt met "diep" is tehom, wat de afgrond betekent, de diepste delen van de aarde, en in het Nabije Oosten geloofde men dat de twee diepten van de wereld - een onderaardse oceaan die als een fontein uit Banias (de grot van Pan aan de voet van Hermon) kwam, en de hemelse oceaan die de regen produceerde - bij de grote berg samenkwamen.[3]

De weergave van Psalm 42 in de NET Bijbel biedt een dieper inzicht in de reden van de benauwdheid van de psalmist:

Ik ben terneergedrukt, daarom zal ik tot U bidden, terwijl ik hier in de streek van de boven-Jordaan gevangen zit. (Psalm 42:6a, nadruk toegevoegd)

 

De berg Hermon, de verblijfplaats van El

De psalmist is neerslachtig omdat hij vastzit in vijandelijk gebied, het oude land Bashan. Meer in het bijzonder wijst de psalm naar het land dat door de stam van Dan was ingenomen in de tijd van de Richters. Dit omvatte het gebied rond Banias, de grot die de Grot van Pan wordt genoemd en die vroeger de bron was van de rivier de Jordaan. Dan wordt in de Bijbel herinnerd als de eerste van de stammen van Israël die zich tot afgoderij wendde. Toen de stam naar het noorden trok en de stad Laish aan de voet van de berg Hermon innam, plaatsten ze een gebeeldhouwd beeld en vestigde een eigen priesterschap onder Jonathan, de kleinzoon van Mozes.[4] Toen Jerobeam de opstand van de noordelijke stammen leidde, plaatste hij een van zijn twee gouden kalveren in Dan, die Hosea veroordeelde omdat zij de cultus van "Stier El" dienden.

Periodieke verwijzingen naar Bashan en Hermon in het Oude Testament zijn aanwijzingen dat God deze rebellie serieus neemt. Zoals je zult zien, zijn er meer verwijzingen naar El, in zijn vele gedaanten, dan naar Satan in het Oude Testament, soms vormgegeven als polemieken tegen de berg van El's verblijfplaats:

O berg van God, berg van Bashan;
O berg met vele pieken, berg van Bashan!
Waarom kijkt gij met haat, o berg met vele pieken,
naar de berg die God begeerde als zijn verblijfplaats,
ja, waar de Heer voor altijd zal wonen?
De wagens van God zijn tweemaal tienduizend,
duizenden op duizenden;
de Heer is onder hen; Sinaï is nu in het heiligdom.
U bent opgevaren in de hoogte,
een menigte van gevangenen leidend in uw spoor
en geschenken ontvangend onder de mensen,
zelfs onder de opstandigen, opdat de Here God daar zou wonen. (Psalm 68:15-18)

De "berg met vele pieken" van Bashan is de berg Hermon. Nu, je weet dat Hermon niet de berg van God is. Dat is de Tempelberg, in Jeruzalem - de berg die God begeerde als zijn verblijfplaats. Echter, de Hebreeuwse uitdrukking har elohim kan enkelvoud of meervoud zijn, afhankelijk van de context. In deze passage, gezien de bovennatuurlijke geschiedenis van de berg Hermon, is het lezen van het vers, "O berg der goden, berg van Bashan," nauwkeuriger.[5] Denk daar eens over na: Op een bepaald moment in de geschiedenis leidde Jahweh Zijn hemelse leger tegen Hermon en nam gevangenen!

Geleerden zijn het niet eens over de betekenis van deze psalm, maar omdat Paulus hem aanhaalde om de overwinning van Christus op het duistere domein te beschrijven (Efeziërs 4:8), kunnen we aannemen dat de psalmist een soort geestelijke strijd in de geestelijke oorlog in gedachten had.

Het is mogelijk dat de scène van Psalm 82 in de rechtszaal op het oog had. Aangezien 'el' in het Hebreeuws een algemeen woord kan zijn voor "God" of een verwijzing naar de Kanaänitische schepper-god, afhankelijk van de context, zou de zinsnede ădat-ʾel ("goddelijke raad") in het eerste vers van die Psalm op deze manier vertaald kunnen worden:

God staat in de vergadering van El;
te midden van de goden velt Hij het oordeel. (Psalm 82:1, NET, nadruk toegevoegd.)

In de Nieuwe Engelse Vertaling wordt de Hebreeuwse uitdrukking ʾadat ʾel opgevat als een verwijzing naar de Kanaänitische hoge god en zijn vergadering, in plaats van naar de goddelijke raad van Jahweh. Met andere woorden:

Israëls God valt El's vergadering binnen, klaagt zijn goden aan als tekortschietend in het handhaven van gerechtigheid, en kondigt hun komende ondergang aan.[6]

Denk daar eens over na! In plaats van een rechtbankdrama in Gods hemelse troonzaal, kan Psalm 82 een voorstelling zijn van Jahweh die verschijnt in het midden van El's helse raad om vonnis te vellen over de rebellen! En Psalm 68 zou een veldslag kunnen beschrijven die rond die tijd plaatsvond op de berg Hermon - een bovennatuurlijke militaire actie die eindigde met God die "een schare gevangenen" wegvoerde.

Maar deze strijd is niet beperkt tot het Oude Testament. De betekenis van de berg Hermon en zijn connectie met de Kanaänitische schepper-god is de reden waarom Jezus een speciale reis maakte naar het noorden van Israël:

En na zes dagen nam Jezus Petrus en Jacobus en Johannes, zijn broer, met zich mee en leidde hen alleen een hoge berg op. En Hij werd voor hun aangezicht veranderd, en zijn aangezicht straalde als de zon, en zijn klederen werden wit als het licht. En zie, aan hen verschenen Mozes en Elia, met hem sprekende. (Mattheüs 17:1-3)

Hoewel de berg Tabor, aan het oostelijke einde van Israëls Jezreelvallei, de traditionele plaats van de Transfiguratie is, zijn er aanwijzingen in de tekst dat het de berg Hermon is. Matteüs 16:13 plaatst de gebeurtenis in "het district van Caesarea Filippi," wat de stad buiten Banias was aan de voet van de berg Hermon. Begrijp de betekenis daarvan: Jezus beklom de berg tot aan de dorsvloer van El en zond een boodschap aan de oude god en zijn demonische nageslacht. Christus' transfiguratie in een wezen van licht, en de wonderbaarlijke verschijning van Mozes en Elia, was een lichtkogel in het geestenrijk. De Gevallenen werden er op gewezen dat Jezus van Nazareth in feite Jahweh in het vlees was.

Toen Hij van de berg afdaalde, verdreef Hij een demon uit een jongen[7] (nog een boodschap aan het Gevallen Rijk) en zond toen tweeënzeventig discipelen (of zeventig, afhankelijk van de vertaling; numerologisch gezien was de betekenis hetzelfde) naar Galilea.[8] Zij keerden verblijd terug: "Heer, zelfs de demonen zijn in uw naam aan ons onderworpen!" Ook dit was een boodschap aan de Gevallenen, die hen in wezen vertelde dat Zijn zeventig uiteindelijk in de plaats zouden komen van de "zeventig" die God na Babel aan de volken had toegekend.

Maar een nauwkeurige lezing van de Evangeliën wijst erop dat dit niet de eerste keer was dat Jezus de strijd aanbond met de vijand op de berg Hermon. Mattheüs 4:8 merkt op dat het op "een zeer hoge berg" was dat Satan Jezus "alle koninkrijken van de wereld en hun heerlijkheid" toonde, en ze aan Christus aanbood als Hij zou neervallen en de tegenstander zou aanbidden. Hoewel de tekst de Hermon niet noemt als de plaats van deze ontmoeting, is het zonder twijfel de hoogste berg in of nabij Israël. De berg Hermon is meer dan twee keer zo hoog als de uitgedoofde vulkanen op de Golan Hoogvlakte, meer dan drie keer zo hoog als de Olijfberg, en bijna vier keer zo hoog als de Tempelberg.

 

De "twee diepten" van El's verblijfplaats zouden zich onder de Zee van Galilea kunnen bevinden - hetgeen past in onze theorie dat El Shemihazah is.

Interessant is dat de Ugaritische teksten ook suggereren dat de "twee diepten" van de verblijfplaats van El "in de algemene nabijheid van, zo niet daadwerkelijk in (of onder) de Kinnereth [Zee van Galilea] zelf zijn."[9] Dit voegt een andere dimensie toe aan het feit dat Jezus de storm tot bedaren bracht en over het water liep: Niet alleen onderwierp Hij de stormgod Baäl en liep Hij letterlijk over de zee, die de chaos vertegenwoordigt (d.w.z. Leviathan), dit kunnen extra herinneringen zijn geweest aan de gevallen Wachter, Sjemihazah, en zijn collega's in hun ondergrondse gevangenis, dat God nog steeds op Zijn troon zit.

Het grootste verschil tussen El en Kumarbi zit in de manier waarop de macht werd overgedragen aan de storm-god. Waar Kumarbi ten val werd gebracht door Baäls Hurrische equivalent, Tesjoeb, wordt El in de Baälcyclus afgebeeld als half-gepensioneerd, weigerend om tussenbeide te komen in de opvolgingsoorlogen terwijl zijn zonen streden om de volgende koning van het Kanaänitische pantheon te worden. Baäl streed niet rechtstreeks met El om de troon; in plaats daarvan gaf El zijn zoon, de chaosdraak Yamm ("Zee"), de "Geliefde van El", de opdracht Baäl te verdrijven "van de troon van zijn koningschap"[10].

Nadat Yamm tot onderwerping was neer geknuppeld (letterlijk, met twee knotsen genaamd "Verdrijver" en "Alles-Drijver", gemaakt door de ambachtsgod, Kothar-wa-Hasis), werd Baäl uitgedaagd door een andere "Geliefde van El", de doodsgod Mot, en voor een tijd slaagde hij. Ba'al's tijdelijke dood werd ongedaan gemaakt na veel gejammer en zelfverminking door El, wat vreemd is gezien het feit dat hij het goed vond dat Yamm Ba'al's troon overnam niet lang daarvoor. El's bloedvergieten doet ook denken aan het uitzinnige snijden door de profeten van Baäl op de berg Karmel tijdens de krachtmeting met de profeet Elia. Hoe dan ook, Baäl keerde terug uit de onderwereld voor een revanche met Mot, een epische strijd die uiteindelijk eindigde toen de zonnegodin Sjapasj tussenbeide kwam en Mot ervan overtuigde zich terug te trekken.

De gevechten tussen Baäl en zijn broers, de zeegod en de dodengod, vinden weerklank in de spanning in de Griekse mythen tussen hun Helleense tegenhangers, Zeus, Poseidon, en Hades. In de afgelopen halve eeuw zijn geleerden steeds meer afgestapt van de oude Eurocentrische opvatting dat de Griekse en Romeinse goden van een prehistorische Proto-Indo-Europese godsdienst zouden zijn geërfd. Het bewijsmateriaal wijst in de richting van de Levant en Mesopotamië, mogelijk via de Hettieten en de Hurriërs die het land ten noorden en westen van het huidige Iran, Irak en Syrië bewoonden.

Het is ook mogelijk dat de cultussen van Semitische goden als El (Kronos/Saturnus), Baal (Zeus/Jupiter), Astarte (Aphrodite/Venus), Yamm (Poseidon/Neptunus), en Resheph (Apollo in Griekenland en Rome) door de voor-Grieken zelf naar het westen werden gebracht. Filistijns aardewerk was Myceens Grieks. De Hivieten die Jozua en de Israëlieten tegenkwamen waren het volk van Ahhiyawa (Myceense Grieken), en de Anakim werden waarschijnlijk zo genoemd van het Griekse anax, dat "god", "koning" of "heerser" betekent. Bovendien heeft modern onderzoek uitgewezen dat de Girgashieten, die in het Oude Testament slechts zeven maal worden genoemd, waarschijnlijk de Teucriers waren die zich vestigden in de stad Gergis aan de westkust van Klein-Azië tussen Troje en Miletus. De Teucriers zijn geïdentificeerd als de Tjekker, één van de Zeevolkeren die Egypte aanvielen tijdens het bewind van Ramesses III. Een Egyptische tekst vermeldt dat de Tjekker inwoners waren van Dor, een havenstad in Israël tussen Joppa en de berg Karmel.[11]

We hoeven dus niet verbaasd te zijn over de overeenkomsten tussen de goden en helden van Griekenland en de godheden van de Amorieten. Dit is de reden waarom de gerenommeerde geleerde van het oude Nabije Oosten Edward Lipiński schreef:

De berg Hermon is de kosmische berg die de aarde met de laagste hemel verbindt. Dezelfde opvatting ligt ten grondslag aan de episode van de zonen van God in het Boek Henoch. De hemelse wezens verzamelen zich op de top van de berg Hermon omdat dit de berg van de goden is, de Kanaänitische Olympus.[12]

Het is echter complexer dan dat, wat niet onverwacht is, gezien het feit dat we hier te maken hebben met multidimensionale entiteiten die al duizenden jaren bestaan. In zijn baanbrekende artikel "El's verblijfplaats" concludeerde Lipiński dat er twee bergen waren die dienst deden als de Semitische Olympus. [13] Zich beroepend op aanwijzingen in de Ugaritische teksten, het Gilgamesh epos, en andere oude bronnen, plaatst hij de andere verblijfplaats van El bij de bron van de Eufraat in de bergen van Armenië, dat tot de tijd van Daniël en Ezechiël in de zesde eeuw v.Chr. bekend stond als Urartu-Ararat, waarvan sommige geleerden geloven dat het de locatie is van Aratta, het rivaliserende koninkrijk van Nimrod's Uruk.

Het kan verwarrend lijken dat El tenminste twee verschillende locaties opeist als zijn verzamelplaats (Hebreeuws: har môʿēd). Ik zeg "tenminste" omdat zijn identiteit bij de Hurriërs, Kumarbi, werd beschreven als zijnde thuis in het Taurusgebergte van Zuid-Turkije. Maar vergeet niet dat de herinnering aan deze opstandige Wachter werd bewaard door de menselijke overlevenden van de zondvloed die in het gebergte van Ararat aan de grond kwamen. Toen de Kura-Araxes cultuur, de proto-Hurriërs, in het vierde millennium v. Chr. vanuit de Araratvlakte migreerden, gingen de verhalen over de oude god en de wonderbaarlijke, magische dingen die hij en zijn collega's aan de mensheid hadden geschonken, met hen mee naar Soemerië, het noorden van Mesopotamië (Urkesh), en de Levant (Berg Hermon).

De verhuizing naar Mesopotamië resulteerde in een van de meest spectaculaire interventies van God in de menselijke geschiedenis en een troonzaalvisioen van een Hebreeuwse profeet dat tot op de dag van vandaag verkeerd wordt geïnterpreteerd als een UFO-ontmoeting.

Het volgende deel: Enlil, de "grote berg" van Soemerië en Akkad

Eindnoten:

[1] Ibid., p. 131.

[2] Lipiński, op. cit., p. 40 (note 133).

[3] Ibid., p. 41.

[4] Judges 18:30–31.

[5] Michael S. Heiser, The Unseen Realm: Recovering the Supernatural Worldview of the Bible (Bellingham, WA: Lexham Press, 2015), p. 291.

[6] “Psalm 82:1.” Biblical Studies Press, The NET Bible First Edition (Biblical Studies Press, 2005).

[7] Luke 9:37–43.

[8] Luke 10:1–20.

[9] Baruch Margalit, The Ugaritic Poem of AQHT. (Berlin; New York: Walter de Gruyter, 1989), p. 412.

[10] KTU 1.1 iv 23. Wyatt (2002), op. cit., p. 50.

[11] Othniel Margalith, The Sea Peoples in the Bible (Wiesbaden: Harrassowitz, 1994), pp. 58–59.

[12] Lipiński, op. cit., pp. 34–35.

[13] Ibid., p. 69.

Bron: The Second Coming of Saturn Part 13: Bashan, Land of the Serpent » SkyWatchTV