www.wimjongman.nl

(homepagina)


DE KOMENDE GROTE MISLEIDING - Deel 22: Buitenaardse geheimen uit de Middeleeuwen

15 juni 2021 - door Tom Horn

Deel 1 - Deel 2 - Deel 3 - Deel 4 - Deel 5 - Deel 6 - Deel 7 - Deel 8 - Deel 9 - Deel 10 - Deel 11
Deel 12 - Deel 13 - Deel 14 - Deel 15 - Deel 16 - Deel 17 - Deel 18 - Deel 19 - Deel 20 - Deel 21
Deel 22 - Deel 23 - Deel 24 - Deel 25 - Deel 26 - Deel 27 - Deel 28 - Deel 29 - Deel 30 - Deel 31
Deel 32 - Deel 33 - Deel 34 - Deel 35 - Deel 36 - Deel 37

Zoals gedocumenteerd in ons vorige werk, Petrus Romanus, markeerden de Middeleeuwen een Faustiaanse overeenkomst tussen de Roomse Kerk en de Karolingische dynastie die diende om de Bijbelse theologie te onderdrukken en de pauselijke moloch te bevorderen. In dat werk bespraken we de resulterende jaren van duisternis (757-1046 n.Chr.), oneervol de "Pornocratie" of "Donkere Eeuw" genoemd, door te beweren dat "demonische vreemdheid het tijdperk bepaalt."[i] In het licht daarvan lijkt een stukje geheimzinnige overlevering, populair gemaakt door Jacques Vallée over een in Spanje geboren priester en aartsbisschop van Lyon, Agobard van Lyon (779-840 n.Chr.), relevant. Agobard vermeldt een volksgeloof betreffende "een zeker gebied, dat zij Magonia noemen, waar vandaan schepen in de wolken varen."[ii] Gezien de historische context vinden wij de timing van het ontstaan van dit geloof veelzeggend. In die tijd begon men te aanvaarden dat mensen de aarde bezochten vanuit andere werelden in vliegende schepen. Het verslag spreekt van vier bezoekers:

Op een dag zag men in Lyon onder meer drie mannen en een vrouw uit deze luchtschepen neerdalen. De hele stad verzamelde zich om hen heen en riep dat zij tovenaars waren en waren gezonden door Grimaldus, hertog van Beneventum, de vijand van Karel de Grote, om de Franse oogsten te vernietigen.[iii]

De buitenaardsen werden "sylfen" genoemd, en deze vier contactpersonen werden "ambassadeurs van de sylfen" genoemd (volgens Nicolas Pierre-Henri, de abt van Villars, Frankrijk). De priester deed zijn best om het geloof te weerleggen, en de burgers, hoewel niet geheel overtuigd, lieten de vier ambassadeurs vrijuit gaan. De esoterica toegeschreven aan de abt van Villars, De graaf van Gabalis: Secret Interviews on Science (1670), ondersteunt het idee dat de sylfen inderdaad echt waren en de contactpersonen behaalden vaak groot succes en wijdverbreide bijval.[iv] Helaas waren in deze tijd velen in het priesterschap ook betrokken bij occulte kunsten en niet goed opgeleid in Bijbelse theologie.

Het was de opkomst van de scholastiek, grotendeels geïnspireerd door de vertaling van de oude Griekse filosofen in het Latijn, die de wetenschappelijke bezigheden nieuw leven inblies. Al vroeg werd een inleiding in de logica van Aristoteles door Porphyry in het Latijn vertaald door Boethius, maar het was Aristoteles' Over de hemelen, dat rond 1170 beschikbaar kwam en vol zat met hoofdstukken over andere werelden, die de astrobiologische speculaties nieuw leven inblies. Een vroeg voorbeeld is van de heilige Albertus Magnus (1193-1280), die schreef: "Aangezien een van de meest wonderbaarlijke en nobele vragen in de natuur is of er één wereld is of vele, een vraag die de menselijke geest per se wil begrijpen, lijkt het ons wenselijk dat wij daarnaar onderzoek doen. "Hij schreef een complete verhandeling over astrologie en astronomie, Speculum Astronomiae ('De spiegel van de astronomie') genaamd, en een verhandeling, De Mineralibus ('Het boek der mineralen'), waarin astrologische talismannen uit mineralen werden behandeld. Dat hij een occulte beoefenaar was blijkt uit zijn bewering dat "de [wetenschap van de talismannen] niet kan worden bewezen door fysische principes, maar kennis vereist van de wetenschappen van astrologie en magie en necromantie, die elders moet worden beschouwd."[vi] Magnus bespreekt verschillende astrologische talismannen, beschrijft hoe ze te maken, en probeert onderscheid te maken tussen demonische en natuurlijke magische krachten van de hemelen.

Desondanks beschuldigden veel van zijn tijdgenoten Magnus van een heulen met de duivel. Niettemin werd hij "zalig" verklaard in 1622, wat betekent dat de Katholieke Kerk zijn intrede in de hemel markeerde en zijn vermeende postmortale vermogen om te bemiddelen namens personen die in zijn naam bidden (een praktijk die volgens ons neerkomt op necromantie) onderschreef.[viii] Op 16 december 1931 werd hij door Paus Pius XI heilig verklaard als patroonheilige van de wetenschappen en geëerd als doctor van de Kerk, één van slechts vijfendertig personen die zo bevoorrecht waren. Het was zijn beroemde leerling, Thomas van Aquino, die meer specifieke aandacht zou besteden aan andere werelden.

Aquino was ervan overtuigd dat de bijbelse waarheid verenigd kon worden met de kosmologie van Aristoteles. Daarom probeerde hij in Over de hemelen de Aristotelische wetenschap met de Schrift te verenigen. Zo ontkende hij noodzakelijkerwijs het bestaan van andere werelden. In zijn invloedrijke werk, Summa Theologica, argumenteerde hij op deze manier:

Tegenwerping 1. Het lijkt erop dat er niet slechts één wereld is, maar vele. Want, zoals Augustinus zegt (QQ. LXXXIII., qu. 46), het is ongepast te zeggen dat God de dingen geschapen heeft zonder reden. Maar om dezelfde reden dat Hij er één geschapen heeft, zou Hij er ook vele kunnen scheppen, omdat Zijn macht niet beperkt is tot de schepping van één wereld, maar veeleer oneindig is, zoals hierboven is aangetoond (Q. XXV., A. 2). Daarom heeft God vele werelden geschapen...

Antwoord Tegenwerping. 1. Deze reden bewijst dat de wereld één is, omdat alle dingen in één orde, en tot één doel gerangschikt moeten zijn. Daarom leidt Aristoteles uit de eenheid van de orde in de dingen (Metaph. xii., text. 52) de eenheid van God af, die alles bestuurt; en Plato (Tim.) bewijst uit de eenheid van het voorbeeld de eenheid van de wereld, als het ontworpen ding.[ix]

Aquino betoogde dat Gods macht wordt gezien in eenheid en orde. Men kan gemakkelijk zien dat hij zijn argumentatie baseerde op Aristoteles' kosmologie. Natuurlijk was Aristoteles fundamenteel onjuist in zijn leer van de natuurlijke plaats. Toch bleven deze argumenten overeind totdat de ketterjagers van de Inquisitie hun blik op hem richtten.

Verrassend genoeg waren het de inquisiteurs die de weg vrij maakten voor ET-geloof. In 1277 vaardigde Etienne Tempier, de bisschop van Parijs, een veroordeling uit van 219 theologische stellingen waarvan gezegd werd dat ze "waar waren volgens de filosofie, maar niet volgens het katholieke geloof."[x] Kerkhistorici geloven dat Tempier bezorgd was over het feit dat leraren, zoals Aquino, de opvattingen van de heidense filosoof Aristoteles accepteerden op grond van hun interne logica in plaats van overeenstemming met de kerkelijke leer. Van deze 219 ketterse stellingen was nummer 34 "dat de eerste oorzaak [God] niet meerdere werelden kon maken."[xi] De afkeuring was gebaseerd op het idee dat een dergelijke ontkenning inbreuk maakte op de leer van de goddelijke almacht. Natuurlijk leek dit bezwaar voorbij te gaan aan het verschil tussen wat God kon doen en zou doen, een onderscheid dat niet verloren ging aan theologen als Willem van Ockham (1290-1349) en Nichole Oresme (1320-1382), die betoogden dat hoewel God zeker daartoe bekwaam was, Hij waarschijnlijk geen andere werelden schiep. Toch was het bestaan van andere werelden nu theologisch respectabel, en de weg was vrijgemaakt voor meer radicale afwijkingen van wat eeuwenlang als orthodoxie had gegolden.

In 1440 had Nicolaas van Cusa (1401-1464), een Duits filosoof, theoloog en astronoom, een mystieke ervaring toen hij per schip terugkeerde uit Constantinopel. Hij beschreef zijn visioen als volgt: "Toen ik, door wat ik geloof een hemelse gave was van de Vader der Lichten van wie elke volmaakte gave komt, ertoe werd gebracht om onbegrijpelijke onbegrijpelijkheden te omhelzen in magere onwetendheid, door die onomkoopbare waarheden te overstijgen die menselijkerwijs gekend kunnen worden."[xii] Wat volgde was een verhandeling over mystiek getiteld De Docta Ignorantia ("Van Geleerde Onwetendheid"). Vergelijkbaar met de boeddhistische praktijk noemde Nicolaas dit "negatieve theologie", wat een soort mystiek weten door niet-weten impliceert. Als gevolg hiervan bedacht hij hermetische gemeenplaatsen zoals God is "een bol waarvan het middelpunt overal is en de omtrek nergens."[xiii] Hij geloofde dat de grenzen van de wetenschap konden worden overstegen door middel van mystieke speculaties. Sommigen beweren zelfs dat hij vooruitliep op Kepler, beroemd om zijn wetten van de planetaire beweging, door te beweren dat er geen volmaakte cirkels in het universum waren. Zijn geleerde onwetendheid leidde hem onvermijdelijk naar andere werelden die bewoond werden door buitenaardse wezens.

Nicholas homogeniseerde de hemellichamen door de Aristotelische doctrine van eenheid en natuurlijke plaats te verwerpen. Daarom concludeerde hij dat de aarde, de planeten, de zon en de sterren uit dezelfde elementen waren samengesteld, en dat er geen aantrekkingskracht was. Hij stelde zich een oneindig heelal voor, waarvan het middelpunt overal was en de omtrek nergens, en dat ontelbare draaiende sterren bevatte, waarvan de aarde er slechts één van gelijke betekenis was. Het is dan ook niet al te verwonderlijk dat we van Nicolaas van Cusa de eerste expliciete rooms-katholieke argumentatie voor het bestaan van buitenaardse wezens tegenkomen. In Of Learned Ignorance, hoofdstuk 12, beweert hij:

Liever dan te denken dat zoveel sterren en delen van de hemel onbewoond zijn en dat alleen deze aarde van ons bevolkt is - en dat met wezens, misschien, van een inferieur type - zullen we veronderstellen dat er in elke streek bewoners zijn, die van aard verschillen door rang en die allen hun oorsprong danken aan God, die het centrum en de omtrek is van alle stellaire streken.[xiv]

In plaats van de afkeuring die men zou verwachten, werd het werk van Nicolaas enthousiast ontvangen. Het is belangrijk op te merken dat hij verklaarde dat dit een openbaring van God was en dat dit niet door de Kerk werd aangevochten. Kort na zijn visioen aan boord van een schip werd hij pauselijk gezant van paus Eugene IV en assisteerde hij in de pauselijke machtsstrijd tegen het concilie van Bazel, waarbij hij zich verzette tegen diens poging om het wijdverbreide misbruik te hervormen. In 1448 werd hij door paus Nicolaas V tot kardinaal bevorderd. De volgende persoon van betekenis was meer geneigd tot wetenschap dan tot mystieke speculaties.

Misschien wel een van de grootste bijdragers aan de discussie, Nicolaas Copernicus (1473-1543), heeft het onderwerp nooit echt behandeld. Toch heeft hij met zijn revolutionaire werk de aarde uit het centrum van de kosmos gehaald en haar gedegradeerd tot een van de vele, misschien gelijksoortige bollen die rond de zon draaien. Hij veronderstelde terecht dat de schijnbare beweging van de sterren een illusie was, veroorzaakt door de draaiing van de aarde om haar as en dat de aarde eenmaal per jaar rond de zon draaide. Dit betekende natuurlijk dat de ontelbare sterren potentiële zonnen waren en dat de waarneembare planeten andere "aardes" konden zijn. Natuurlijk, als er andere aarden zijn, dan zou men zich kunnen voorstellen dat ze bevolkt zijn met mensen of iets heel anders. Het veranderde werkelijk alles. Toch werd heliocentrisme niet algemeen geaccepteerd in zijn tijd. Een paar astronomen, waaronder de Duitsers Michael Maestlin (1550-1631), Johannes Kepler (1571-1630), de Engelsman Thomas Digges (1546-1595), en de Italiaan Galileo Galilei (1564-1642), accepteerden het, waardoor historici als N.R. Hanson de kwinkslag dat de "Copernicaanse revolutie" een kleine schermutseling was die de aanleiding vormde voor de Kepleriaanse of Galileriaanse revolutie.[xv] Hoe dan ook, aan het begin van de Reformatie had Copernicus de kiem gelegd voor een atomistische opleving vol met een buitenaardse invasie.

MEER DAN 10 JAAR IN DE MAAK! DOCUMENTAIRE MET PENTAGON-INSIDERS, WETENSCHAPPERS, THEOLOGIE EXPERTS OVER UFO'S EN DE KOMENDE GROTE MISLEIDING (KOMT IN AUGUSTUS)

De reformatie van ET

Zelfs toen het heliocentrisme steeds meer geaccepteerd werd, was de zestiende-eeuwse opleving van het filosofische atomisme veel invloedrijker dan de astronomie. In een intellectueel klimaat waarin de Aristotelische kosmologie steeds meer werd betwist, waren de geschriften van Lucretius, die lange tijd voor het Westen verloren waren gegaan, ontdekt door de Italiaanse humanist Poggio Bracciolini. Dit was ook de tijd van de rabiate anathema's van het Concilie van Trente en de contrareformatorische bedriegerij van de Jezuïeten. In 1563 werden de werken van Lucretius in Parijs uitgegeven, en deze druk, bekend als de Lambinus-uitgave, bevorderde een heropleving van het atomistisch materialisme. In de handen van de Franse schrijver Michel de Montaigne was het oude atomisme ruimschoots geschikt om een radicaal nieuw scepticisme te smeden. Hij zei: "Uw rede is nooit aannemelijker en staat nooit steviger dan wanneer zij u overtuigt van een pluraliteit van werelden."[xvi] Wanhopend over het begrip van de mens over de absolute waarheid, kwam een door toeval gedreven wereldbeeld hem goed uit. Het was in deze omgeving dat het werk van Lucretius in handen kwam van een rooms-katholieke broeder die de posterboy werd van de filosofische buitenaardse invasie.

Giordano Bruno (1548-1600) wordt door buitenaardse apologeten, zowel seculier als occult, beschouwd als een martelaar van het vrije denken. Bruno werd geboren in Napels en was een Katholiek priester, Dominicaans monnik, filosoof, hermetist, Kabbalist, wiskundige en astronoom. Onder invloed van Lucretius ging zijn kosmologie veel verder dan het Copernicaanse model door voor te stellen dat de zon slechts een ster in een tuin was, en bovendien dat het universum een oneindig aantal werelden bevatte, bevolkt door intelligente buitenaardse wezens. Omdat ruimte en tijd oneindig waren, ontkende zijn kosmogonie (scheppingstheorie) goddelijke oorzakelijkheid. Bovendien nam hij een animistische theorie van de materie aan. Animisme is het idee dat natuurlijke dingen zoals stokken en stenen immateriële zielen hebben. Bruno schreef: "Als u over de wereld spreekt volgens de betekenis die de ware filosofen eraan hechten, voor wie de wereld elke aardbol, elke ster, deze aarde, het lichaam van de zon, de maan en nog andere is, dan antwoord ik dat de ziel van elk van deze werelden niet alleen opstijgt en afdaalt, maar zich in een cirkel beweegt."[xvii] Bruno verdiepte zich in occulte overleveringen en gaf de voorkeur aan magische boven wiskundige redeneringen. Bruno's geloof is beschreven als "een onsamenhangend materialistisch pantheïsme."[xviii] Bovendien beweerde hij dat zijn overtuigingen niet in strijd waren met de Schrift of ware religie. Maar dit roept de vraag op: Wat beschouwde hij als ware religie?

Bruno definieerde magie als "de kennis van de wetenschap der natuur."[xix] Binnen het wereldbeeld van de Renaissance was het gebruikelijk om magie en wetenschap samen te voegen, omdat beide de structuur van het universum onderzoeken en trachten te beheersen. Op dezelfde manier werden religie en magie samengevoegd omdat beide de ultieme vragen beantwoordden en gemeenschap met het goddelijke boden. Bijgevolg was magie voor Bruno het instrument om de doelen van wetenschap en religie te verwezenlijken. Hoewel het haaks lijkt te staan op de koude, harde, materialistische houding waaraan wij gewend zijn, zijn naturalistische wetenschappers de duidelijke erfgenamen van veel van de occulte tradities. Geleerden hebben twee stromingen van occultisme in Bruno's werk getraceerd.

Frances Yates, een geleerde op het gebied van het Renaissance occultisme, traceerde Bruno's gedachte naar de vijftiende-eeuwse herontdekking van het Hermetisch Corpus, een Gnostisch werk dat zou zijn geschreven door Hermes Trismegistus (wat betekent "drievoudig-grootste Hermes"), die een samenvoeging is van de Griekse god Hermes en de Egyptische god Thoth. In de Hermetische overlevering wordt Trismegistus aanvaard als degene die alle wetenschap, geneeskunde en magie aan de mensheid heeft geschonken. Yates stelt dat tijdens de Renaissance het hermetisme zich als een lopend vuurtje over het intellectuele Westen verspreidde en een herleving van de Egyptische magie en alchemie inspireerde. In het geval van Giordano Bruno, schrijft ze:

Bruno was een intens religieuze Hermetist, een gelovige in de magische religie van de Egyptenaren zoals beschreven in de Asclepius, waarvan hij de op handen zijnde terugkeer in Engeland voorspelde, waarbij hij de Copernicaanse zon zag als een voorteken aan de hemel van deze op handen zijnde terugkeer. Hij betuttelt Copernicus omdat hij zijn theorie alleen als wiskundige heeft begrepen, terwijl hij (Bruno) de meer diepgaande religieuze en magische betekenissen ervan heeft gezien.[xx]

Bruno voegde de atomistische buitenaardse leer samen met Egyptische magie en creëerde zo een geheel eigen systeem. Yates schrijft,

Zo werd die wonderbaarlijke grens van de verbeelding waarmee Bruno zijn Copernicanisme uitbreidde tot een oneindig heelal bevolkt met ontelbare werelden, die alle bewogen en bezield waren met goddelijk leven, door hem - door zijn misverstanden over Copernicus en Lucretius - gezien als een enorme uitbreiding van de Hermetische gnosis, van het inzicht van de magiër in het goddelijke leven van de natuur.

Om geen onduidelijkheid te laten bestaan over Bruno's loyaliteiten, gaat Yates verder: "Giordano Bruno's Egyptisme was demonisch en revolutionair, en eiste een volledig herstel van de Egyptisch-Hermetische religie."[xxii] Populair bij de jezuïetenorde, combineren de hermetische geschriften de Griekse filosofie met de Oosterse religie. Dit is een interessante samensmelting die parallel loopt met Bruno's levenswerk, in die zin dat hij zowel bijdroeg aan de moderne wetenschap als aan de ontwikkeling van het occultisme in de Renaissance.

Karen Silvia de León-Jones daarentegen verwerpt het populaire beeld van Bruno als hermetische magiër en schildert hem vooral af als Kabbalist. Kabbala, wat "traditie" betekent, is de Joodse mystiek die in de twaalfde eeuw ontstond door de Torah te interpreteren volgens geheime of verborgen kennis. Na de verwoesting van Jeruzalem en de daaropvolgende diaspora gingen de Joden God als volkomen transcendent beschouwen. Met andere woorden, God had zelden enige interactie met de mens. Bijgevolg was er een emanatieleer [afkomstleer] nodig om de spanning van Gods afstand te verzoenen, en Kabbala is één zo'n uitdrukking. Theurgische Kabbala, die ook populair werd onder niet-Joden, omvat een studie van drie aspecten: 1) de emanatie (sephiroth) leer; 2) methoden om de Schriften te interpreteren: gematria, notarikon, en temurah; en 3) de verlosser leer.

De sefiroth zijn tien emanaties van Gods eigenschappen, die in alle opzichten de vorm aannemen van goddelijke entiteiten. Deze tien emanaties zijn gestructureerd in een besturingsrooster op vier niveaus van God naar onze wereld. De vier niveaus bestaan uit: 1) de bovennatuurlijke wereld: atziluth; 2) de wereld van de schepping: briah; 3) de wereld van de vorming: yetzirah; en 4) de wereld van de materiële handeling: assiah. Dit systeem lijkt de transcendentie van God te verzoenen met zijn nabijheid. De hogere rijken werden van nature uitsluitend bevolkt door spirituele entiteiten, maar door Kabbalistische meditatie konden de adepten toegang krijgen. Dit was een essentieel onderdeel van Bruno's buitenaardse landschap. León-Jones concludeert: "Bruno implementeert die 'engelachtige superstructuren' waardoor demonen worden beheerst, en dit is nu juist demonische magie."[xxiii] Hij opereerde in de transcendente rijken, en probeerde toegang te krijgen tot de veelheid van werelden en buitenaardse wezens waar Lucretius alleen maar van had gedroomd. Hij lijkt op de hoogte te zijn van de buitenaardse kanaliseringen in Nicholas of Cusa's Of Learned Ignorance, want in zijn dialoog Cabala of Pegasus schetst hij een methode om goddelijke wijsheid te verkrijgen door middel van "Kabbalistische Onwetendheid" die in verband wordt gebracht met "bepaalde mystieke theologen". Bruno-geleerden leggen uit: "Om dit te bereiken moeten individuen de paradox oplossen (door een Kabbalistische lezing van de Kabbala toe te passen) van het bereiken van die meest verachtelijke laagheid waardoor zij in staat worden gesteld tot een grootsere verheffing."[xxv] Dit is inderdaad een vreemde paradox.

Bruno schreef in zijn verhandeling Essays on Magic: "Men kan bewijzen dat demonen materieel zijn en dat zij van verschillende soorten zijn, door het feit dat zij emoties, verlangens, woede, jaloezie en soortgelijke gevoelens hebben die men bij mensen vindt, en bij dieren die uit waarneembare dichte materie bestaan. Dat is de reden waarom het slachten en offeren van dieren werd ingesteld, want deze demonen zijn zeer verheugd over dergelijke ceremonies en dampen."[xxvi] Hij lijkt inderdaad genoeg interactie te hebben gehad met demonische entiteiten om details te verstrekken betreffende hun lichamen: "Hoewel zij geestelijke substanties zijn, heeft de natuur hen een lichaam gegeven dat zeer dun is en niet is begiftigd met zintuigen. Zij behoren tot het geslacht van dieren dat, zoals gezegd, meer soorten kent dan levende, samengestelde en zintuiglijke dieren."[xxvii] Het dunne lichaam doet zeker denken aan moderne beschrijvingen van piekerige buitenaardse grijstinten. Toch was Bruno geen ontvoerde. Hij probeerde ze te controleren en te manipuleren door de een tegen de ander uit te spelen: "Sterke aanroepingen en smeekbeden om de kracht van het superieure het inferieure te doen overwinnen, bijvoorbeeld om kwade demonen uit te bannen door goede, en om lagere kwade demonen uit te bannen door hogere. Deze demonen worden gelokt door offers en holocausts; zij worden afgeschrikt door bedreigingen, en zij worden opgeroepen door de krachten van instromende lichtstralen."[xxviii] Inderdaad, de sirenenzang van het occulte is de belofte van het beïnvloeden van de machten en vorstendommen van deze wereld. Kabbala was de gekozen methodologie om zijn magie te verzoenen met de Schrift.

De Kabbalistische methoden om de Schriften te interpreteren leveren vaak verrassende resultaten op. Gematria is de bekende praktijk van het creëren van equivalenties uit de numerieke waarden van woorden.[xxix]

De tweede methode, notarikon, is een acrostisch systeem waarbij de letters van een woord gebruikt kunnen worden om een zin te vormen. Men maakt van een woord in de Schrift een acroniem, waardoor een verborgen betekenis wordt onthuld.

Een beroemd voorbeeld is אגלא AGLA voor Atah Gibor Le-olam Adonai, wat betekent: "De Heer is voor altijd machtig."[xxx] Esoterische overleveringen zeggen dat de naam AGLA Lot en zijn familie behoedde voor vuur en zwavel dat neerviel op Sodom en Gomorra. AGLA werd door magiërs in de Middeleeuwen beschouwd als een machtsnaam van God, en het kwam voor in magische formules voor alles van bescherming tot vliegen.

Themurah

Themurah, תמורה ("uitwisseling") in Kabbalah, betekent "omzetting". Het bestaat uit het omzetten van de letters van een woord door verschillende technieken om verborgen betekenissen uit de Schrift te halen. Bijvoorbeeld, elke letter kan worden vervangen door de voorafgaande letter in het alfabet, b.v. ET = DS.

Een ander eenvoudig voorbeeld is het alfabet in tweeën vouwen om een code te vormen.

Het derde aspect van Kabbala is de bekende Oudtestamentische verwachting van de komende Messias. Christenen erkennen natuurlijk dat Hij kwam als de Lijdende Dienaar (Jesaja 53), maar Joden wachten op Zijn komst als veroverende Koning (Zacharia 14:9). Interessant is dat het belangrijkste Kabbalistische werk, Sefer ha-Zohar ("Boek van Pracht"), de komst van de messias voorspelde in het jaar 5773 (16 september 2012 tot 4 september 2013). Een moderne editie van de Zohar zegt:

In het 73e jaar, dat wil zeggen, zeven jaar nadat Messias Ben Jozef werd geopenbaard, zullen alle koningen van de wereld zich verzamelen in de grote stad Rome. En de Heilige, gezegend zij Hij, zal vuur en hagel en meteorische stenen op hen laten neerdalen, totdat zij van de wereld zijn weggevaagd. En alleen de koningen die niet naar Rome zijn gegaan, zullen in de wereld blijven. En zij zullen terugkeren en andere oorlogen voeren. Gedurende deze tijd zal de Koning Messias zich over de hele wereld uitroepen en vele naties zullen zich om hem heen verzamelen, samen met vele legers uit alle beloften van de wereld. En al de kinderen van Yisrael zullen zich verzamelen in hun plaatsen.[xxxi]

Hoewel wij ons er niet van bewust zijn dat de messias Ben Jozef zich jaren geleden aan iemand heeft gepresenteerd, zal de vervulling van deze profetie waarschijnlijk samenvallen met het uitkomen van onze aanstaande documentaire over De Grote Misleiding. Wij vermoeden dat, als het al iets betekent, het de voorbode is van de antichrist.

Eerst en vooral worden deze methoden gebruikt om verborgen occulte betekenissen uit de Schrift af te leiden. Het is gemakkelijk in te zien dat, door dergelijke martelende manipulaties, men de Bijbel bijna alles zou kunnen laten zeggen. In Bruno's syncretistische geloof bood de Kabbala een bijbelse ondersteuning voor occulte theorieën zoals de metempsychose (de transmigratie van de ziel in verband met reïncarnatie), een Oosters idee dat Bruno trachtte te bewijzen door middel van de atoomtheorie. Op deze manier was zijn wetenschap een verlengstuk van zijn magie. Hoewel er onder geleerden als Yates en León-Jones heftig over gediscussieerd wordt, lijkt het redelijk om aan te nemen dat Bruno een deskundige was van meerdere occulte disciplines. Bruno's occultisme was een syncretisme van Romanisme, hermetisme, Kabbala, en atomistische filosofie. Fascinerend genoeg is hij een van de weinige magiers die door zowel katholieken, occultisten als seculiere humanisten wordt geclaimd.

In zijn inleiding tot een moderne uitgave van Bruno's Oorzaak, Principe en Eenheid schrijft Alfonso Ingegno: "Dit was een filosofie die erop gericht was de mens te bevrijden van de angst voor de dood en de goden, en die de weg wees naar een ontsnapping uit de strikken die demonen gebruiken om ons te vangen."[xxxii] Dienovereenkomstig schilderen moderne secularisten en ET-ware-gelovigen Bruno graag af als een soort wetenschappelijke messias. In feite, als je Bruno's verhandeling zou willen lezen, Over het Oneindige Universum en Werelden, dan vind je die op de Positive Atheïsme website. xxxiii] Een ander representatief voorbeeld komt van de humanist Edward Howard Griggs, die hem, aanhankelijk als een schoolmeisje, "een wereldzwervende geleerde noemt, een dichterziel onder de filosofen, intens, hartstochtelijk, verdwijnend in de kerkers van de Inquisitie, alleen tevoorschijn komend om het martelaarschap te ontmoeten, maar in wie de intellectuele geest van onze tijd driehonderd jaar van tevoren verschijnt."[xxxiv] In zijn boek, Great Leaders in Human Progress, noemde Griggs het hoofdstuk over Bruno, "De Martelaar van de Wetenschap." Au contraire, hij had herdacht moeten worden als een magier. De Inquisitie twijfelde niet.

Tijdens een bezoek aan Venetië werd Bruno verraden aan de Inquisitie, gevangen gezet en uiteindelijk naar Rome gestuurd. Historici weten niet waarom hij zes lange jaren in de gevangenis werd vastgehouden voordat hij in 1599 door de Romeinse inquisitie werd berecht. Bruno's meest representatieve werk, De verdrijving van het triomfantelijke beest, een satirische aanklacht tegen het pauselijke Romanisme, gepubliceerd in 1584, werd eruit gelicht tijdens de inquisiteurssamenvatting. Volgens Gaspar Schopp maakte Bruno een onheilspellende opening naar de inquisiteurs: "Misschien spreekt u dit vonnis over mij uit met een grotere vrees dan ik het ontvang."[xxxv] Deze kwinkslag leverde hem een houten bankschroef voor zijn tong op, die elk protest deed verstommen toen paus Clemens VIII Bruno tot ketter verklaarde en de doodstraf uitvaardigde. Op 17 februari 1600 werd hij op een centraal Romeins plein, het Campo de' Fiori, op de brandstapel gezet. Als verlengstuk van de onheilige vereniging van kerk en staat is de Roomse Kerk voor altijd besmeurd door haar vermogen tot moordzuchtige ijver.

In 1942 verklaarde kardinaal Giovanni Mercati, na de ontdekking van een aantal verloren gegane documenten betreffende Bruno's proces, dat de Kerk volkomen gerechtvaardigd was in haar veroordeling van hem. Maar is een afwijking van de rooms-katholieke orthodoxie werkelijk een rechtvaardiging voor een doodvonnis? De Katholieke Encyclopedie stelt:

Bruno werd niet veroordeeld voor zijn verdediging van het Copernicaanse systeem van astronomie, noch voor zijn leer van de meervoudigheid van bewoonde werelden, maar voor zijn theologische dwalingen, waaronder de volgende: dat Christus niet God was maar slechts een ongewoon vaardige magier, dat de Heilige Geest de ziel van de wereld is, dat de duivel zalig zal worden, enz.[xxxvi]

Op de vierhonderdste verjaardag van Bruno's dood, in het jaar 2000, verklaarde kardinaal Angelo Sodano Bruno's dood als een "trieste episode", maar ondanks zijn spijt verdedigde hij Bruno's aanklagers door te stellen dat de inquisiteurs "de wens hadden om de vrijheid te dienen en het algemeen welzijn te bevorderen en al het mogelijke deden om zijn leven te redden."[xxxvii] Verdacht genoeg zouden de verslagen van Bruno's inquisitie verloren zijn gegaan. Wij veroordelen de Rooms Katholieke grondgedachte met sterke vooroordelen. Geen enkele ware Kerk heeft er iets mee om iemand te executeren om wat hij of zij gelooft. Terwijl het rooms-katholicisme smeekt om onenigheid, kan het bijbelse christendom concurreren op de markt van ideeën zonder zijn critici te martelen en te vermoorden.

VOLGENDE KEER: Essentiële geschiedenis II: Galileo tot Chardin

Eindnoten:

[i] Thomas Horn and Cris D. Putnam, Petrus Romanus: The Final Pope Is Here (Crane MO: Defender, 2012),

208.

[ii] Agobard, Liber De Grandine Et Tonitruis , chapter II cited in Abbé de Montfaucon de Villars, Comte de Gabalis, ou Entretiens sur Us Sciences Secretes , English ed (Paterson, NJ: The News Printing Company, 1914), 194.

[iii] Ibid.

[iv] “Nevertheless, as they escaped with their lives they were free to recount what they had seen, which was not altogether fruitless for, as you will recall, the age of Charlemagne was prolific of heroic men. This would indicate that the woman who had been in the home of the Sylphs found credence among the ladies of the period and that, by the grace of God, many Sylphs were immortalized. Many Sylphids also became immortal through the account of their beauty which these three men gave; which compelled the people of those times to apply themselves somewhat to Philosophy; and thence are derived all the stories of the fairies which you find in the love legends of the age of Charlemagne and of those which followed.” Villars, Comte de Gabalis , 193.

[v] Albertus Magnus, as quoted in Steven J. Dick, Plurality of Worlds: The Extraterrestrial Life Debate from Democritus to Kant (Cambridge University Press, 1984), 23.

[vi] Albertus Magnus, De Mineralibus , translation by Dorothy Wyckhoff; from The Book of Minerals , (Oxford, 1967); viewable here: “Albertus Magnus on Talismans,” Renaissance Astrology , last accessed January 9, 2013, http://www.renaissanceastrology.com/albertusmagnustalisman.html .

[vii] Julian Franklyn, A Survey of the Occult (London: Electric Book Company, 2005), 29.

[viii] Thomas Horn and Cris D. Putnam, Petrus Romanus , 307.

[ix] Saint Thomas Aquinas and Fathers of the English Dominican Province, Summa Theologica , Translation of: Summa Theologica , I q.47 a.3 obj. 1; ad 1 (Bellingham, WA: Logos Research Systems, Inc., 2009).

[x] Etienne Tempier, as quoted in Everett Ferguson, Church History Volume One: From Christ to Pre-Reformation: The Rise and Growth of the Church in Its Cultural, Intellectual, and Political Context , Kindle ed (Grand Rapids, MI: Zondervan, 2009), Kindle locations 9554–9555.

[xi] Etienne Tempier, as quoted in Michael J. Crowe, The Extraterrestrial Life Debate, Antiquity to 1915: A Source Book , edited with commentary (Notre Dame, IN: University of Notre Dame Press, 2008), 21.

[xii] “Letter to Cardinal Guliano Cesarini,” as quoted in Christopher M. Bellitto, Thomas M. Izbicki, and Gerald Christianson, Introducing Nicholas of Cusa: A Guide to a Renaissance Man (New York, NY: Paulist Press, 2004), 206.

[xiii] Peter M. J. Hess and Paul L. Allen, Catholicism and Science (Westport, CT: Greenwood, 2008), 22.

[xiv] Nicolas of Cusa, Of Learned Ignorance , translated by Germain Heron (London: Routledge and Kegan Paul, 1954), 111–118; as cited in Michael J. Crowe, The Extraterrestrial Life Debate, Antiquity to 1915: A Source Book (Notre Dame, IN: University of Notre Dame Press, 2008), 31.

[xv] N. R. Hanson, “The Copernican Disturbance and the Keplerian Revolution,” Journal of the History of Ideas 22 (1961): 161–184; as cited in Michael J. Crowe, The Extraterrestrial Life Debate , 37.

[xvi] The Complete Works of Montaigne , translated by Donald F. Frame (Stanford, 1958), p. 390.

[xvii] Giordano Bruno, The Heroic Frenzies (Parigi, Appresso Antonio Baio, 1585), translated by Paulo Eugene Memmo, Jr., 1964. Viewable here: Esoteric Archives , last accessed January 9, 2013, http://www.esotericarchives.com/bruno/furori.htm .

[xviii] William Turner (1908), “Giordano Bruno,” The Catholic Encyclopedia , (New York, NY: Robert Appleton Company). Viewable here: “Giordano Bruno, New Advent , last accessed January 9, 2013, http://www.newadvent.org/cathen/03016a.htm .

[xix] Karen Silvia De León-Jones, Giordano Bruno and the Kabbalah: Prophets, Magicians, and Rabbis (New Haven: Yale University Press, 1997), 9.

[xx] Frances A. Yates, Giordano Bruno and the Hermetic Tradition (New York, NY: Routledge, 1999), 155. See the book here: http://books.google.co.uk/books?id=V5DMa7eWOlkC&lpg .

[xxi] Frances A. Yates, Giordano Bruno and the Hermetic Tradition , 248. See the book here: http://books.google.co.uk/books?id=V5DMa7eWOlkC&lpg .

[xxii] Frances A. Yates, Giordano Bruno and the Hermetic Tradition , 422.See the book here: http://books.google.co.uk/books?id=V5DMa7eWOlkC&lpg .

[xxiii] Karen Silvia de León-Jones, Giordano Bruno and the Kabbalah , 21.

[xxiv] Karen Silvia de León-Jones, Giordano Bruno and the Kabbalah , 67.

[xxv] Giordano Bruno, The Cabala of Pegaus , translated and annotated by Sidney L. Sondergard and Madison U. Sowell (New Haven: Yale University Press, 2002), xxxii. Viewable here: http://www.yale.edu/yup/pdf/092172_front_1.pdf

[xxvi] Giordano Bruno, Essays on Magic, in Cause, Principle, and Unity & Essays on Magic translated and edited by Richard J. Blackwell and Robert de Lucca (Cambridge, UK: Cambridge University Press, 1998), 128. See the book here: http://books.google.com/books?id=0E565t7WozQC&lpg=PA186&ots=SeZpc5VNvH&dq=Cause%2C%20Principle%20and%20Unity.%20Ed.%20R.J.%20Blackwell%20and%20Robert%20de%20Lucca%2C%20with%20an%20Introduction%20by%20Alfonso%20Ingegno.&pg=PA106#v=onepage&q&f=false.

[xxvii] Giordano Bruno, Essays on Magic , 139. See the book here: http://books.google.com/books?id=0E565t7WozQC&lpg=PA186&ots=SeZpc5VNvH&dq=Cause%2C%20Principle%20and%20Unity.%20Ed.%20R.J.%20Blackwell%20and%20Robert%20de%20Lucca%2C%20with%20an%20Introduction%20by%20Alfonso%20Ingegno.&pg=PA106#v=onepage&q&f=false.

[xxviii] Giordano Bruno, Essays on Magic , 131. See the book here: http://books.google.com/books?id=0E565t7WozQC&lpg=PA186&ots=SeZpc5VNvH&dq=Cause%2C%20Principle%20and%20Unity.%20Ed.%20R.J.%20Blackwell%20and%20Robert%20de%20Lucca%2C%20with%20an%20Introduction%20by%20Alfonso%20Ingegno.&pg=PA106#v=onepage&q&f=false.

[xxix] For number values see: “Gematria Chart,” Inner.org , last accessed January 9, 2013, http://www.inner.org/gematria/gemchart.php .

[xxx] “AGLA,” Wikipedia, The Free Encyclopedia , last modified August 14, 2012, http://en.wikipedia.org/wiki/AGLA .

[xxxi] Rav Shimon Bar. Commentary by Yehuda Ashlag, Edited & compiled by Rabbi Michael Berg. Yochai, The Zohar: the First Ever Unabridged English Translation with Commentary (23 Volume Set) Vol. 3: Lech lecha Vayera (Los Angeles: Kabbalah Centre Intl, 2003), 486. Google Books link Quoted here .

[xxxii] Giordano Bruno, Cause, Principle and Unity , with introduction by Alfonso Ingegno. ed. R.J. Blackwell and Robert de Lucca (Cambridge, UK: Cambridge University Press, 1998), xxvii.

[xxxiii] Giordano Bruno, On the Infinite Universe and Worlds , Positive Atheism , last accessed January 9, 2013, http://www.positiveatheism.org/hist/brunoiuw0.htm .

[xxxiv] Edward Howard Griggs, Great Leaders in Human Progress (Freeport, NY: Books for Libraries Press, 1969), 121.

[xxxv] Dorothea Waley Singer, Giordano Bruno, His Life and Thought (New York, NY: Henry Schuman, 1950). Viewable here: Positive Atheism , last accessed January 9, 2013, http://www.positiveatheism.org/hist/bruno07.htm .

[xxxvi] William Turner, “Giordano Bruno,” The Catholic Encyclopedia , vol. 3 (New York, NY: Robert Appleton Company, 1908). Viewable here: New Advent , last accessed November 15, 2012, http://www.newadvent.org/cathen/03016a.htm .

[xxxvii] Charles Seife, “Vatican Regrets Burning Cosmologist” Science , last accessed November 15, 2012, http://news.sciencemag.org/sciencenow/2000/03/01-04.html .

Bron: THE COMING GREAT DECEPTION—PART 22: Alien Secrets From The Middle Ages » SkyWatchTV