www.wimjongman.nl

(homepagina)


Als christenen de wederkomst van Christus vrezen

Door Robin Schumacher - 8 november, 2021

 

Christus de Verlosser, tijdens zonsopgang in Rio de Janeiro, Brazilië, 2 augustus 2016. | Reuters/Kai Pfaffenbach

God gebruikte het onderwijs van Bijbelprofetie om mij tot Zichzelf te brengen. Als ingenieurstudent op de universiteit werd ik weggeblazen door de statistische onmogelijkheden van de voorspellingen in het Oude Testament dat de eerste komst van Christus door toeval zou gebeuren, waarbij God mijn ogen opende voor het feit dat "geen profetie ooit tot stand is gekomen door een daad van de menselijke wil, maar mensen, bewogen door de Heilige Geest, spraken van God" (2 Petrus 1:21).

Mijn mond viel nog verder open toen ik onderwezen werd in het feit dat slechts 20 procent van de profeten van het Oude Testament spraken over Zijn eerste komst, maar 80 procent spreekt over Zijn tweede komst. Bovendien zijn er 1500 passages in het Oude Testament die verwijzen naar de tweede komst van Christus, en één op elke 25 verzen in het Nieuwe Testament verwijst naar de wederkomst van Jezus.

De studie van Bijbelprofetie en de wederkomst werd een speciaal gebied van vreugde en studie voor mij, en ik werd elke dag wakker terwijl ik bad: "Maranatha" (1 Kor. 16:22; "O Heer kom"). De kans is groot dat u, als christen, hetzelfde doet.

De Schrift getuigt van het feit dat wij, als gelovigen, moeten "uitzien naar de zalige hoop en de verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Christus Jezus" (Titus 2:13) en "reikhalzend uitzien naar de openbaring van onze Here Jezus Christus" (1 Kor. 1:7).

De Bijbel zegt ons dat we samen met Johannes moeten zeggen: "Amen. Kom, Here Jezus" (Openb. 22:20), want "ons vaderland is in de hemel, vanwaar wij ook reikhalzend uitzien naar een Heiland, de Here Jezus Christus" (Fil. 3:20) en "in de toekomst ligt voor mij de kroon der gerechtigheid gereed, die de Here, de rechtvaardige Rechter, mij op die dag zal toekennen; en niet alleen aan mij, maar ook aan allen die zijn verschijning liefgehad hebben" (2 Tim. 4:8).

De intensiteit van dit verlangen wordt bijzonder sterk wanneer wij de omgekeerde wereld waar wij nu in leven gadeslaan.

Vandaag veracht onze samenleving de rechtshandhaving en prijst de wetsovertreders, sluit onschuldigen op en laat misdadigers vrij, vermoordt baby's in de baarmoeder en laat moordenaars vrijuit gaan, veinst respect voor vrouwen terwijl biologische mannen in hun badkamer worden toegelaten, heeft geen respect voor een sterke werkethiek en vertroetelt luiaards, onttrekt zich aan verantwoordelijkheid en omarmt een slachtoffermentaliteit, predikt rechtvaardigheid terwijl het onrecht begaat door middel van maffia-gedreven tactieken, geeft prioriteit aan gender-neutrale speelgoed gangpaden boven het stoppen van ongebreidelde diefstal door bedrijven, veroordeelt racisme met de mond terwijl men dit bevordert door daden, steelt van anderen in de naam van "gelijkheid", censureert de waarheid terwijl het leugens bevordert, en schrapt iedereen met een tegengestelde mening.

Onze cultuur wordt goed samengevat door de eenvoudige uitspraak van Paulus, "wier heerlijkheid in hun schande is" (Fil. 3:19).

Gezien dit alles, hoe zou een gelovige niet elk uur kunnen bidden om de wederkomst van Christus? En toch, laat me uitleggen waarom er een groeiend deel van mij is dat grote huiver heeft over de wederkomst van Christus.

De donkere kant van de wederkomst

De beste passage die het onbehagen samenvat dat ik heb over de wederkomst komt uit het oudtestamentische boek van Amos:

"Wee, gij die verlangt naar de dag des Heren,
Voor welk doel zal de dag des Heren voor u zijn?
Het zal duisternis zijn en geen licht;
Zoals wanneer een man vlucht voor een leeuw
en een beer hem tegemoet komt,
Of naar huis gaat, zijn hand tegen de muur leunt
en een slang bijt hem.
Zal de dag des Heren niet duisternis zijn in plaats van licht,
zelfs duisternis zonder helderheid erin?" (5:18-20)
.

Amos schildert sommigen in Israël af als gretig uitkijkend naar de komst van de Messias, niet wetend dat het voor hen een dag van verschrikking zou worden. Paulus verwijst naar deze groep mensen wanneer hij schrijft: "Want zij zijn niet allen Israël, die van Israël afstammen; ook zijn zij niet allen kinderen, omdat zij Abrahams nakomelingen zijn" (Rom. 9:6-7).

De nieuwtestamentische versie hiervan is Jezus' slotrede in de Bergrede: "Niet iedereen die tot Mij zegt: 'Heer, Heer', zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie de wil doet van Mijn Vader die in de hemelen is, zal binnengaan. Velen zullen op die dag tot Mij zeggen: 'Heer, Heer, hebben wij niet in Uw naam geprofeteerd en in Uw naam demonen uitgedreven en in Uw naam vele wonderen verricht?' En dan zal Ik tot hen zeggen: 'Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij die de wetteloosheid bedrijft.'" (Matt. 7:21-23).

De woorden van de Bijbel over dit onderwerp bezorgen mij een sterke rilling over mijn rug. De reden is, dat als je bent zoals ik, je mensen kent die de puritein Matthew Mead "de bijna christen" noemt. Zij rekenen zichzelf tot gelovigen terwijl hun huis in werkelijkheid op zand is gebouwd (Matt. 7:26-27).

Zij denken dat zij door wie zij zijn (zoals Israël) of wat zij zogenaamd gedaan hebben (verlossing door werken) door God zullen worden verwelkomd in Zijn koninkrijk. Maar in een afschuwelijke wending van gebeurtenissen zal hun kaartenhuis instorten, en "het verderf zal plotseling over hen komen als weeën over een vrouw die zwanger is, en zij zullen niet ontkomen" (2 Thess. 5:3).

Hoewel ik vaak naar de hemel heb gekeken en gevraagd heb: "Waar wacht U nog op?", heb ik tegenwoordig meer waardering voor wat Petrus zegt in zijn tweede brief: "De Heer is niet traag met zijn belofte, zoals sommigen traagheid rekenen, maar heeft geduld met u, omdat Hij niet wil dat iemand verloren gaat, maar dat allen tot inkeer komen" (2 Petr. 3:9).

Ik geloof volledig in de soevereiniteit van God en in Jezus' woorden: "Alles wat de Vader Mij geeft, zal tot Mij komen" (Joh. 6:37). Dat gezegd hebbende, ben ik meer dan ooit aangespoord om de verlorenen te evangeliseren, vooral diegenen die denken dat ze wedergeboren zijn, maar zelf misleid zijn.

Vandaag de dag zijn er, zoals altijd, twee soorten mensen in de wereld: zij die hun oordeel achter zich hebben en zij die hun oordeel voor zich hebben. Hoewel ik nog steeds elke dag hoop op de wederkomst van Christus, heb ik ook grote angst voor hen die Jezus niet kennen maar denken dat ze hem kennen.

Ik hoop dat u samen met mij de belangrijke waarschuwingen en voorbeelden die we in de Schrift vinden over de dag des Heren wilt doorgeven aan de "bijna-christen", zodat zij een echt reddend geloof krijgen: "Ziet toe, dat gij Hem, Die spreekt, niet weigert. Want indien dezen niet ontkomen zijn, toen zij Hem, die hen op aarde waarschuwde, weigerden, veel minder zullen wij ontkomen, die ons afwenden van Hem, die vanuit de hemel waarschuwt" (Hebr. 12:25).

Robin Schumacher is een ervaren software manager en Christelijk apologeet die vele artikelen heeft geschreven, aan verschillende Christelijke boeken heeft bijgedragen, in nationaal gesyndiceerde radioprogramma's heeft opgetreden en op apologetische evenementen heeft gepresenteerd. Hij heeft een BS in Business, een Master in Christelijke apologetiek en een Ph.D. in Nieuwe Testament. Zijn laatste boek is 'A Confident Faith: Mensen winnen voor Christus met de apologetiek van de apostel Paulus.'

Bron: Fearing Christ’s return as a Christian | Opinion News