door Gary Stearman - 31 maart 2020
Dit artikel werd eerder geplaatst in mei 2018
In het Hebreeuws is het woord Pinksteren "Shavuot", wat "weken" betekent. In de Joodse kalender is het Wekenfeest het feest van de tarweoogst in het Land Israël, dat altijd een metafoor is voor de geredde zielen die in het huisgezin van God worden gebracht.
"Zeven weken moet u voor uzelf aftellen. U moet de zeven weken beginnen te tellen vanaf het moment dat men met de sikkel begint te oogsten in het staande koren. Daarna moet u het Wekenfeest houden voor de HEERE, uw God. Wat u geven moet, is een vrijwillige gave van uw hand, naar de mate waarin de HEERE, uw God, u zegent." (Deut. 16:9,10).
Zoals voor het eerst aangegeven in Leviticus, wordt het gezien als het hoogtepunt van zeven weken, plus één dag... de dag na de sabbat. Deze vijftig dagen worden in het Nieuwe Testament benoemd als Pinksteren, het Griekse woord voor 'vijftig'.
Van alle ceremonies van de Joodse Feestkalender is het Feest van de Weken het meest mysterieus. In het moderne jodendom wordt Pinksteren altijd op twee dagen waargenomen, een mysterie op zich. Omdat het op hun kalender zweeft, wordt het "het festival zonder datum" genoemd.
Als de meeste christenen aan Pinksteren denken, denken ze helemaal niet aan een joodse feestdag. Hun eerste gedachte is natuurlijk het Boek Handelingen. Dit boek - de geschiedenis van de apostolische activiteit in de vormingsdagen van de Kerk - is gebaseerd op de bedeling van de Heilige Geest en de geboorte van de Kerk op Pinkstermorgen. Op zich is het een van de meest verbazingwekkende gebeurtenissen in de geschiedenis van de wereld.
Het Boek Handelingen opent aan het einde van de periode van vijftig dagen die begon te tellen na het feest van Eerste Vruchten - de dag die de opstanding van onze Heer markeert. Lucas opent zijn verhaal in Handelingen door te verwijzen naar zijn Evangelie, dat hij "het eerste boek" noemt. Aan het einde van dit "eerste boek" - Het Evangelie van Lucas - stijgt Jezus op naar de hemel na een ontmoeting met veel mensen. Hij beëindigde zijn verschijningen door te zeggen: "En zie, Ik zend de belofte van Mijn Vader op u; maar blijft u in de stad Jeruzalem, totdat u met kracht uit de hoogte bekleed zult worden." (Luc. 24:49).
Dan, in Handelingen, na die onderbreking van 40 dagen, schrijft Lucas:
"Het eerste boek heb ik gemaakt, o Theofilus, over alles wat Jezus begonnen is te doen én te onderwijzen, tot op de dag waarop Hij opgenomen is, nadat Hij door de Heilige Geest aan de apostelen, die Hij uitgekozen had, opdrachten had gegeven. Hij heeft Zichzelf, nadat Hij geleden had, ook levend aan hen vertoond, met veel onmiskenbare bewijzen, veertig dagen lang, waarbij Hij door hen gezien werd en over de dingen sprak die het Koninkrijk van God betreffen. En toen Hij met hen samen was, beval Hij hun dat zij niet uit Jeruzalem weg zouden gaan, maar de belofte van de Vader zouden verwachten, die u, zei Hij, van Mij gehoord hebt; want Johannes doopte wel met water, maar u zult met de Heilige Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen. Zij dan die samengekomen waren, vroegen Hem: Heere, zult U in deze tijd voor Israël het Koninkrijk weer herstellen? En Hij zei tegen hen: Het komt u niet toe de tijden of gelegenheden te weten die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft, maar u zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal; en u zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en tot aan het uiterste van de aarde. En nadat Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. En toen zij, terwijl Hij van hen wegging, hun ogen naar de hemel gericht hielden, zie, twee mannen stonden bij hen in witte kleding, die ook zeiden: Galilese mannen, waarom staat u omhoog te kijken naar de hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze terugkomen als u Hem naar de hemel hebt zien gaan." (Handelingen1:1-11).
Jezus steeg op voor hun verwonderde ogen, ontvangen in een "wolk." Velen geloven dat deze gebeurtenis een voorbode is van het moment waarop christenen zullen worden opgenomen om bij Hem te zijn. Gedurende de volgende tien dagen kwamen ze bijeen en baden ze tot aan Pinksteren:
"En toen de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eensgezind bijeen. En plotseling kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en dat vervulde heel het huis waar zij zaten. En aan hen werden tongen als van vuur gezien, die zich verdeelden, en het zat op ieder van hen. En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken." (Handelingen 2:1-4).
Vanaf het begin stond Pinksteren bekend als een oogstfeest. Lang geleden werd de Omer aangeboden door de hogepriester, die voor het Tabernakel stond, of later, de Tempel. Het was het teken van het Feest van de Eerste Vruchten. In Leviticus 23:11 wordt het "de schoof" genoemd. Een omer was, in zijn meest gewone betekenis, een droge maat die iets meer dan twee kwarts bedroegen. Het offer van de Omer markeerde de eerste dag van een vijftigdaagse aftelling tot aan Pinksteren:
"U moet dan vanaf de dag na de sabbat gaan tellen, vanaf de dag dat u de schoof [omer] van het beweegoffer gebracht hebt. Zeven volle weken zullen het zijn. Tot de dag na de zevende sabbat moet u vijftig dagen tellen. Dan moet u de HEERE een nieuw graanoffer aanbieden. Uit uw woongebieden moet u twee broden meebrengen, bestemd voor een beweegoffer. Ze moeten van twee tiende efa meelbloem zijn, met zuurdeeg gebakken; het zijn de eerstelingen voor de HEERE." (Leviticus 23:15-17).
Het tellen van vijftig dagen van de Eerste Vruchten tot Pinksteren is typerend voor de verlossing in het algemeen. Voor de Jood heeft het, in de naleving van het Wekenfeest (Sjawoeot), altijd de rijping van de relatie tussen God en Israël voorgesteld.
Denk eens aan de tradities die in de eerste jaren van de kerk zijn ontstaan. De centrale doctrines werden overgeleverd door mensen die in de tradities van de Joodse geschiedenis en profetie werden opgevoed. Hun leven stond letterlijk in het teken van het bijhouden van de feesten-kalender. Zij hadden de leer van Christus gehoord. Sommigen hadden het ongetwijfeld persoonlijk gehoord. Ze hadden geluisterd naar Zijn gelijkenis van de oogst, toen het goede graan en het onkruid, die samen waren opgegroeid, van elkaar gescheiden zouden worden. Ze wisten van het Oogstfeest (Pinksteren).
Toen Petrus die historische preek op de Pinksterdag predikte, citeerde hij de profeet Joël, wiens hele boek rond de oogstcyclus is gecentreerd.
Toen Joël de profetie schreef: "Ik zal mijn Geest op alle vlees uitstorten", stelde hij het thema van de oogst vast. Joël zei: "Het veld is verwoest, de grond treurt" (Joël 1:10). Hij zei: "Wat de jonge sprinkhaan overliet, at de veldsprinkhaan op" (Joël 1:4). Dat was een voorspelling van de ballingschap van Israël. De Joden moeten uit hun land worden verstrooid, om te lijden onder de naties.
Maar dat is nog niet alles. Joël sprak ook over het herstel van Israël en verbond het met de tijd van de lenteoogst.
"En u, kinderen van Sion, verheug u en wees blij in de HEERE, uw God, want Hij zal u geven de Leraar tot gerechtigheid. Die zal regen op u doen neerdalen, vroege regen en late regen in de eerste maand. De dorsvloeren zullen vol koren zijn, de perskuipen stromen over van nieuwe wijn en olie. Ik zal u de jaren vergoeden die de veldsprinkhaan, de jonge sprinkhaan, de zwermsprinkhaan en de treksprinkhaan hebben opgegeten." (Joël 2:23-25).
Dit is een profetie die [in eerste instantie] in 1948 in vervulling is gegaan. Bovendien werd Israël op 14 mei van dat jaar hersteld, tijdens het seizoen van de oogstcyclus. Deze datum, de 5e van Iyar in de Joodse kalender, was de 20e dag in de telling van de Omer.
In Matteüs 13:39 zei Jezus: "De oogst is het einde van de wereld." Hij gaf aan dat de gebeurtenissen in de eindtijd zouden uitmonden in een grote zielenoogst. Pinksteren, de dag na de zevende sabbat, betekende het einde van de graanoogst, waarbij twee met gist gebakken broden naar de Tempel werden gebracht en door de Hogepriester in de lucht werden gehouden. Deze twee broden symboliseren de voltooide lichamen van de verlosten. Het lijkt heel redelijk dat het ene het symbool is van het geestelijke Israël, terwijl het andere de kerk vertegenwoordigt.
Toen de Heilige Geest op de dag van Pinksteren in Jeruzalem werd uitgestort, werd de profetie van de "vroege regen" in vervulling gebracht. Op een dag zal de Heilige Geest weer in Jeruzalem worden uitgestort. Het zou een vervulling moeten zijn van de belofte van een "laatste regen". Zal het ook met Pinksteren gebeuren? In Petrus' tweede preek sprak hij over de ultieme vervulling van de festivalcyclus. In Handelingen 3:19-21 zei hij:
"Kom dus tot inkeer en bekeer u, opdat uw zonden uitgewist worden en er tijden van verkwikking zullen komen van het aangezicht van de Heere, en Hij Jezus Christus zal zenden, Die tevoren aan u verkondigd is. Hem moet de hemel ontvangen tot de tijden waarin alle dingen worden hersteld, waarover God gesproken heeft bij monde van al Zijn heilige profeten door de eeuwen heen." (Handelingen 3:19-21).
De profetische implicaties van de feestcyclus liggen in Gods belofte om de aarde te herstellen in de staat van glorie die Hij oorspronkelijk bedoeld had. Zodat Zijn volk zich altijd zou herinneren wat Hij in gedachten had, plantte Hij dit profetische scenario in hun cultuur. Op een bepaald moment in de toekomst, dat alleen Hem bekend is, zal het verhaal werkelijkheid worden. Het feest-verhaal is gerangschikt rond de gebeurtenissen in hun kalender die een voorbode zijn van hun toekomstige tegenhangers.
We ervaren weer een golf van hernieuwde opwinding over de nabije mogelijkheid van de opname van de gemeente. De belangstelling voor het voorspelde hoogtepunt in het kerktijdperk is in de loop van de jaren geweken en afgenomen, en stijgt regelmatig weer naar het huidige niveau wanneer de ontwikkelingen in de wereld een radicale verandering lijken aan te kondigen. Op dit moment heeft een dreigende oorlog in het Midden-Oosten, gekoppeld aan een financiële ineenstorting op wereldschaal, de aandacht van christenen over de hele wereld gewekt.
Vele jaren geleden zijn we begonnen met het delen van onze studies over de tradities van Pinksteren, die talrijke opmerkelijke verbanden met de profetische afsluiting van het kerkelijke tijdperk aantoonden. Het is het vierde en centrale feest onder de zeven feesten van Israël: Pesach, Ongezuurd brood, Eerstelingen, Pinksteren, Rosh HaShanah, Jom Kippoer en Loofhutten. De eerste drie zijn lentefeesten, die het bloedoffer en de opstanding vertegenwoordigen. De laatste drie komen in de herfst en roepen het oordeel en de oprichting van het Koninkrijk op. In het midden - in de zomer - is daar het Pinksterfeest. In de Bijbel wordt het voorgesteld door twee broden van gezuurd brood, die door de Hogepriester omhoog worden gehouden. De Joden van vandaag vieren het in een ceremonie die "het versieren van de bruid" heet. Het meest opmerkelijk is dat het een wegnemen van de gemeente typeert.
Elk jaar worden we opnieuw herinnerd aan de enorme betekenis van Pinksteren in het panorama van de bijbelse profetie. Vele jaren geleden brachten wij u voor het eerst haar verbazingwekkende profetische waarheden. Beter dan elk ander oud feest belichaamt het de elementen die we associëren met het opnemen, of wegnemen, van de gemeente. We herhalen ze hier om uw geheugen op te frissen over de vreugde van dit seizoen en om u eraan te herinneren dat de Heer dichtbij is, zelfs voor de deur. Onze studies hebben het steeds duidelijker gemaakt dat de Heer - specifiek voor het begrijpen van de laatste tijd - specifieke herdenkingselementen heeft ingeprent in de joodse tradities rond Pinksteren. Terwijl we dit belangrijke onderwerp blijven onderzoeken, zijn we herhaaldelijk onder de indruk van de sterke verbanden tussen Pinksteren en de komende verandering van de bedeling, die de wereld in het tijdperk van het Koninkrijk zal brengen.
Bij het bekijken van dit feest benadrukken we voortdurend het feit dat het het meest mysterieuze van alle joodse feesten is. Eerst wordt het "Feest van de Weken" genoemd, het is het grote oogstfeest. Maar de bijbehorende symbolen en metaforen roepen betekenissen op die veel verder gaan dan alleen het oogsten van graan.
Onder de Joden is dit het feest waarbij het geven van de Torah, oftewel de Wet, gevierd wordt. Dit was het moment, zeggen ze, toen de Joden zich verzamelden aan de voet van de berg Sinaï. Daar hoorden ze de eigenlijke stem van God, zoals Hij de geboden sprak. De Bijbel lijkt op het eerste gezicht geen duidelijk verband te leggen tussen Sinaï en Pinksteren. Toch is het verband er wel, als we de tijd nemen om te kijken.
Verder presenteert dit feest de ceremonie van het huwelijk tussen God en Israël. In deze context wordt Pesach (dat zeven weken voorafgaat aan Pinksteren) de periode van Gods verkering met zijn vrouw. Het geestelijke beeld dat naar voren komt is de oprichting van een trouw en heilig gezin. Iets later gaan we er dieper op in.
Het traditionele Joodse geloof stelt dat Pinksteren de dag is waarop de vruchten van bomen in de hemel worden beoordeeld. Christenen in het hele kerkelijke tijdperk hebben geloofd dat de vrucht van iemands leven zal worden beoordeeld na de opname. Dit is natuurlijk het beeld dat de apostel Paulus aan de kerk in Korinthe gaf in II Korinthe 5:10: "Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat ieder vergelding ontvangt voor wat hij door middel van zijn lichaam gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad."
De opstanding van Jezus als de Omer, of het offer van de Eersteling, begon een aftelling ter voltooiing van het lichaam van Christus. De goede vrucht van de rechtvaardige zal worden bezien, dan zal het oordeel over de verdorven wereld komen.
Maar er is meer toe te voegen aan dit beeld. Joodse families observeren het Pinksterfeest met het dragen van heldere en feestelijke kleding. De huizen zijn versierd met groene planten en er wordt feestelijk voedsel klaargemaakt.
Hayyim Schauss schrijft in The Jewish Festivals:
"De gewoonte om de huizen en synagogen te versieren met groene planten wordt op verschillende manieren uitgelegd. Een van de theorieën is dat de dag in de hemel is gemarkeerd als de dag van het oordeel over de vruchten van de bomen". Hier is het thema van de vrucht-dracht, dat wijst op de Rechterstoel van Christus na de opstanding en de opname. In Matteüs 7:15-20 heeft Jezus een vergelijking gemaakt tussen de ware en de valse leer van de vrucht van de bomen:
"Maar wees op uw hoede voor de valse profeten, die in schapenvacht naar u toe komen maar van binnen roofzuchtige wolven zijn. Aan hun vruchten zult u hen herkennen. Men plukt toch geen druif van doornstruiken of vijgen van distels? Zo brengt iedere goede boom goede vruchten voort en een slechte boom brengt slechte vruchten voort. Een goede boom kan geen slechte vruchten voortbrengen en een slechte boom kan geen goede vruchten voortbrengen. Iedere boom die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen. Zo zult u hen dus aan hun vruchten herkennen." (Matt. 7:15-20).
Jezus leert dat valse profeten gekend kunnen worden aan hun "vruchten". De rechtvaardigen zullen "goede vrucht" voortbrengen. Deze "goede vrucht" is de "vrucht van de Geest", waarover gesproken wordt in Galaten 5:22, 23:
"De vrucht van de Geest is echter: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Daartegen richt de wet zich niet."
Het Pinksterfeest, geassocieerd met het geven van de wet, is een tijd om je "vrucht" te beoordelen. Voor de Joden wordt de wet gezien als de weg naar zo'n "goede vrucht". Maar de apostel Paulus schreef dat we alleen door de opstanding van Christus 'vrucht' tot God kunnen brengen.
"Zo, mijn broeders, bent u ook door het lichaam van Christus gedood met betrekking tot de wet, opdat u aan een Ander zou toebehoren, namelijk aan Hem Die uit de doden opgewekt is, opdat wij vrucht zouden dragen voor God." (Romeinen 7:4).
Door Zijn opstanding werd Christus onze "eerste vrucht." Hij legde de 'basis' die het mogelijk maakte dat de gemeente meer 'vrucht' kon voortbrengen. Dit principe staat duidelijk in IKorintiërs:
"Want niemand kan een ander fundament leggen dan wat gelegd is, dat is Jezus Christus. Of nu iemand op dit fundament bouwt met goud, zilver, edelstenen, hout, hooi of stro, ieders werk zal openbaar worden. De dag zal het namelijk duidelijk maken, omdat die in vuur verschijnt. En hoe ieders werk is, zal het vuur beproeven." (1 Kor 3:11-13).
Het oordeel over de vrucht van de bomen komt overeen met de beloning van de gelovige in de hemel, hier vergeleken met een gebouw. De goede vrucht van het leven van de gelovige zal worden beoordeeld op zijn uiteindelijke waarde. Dit is precies het thema van het Joodse Pinksterfeest.
Vergeet niet dat Pinksteren in het Hebreeuws Shavuot (of Weken) wordt genoemd. Het is zo genoemd om de aard van de datering te weerspiegelen. Het valt altijd zeven weken plus een dag na het offeren van de Omer.
Omdat het gebaseerd is op het tellen van de zeven weken na het feest van de eerste vruchten, is de datum van Pinksteren vastgelegd. Toen de Joodse kalender nog gebaseerd was op het visueel markeren van het verschijnen van de nieuwe maan, kon Pinksteren op de vijfde, zesde of zevende dag van Sivan vallen. De uiteindelijke bepaling van de datum zou afhangen van het feit of de maanden van Nisan en Iyar al dan niet volle dertigdaagse maanden waren.
Tot op de dag van vandaag, als men de datum van Pinksteren berekent zoals eigenlijk in de Bijbel staat, is de precieze timing ervan altijd iets van een mysterie. Symbolisch gezien wordt het dan een perfect model voor de opname, omdat die datum ook buiten beschouwing wordt gelaten.
Volgens Hayyim Schauss kan de datum voor Pinksteren niet worden vastgesteld. Hij noemt dit "het enige joodse feest waarvoor geen vaste datum is." In de boeken van Mozes staat niet vermeld op welke dag van de maand Pinksteren in acht moet worden genomen. Er staat alleen dat het gevierd moet worden vijftig dagen na het offeren van de Omer [Eerste vrucht], de eerste schoof van de graanoogst, die geofferd zou worden op "de morgen na de sabbat," zoals we al gezien hebben in Leviticus 23:15-17, waardoor het altijd een zondag wordt.
Na de verwoesting van de Tweede Tempel in 70 na Christus werd het fysiek onmogelijk om het feest van Eerste vrucht of het opheffen van de broden met Pinksteren te herdenken. De kalenderdatum voor Pinksteren werd toen vastgesteld op de zesde van Sivan... de datum waarop het tot op de dag van vandaag wordt herdacht.
Rond dezelfde tijd namen de Joden het Pinksterfeest aan als de tijd om het geven van de wet te herdenken. In het 19e hoofdstuk van Exodus staat dat het geven van de Wet in de Sinaï in de derde maand op de derde dag van de maand kwam. Dit plaatst de gebeurtenis ten tijde van Pinksteren. Ze noemen het, "de openbaring in de Sinaï." Deze openbaring en de oogstsymbolen zijn met elkaar verweven om volledige betekenis te geven aan de naleving van Pinksteren.
In het feest herdenken ze ook de symboliek van het huwelijk tussen God, de bruidegom, en Israël, de bruid. Ze zien de berg Sinaï als een enorme ketubah, oftewel een bruidsbaldakijn. De twee tafelen van de Wet die Mozes van de berg af haalde, stellen het huwelijkscontract voor.
Zoals eerder vermeld is dit beeld ontwikkeld met Pesach, dat de tijd van Gods verkering met Israël wordt, en met Pinksteren komt om het huwelijk zelf voor te stellen. In zijn traditionele aspecten beeldt Pinksteren het nemen van de bruid duidelijker uit dan welk ander feest dan ook.
We hebben al eerder opgemerkt dat het blazen op de hoorn van de ram op Rosj Hasjana is gesuggereerd als de laatste trompet van de opstanding. Maar is dat echt zo? Is het mogelijk dat de bazuinstoot op Rosj Hasjana in plaats daarvan een "gedenkteken" van de hemelse Pinkstertrompet vertegenwoordigt?
"Spreek tot de Israëlieten en zeg: In de zevende maand, op de eerste dag van de maand, moet u een rustdag houden, een gedenkdag aangekondigd door bazuingeschal, een heilige samenkomst." (Leviticus 23:24).
Laten we eens kijken naar de rol die Pinksteren heeft gespeeld aan het begin van twee bedelingen - Wet en Genade. De rabbijnen zeggen dat de bedeling van de Wet op Pinksteren is begonnen. Op die dag werd een hemelse bazuin gehoord op de berg Sinaï. De Joden herinneren zich dit als een tijd waarin hun nationale identiteit een nieuwe richting kreeg.
"Het bazuingeschal werd gaandeweg zeer sterk. Mozes sprak en God antwoordde hem met een stem." (Exodus 19:19).
Veel Joden zeggen dat dit, de eerste vermelding van een bazuingeschal in Exodus, door de geestelijke leiders van Israël werd beschouwd als een gebeurtenis die zich op de Pinksterdag had voorgedaan. Exodus 19:1 vertelt ons dat deze gebeurtenis in Sivan, de derde maand, plaatsvond.
Bovendien werd er op de bazuin geblazen, niet door de mens, maar door een hemels wezen. Het was Gods eigen stem! Mozes en het Uitverkoren Volk hadden zich op de derde dag van de voorbereiding verzameld bij de berg Sinaï, waar ze zich wasten, hun kleren schoon maakten en het was verboden om de berg aan te raken. Toen God naar beneden kwam, klonk er een lang en luid bazuingeschal, die het volk met ontzag en schrik vervulde. Bij die gelegenheid daalde het vuur van Gods glorie neer en God gaf de Tien Geboden. Hier vinden we de enige hemelse bazuin die in het Oude Testament is opgenomen. De volgende soortgelijke bazuin zou moeten klinken op de dag van de opname en de opstanding, waardoor de dag van Pinksteren een interessante mogelijkheid voor die gebeurtenis wordt:
"Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan." (I Thess. 4:16).
Voor de niet-Joden vertegenwoordigt Pinksteren de relatie tussen Christus, de Bruidegom, en zijn bruid, de gemeente. Zoals eerder vermeld, was de opstanding van Jezus een letterlijk Eerste Vrucht-offer dat zag op de opstanding van alle gelovigen:
"Maar nu, Christus ís opgewekt uit de doden en is de Eersteling geworden van hen die ontslapen zijn. Want omdat de dood er is door een mens, is ook de opstanding van de doden er door een Mens. Want zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. Ieder echter in zijn eigen orde: Christus als Eersteling, daarna wie van Christus zijn, bij Zijn komst. Daarna komt het einde, wanneer Hij het koningschap aan God en de Vader heeft overgegeven, wanneer Hij alle heerschappij en alle macht en kracht heeft tenietgedaan." (I Kor. 15:20-24).
Hier schrijft Paulus op een specifieke manier over de opstanding van Christus. Laten we eens nadenken over dat woord, 'orde'. Er is een specifieke volgorde in de joodse feesten-cyclus en er is een welbepaalde volgorde van opstandingen. Paulus, een Israëliet van de stam van Benjamin, was in de Schrift geschoold, aan de voeten van Gamaliel. Zonder twijfel was hij zich bewust van de kleinste details van de joodse kalender. Daarom weet hij, wanneer hij in het kader van een orde van gebeurtenissen spreekt over Christus als de "eersteling", dat de volgende gebeurtenis in die orde Pinksteren is.
Maar natuurlijk was dit niet het Pinksterfeest waarop de Heilige Geest aan de gemeente in wording werd gegeven. Nee, die signaalgebeurtenis vond plaats al meer dan vijfentwintig jaar voordat Paulus deze woorden schreef. Hij moet dus verwijzen naar een toekomstig Pinksterfeest dat de oogst zou afsluiten - de opstanding van Christus is de "eersteling", en onze opstanding komt aan het einde van de oogst. Zou dit misschien op een toekomstig Pinksterfeest kunnen gebeuren? Zou dit het moment kunnen zijn waarop Christus komt om zijn volgelingen naar huis te halen? Denk eraan, Pinksteren is de formele afsluiting van de graanoogst.
Het lijkt erop dat toen Paulus het woord "orde" gebruikte, hij de lezer wilde wijzen om de orde van de joodse feestcyclus te zien. Het is in ieder geval mogelijk dat hij suggereerde dat de opstanding op een toekomstig Pinksterfeest zou kunnen plaatsvinden.
Blijkbaar vond de vroege kerk dat ook. De Zondervan Pictorial Encyclopedia of the Bible biedt het volgende commentaar:
"Bij de kerkvaders stond Pinksteren hoog aangeschreven. Pasen was altijd op zondag, dus ook Pinksteren. Tussen Pasen en Pinksteren zou er geen vasten zijn. Bidden werd staande gedaan, in plaats van knielend. In deze tijd werden catechumenen [nieuwe bekeerlingen] gedoopt. Velen verwachtten, omdat de Hemelvaart nabij Pinksteren had plaatsgevonden, dat Christus in dezelfde tijd zou terugkeren."
Pinksteren was een tijd van verwachting voor de vroege Kerk. Zij voelden dat Christus in deze periode voor de zijnen zou kunnen komen. Waarom geloofden ze dat? Was het vanwege de nabijheid van de tijd van de Hemelvaart, of was het vanwege iets anders dat hen was geleerd? Vergeet niet dat de eigenlijke Hemelvaart van Christus veertig dagen na zijn opstanding plaatsvond. Tien dagen later machtigde de Heilige Geest de gemeente voor haar toekomstige rol in de oogst van de zielen... de vijftig dagen tot aan Pinksteren.
Bijbels gezien is de voorjaarsoogst vaak kenmerkend voor de "oogst" of het "wegnemen" van de gemeente. Zoals we hebben gezien, is dit het seizoen waarin de graan- en fruitteelt tot volle wasdom komt. Het fruit wordt beoordeeld en opgeslagen. Tarwe is nu veilig in de graanschuren van het land. Met Pinksteren wordt een klein monster genomen, vermalen tot meel en gebakken tot twee broden. Het zijn de gedesemde "proefbroden" van de nieuwe oogst. Zoals gezegd typeren ze de twee lichamen van de verlosten aan het einde van de tijd: Israël en de kerk.
Brood en fruit zijn het perfecte beeld van verlossing, zegening en gulheid. Maar voor Israël ten tijde van Jakobs benauwdheid zal de oogst geen voldoening brengen. In plaats daarvan zal er het besef zijn dat er iets drastisch is gebeurd. De profeet Micha beschrijft dit grafisch, zoals we in Micha 7:1-6 zien:
"Wee mij, want het is mij vergaan als na de inzameling van de zomervruchten, als na de nalezing van de wijnoogst: er is geen tros om te eten. Mijn ziel verlangt naar vroege vijgen. Een goedertieren mens is verdwenen uit het land en een oprechte onder de mensen is er niet. Zij loeren allen op bloed, zij jagen op elkaar met een net. Om kwaad te doen staan hun handen goed: de vorst eist, de rechter doet uitspraak tegen betaling, wie groot is, beslist naar eigen begeerte en zo verdraaien zij de zaak. De beste van hen is als een doornstruik, de oprechtste erger dan een doornhaag. De dag van uw wachters is gekomen, de dag van uw vergelding. Nu zal er bij hen ontreddering zijn. Geloof een vriend niet, vertrouw niet op een huisvriend, bewaak de deuren van uw mond voor haar die in uw schoot ligt. Want de zoon maakt de vader te schande, de dochter staat op tegen haar moeder, de schoondochter tegen haar schoonmoeder: iemands vijanden zijn zijn eigen huisgenoten." (Mich. 7:1-6).
Hier spreekt de profeet Micha als de stem van Israël in de laatste dagen. De tijd is vastgesteld aan het einde van de fruitoogst - eind april tot begin juni - het seizoen dat begint met Pesach en eindigt met Pinksteren.
De zomervruchten zijn "verzameld", of geoogst. De Hebreeuwse term asaf, betekent "verwijderen, of wegnemen." Maar een van de belangrijkste betekenissen is, "om bij de dood te worden verzameld bij je vaders". Deze vertaling past gemakkelijk in de context van deze verzen. De goede vruchten van de rechtvaardige zijn geoogst en meegenomen voor inspectie en opslagen. Vanuit het oogpunt van Micha zijn de vrienden van Israël weggegaan.
Naarmate we verder gaan, wordt het verdriet van Micha duidelijker. Hij heeft een diep verlangen naar de vrucht die is weggehaald. En wat is deze vrucht? Vers 2, vertelt ons dat het de "goede man" is, die van de aarde is "verdwenen". Dit past perfect bij het idee van het oordeel over de vrucht van bomen.
"Verdwenen" wordt voorgesteld door het Hebreeuwse werkwoord avad, wat betekent, "om te laten verdwijnen!" Naarmate het beeld zich ontwikkelt, is het gemakkelijk te zien dat Micha's visie perfect de omstandigheden beschrijft die zullen heersen wanneer de rechtvaardige mensheid onmiddellijk van de aarde wordt getransporteerd bij de wegname van de gemeente.
De niet-verloste rest van de mensheid die op aarde achterblijft, is verstoken van moraal, scrupules of ethiek. Lust en afpersing worden de basis van het menselijk gedrag. Er zijn geen betrouwbare vrienden; zelfs familieleden zijn niet te vertrouwen zonder een passend smeergeld.
De opname is gekomen. Het is een gebeurtenis die verband houdt met het begin van de zomer. En onmiddellijk daarna komt er een gruwel die Israël al lang vreest. Vers 4 zegt: "De dag van uw wachters is gekomen, de dag van uw bezoeking. Nu zal er bij hen ontreddering zijn." Wat is deze bezoeking?
Joodse vertalingen van dit vers zeggen vaak: "De dag van uw bezoek uit het noorden is gekomen." De Bijbel van Jeruzalem vertaalt het als volgt: "Vandaag zal hun beproeving uit het Noorden komen, nu is het tijd voor hun verwarring."
Vanwege dit feit verbinden sommige oude joodse uitleggingen van deze passage het met Ezechiëls profetie van Gogs invasie in Israël.
Deze interpretatie komt voort uit het feit dat het woord "wachter" in het Hebreeuws het stamwoord voor "noord" of "noordelijk" bevat. Zo is "wachter" opgebouwd rond een woord dat de betekenis van zowel "wachter" als "noorden" draagt. Vandaar dat oude uitleggers in dit vers een invasie uit het noorden zien. Een van de meest beeldende van alle hedendaagse profetieën is Ezechiëls verhaal over Gogs invasie in Israël. Het komt uit het noorden:
"U zult uit uw woonplaats komen, uit het uiterste noorden, u en vele volken met u, allen ruiters, een grote menigte en een talrijk leger." (Ezechiël. 38:15).
Wat Micha's profetie natuurlijk het meest interessant maakt, is dat het de opname van de gemeente verbindt met Ezechiëls profetie van de noordelijke invasie.
Ten eerste is er de samenkomst van de vruchtbare rechtvaardigen. Ze zijn "bestemd om te verdwijnen" van het gezicht van de aarde. Dan komt er een tijd van afschuw, wanneer Israël zich realiseert dat ze zonder vrienden op aarde zijn. De moeilijkheden van Israël beginnen dan in alle ernst, terwijl de maatschappij totaal ontaardt.
Blijkbaar vindt kort daarna de voorspelde invasie plaats.
Maar de reeks begint bij de zomeroogst. Zonder twijfel is dit het beeld dat ons te binnen schiet als we aan de opname denken. Jezus voorspelde zijn eigen komst voor de kerk op deze manier:
"Wanneer nu deze dingen beginnen te geschieden, kijk dan omhoog en hef uw hoofd op, omdat uw verlossing nabij is. En Hij sprak tot hen een gelijkenis: Kijk naar de vijgenboom en naar alle bomen. Zodra ze uitlopen en u dat ziet, weet u uit uzelf dat de zomer al nabij is. Zo ook u, wanneer u deze dingen zult zien geschieden, weet dan dat het Koninkrijk van God nabij is. Voorwaar, Ik zeg u dat dit geslacht zeker niet voorbij zal gaan, totdat alles geschied is." (Lucas 21:28- 32).
Waar Jezus het hier over heeft is het begin van een lang proces van gebeurtenissen die het Koninkrijk eindelijk naar de planeet Aarde zal brengen. Er wordt een voorbereiding gemaakt voor het oordeel over de vrucht van de bomen, hier een metafoor voor Israël en alle naties in de laatste dagen. Deze metafoor is van toepassing op de verandering van de bedeling die zal komen met de lentefeestkalender.
Een ander bekend voorbeeld van deze gedachte is de komst van de Bruidegom voor de bruid in het Hooglied van Salomo. Hij komt voor zijn bruid op het moment dat de lente volledig is aangebroken en de vruchten bijna rijp zijn:
"De stem van mijn Liefste! Zie, daar komt Hij, springend over de bergen, huppelend over de heuvels. Mijn Liefste lijkt op een gazelle of het jong van een hert. Zie, Hij staat achter onze muur, kijkend door de vensters, speurend door de spijlen. Mijn Liefste antwoordt en zegt tegen mij: Sta op, Mijn vriendin, Mijn allermooiste, en kom! Want zie, de winter is voorbij. De regentijd is over, helemaal voorbijgegaan. De bloemen laten zich zien op het land, de zangtijd is aangebroken, het koeren van de tortelduif wordt in ons land gehoord. De vijgenboom brengt zijn jonge vruchten voort, de bloeiende wijnstokken geuren." (Hooglied 2:8-13).
Opnieuw, in een andere opmerkelijke prachtige passage zien we dat het seizoen de lente is. Hier is de komst van Salomo voor zijn Sjulamitische bruid een duidelijk type van de Heer en zijn relatie met de gemeente - de Bruidegom die voor zijn bruid komt.
In dit beeld zijn de vijgen en druiven binnenkort rijp voor de oogst. De geliefde wordt afgeschilderd als huppelend over de bergtoppen. Met andere woorden, hij is dichtbij, maar is nog niet helemaal aangekomen. Het seizoen is laat in het voorjaar. Binnenkort zullen de vruchten worden verzameld. Deze passage houdt in dat de kerk naar huis wordt gebracht. Het seizoen is dat van Pinksteren.
Dan zal Israël, volgens de profeet Micha, beseffen dat haar beste en naaste vriendin van de aarde is verdwenen.
Zoals eerder opgemerkt, komt de graanoogst in het late voorjaar. Het was in dit seizoen dat Ruth de vrouw van Boaz werd.
Bomen zijn beladen met vers gebladerte. De bloemen staan in bloei. Het hart van de mensheid is licht en optimistisch. Joodse huizen zijn versierd met vers groen en bloemdecoratie. Hayyim Schauss zegt:
"Zelfs op school is het onderwijs feestelijk en ademt het de geest van de vakantie. De kinderen krijgen les in het boek Ruth. De beeldspraak ervan is zo duidelijk dat ze worden meegedragen naar de tijd van weleer toen de Joden de oogst van de velden van hun eigen land oogstten.
"De oudere kinderen zitten rond een lange tafel met de leraar en bestuderen het boek Ruth. Maar hun gedachten gaan niet uit naar hun studie; ze denken aan Bethlehem, de stad waar David is geboren en waar hij zijn kindertijd heeft doorgebracht. Ze stellen zich voor dat ze op het moment van de oogst op de velden rondom de stad staan. Een zachte bries waait van de heuvels van Juda. De velden zijn gevuld met vers gesneden schoven. Ze horen het gezoem van de oogstzeis, en het gezang van de arbeiders op de velden. En overal is de aangename geur van de gevallen aren die Ruth op het veld mag verzamelen.
"Hun gedachten worden nog verder weggedragen als de leraar voordraagt, of liever gezegd: zingt, zoals hij het "Akdomus" interpreteert." Dit is een elfde-eeuws gedicht. Koning David stamt af van Ruth en Boaz, en uit het zaad van David is de Messias voortgekomen. In 'Akdomus' wordt levendig een beeld geschetst van de dag waarop de Messias zal zijn aangekomen, de tijd van de eeuwige gelukzaligheid op aarde.
Velen hebben gezegd dat het boek van Ruth het mooiste verhaal in de hele Bijbel is. Ruth was een niet-Joodse vrouw van Moab, die trouwde in een Hebreeuwse familie. In die tijd was er een hongersnood in Israël, die de familie hoopte te ontvluchten door vanuit Bethlehem naar Moab te emigreren. Deze gebeurtenissen vonden plaats in de periode waarin de richters na de dood van Jozua over het land regeerden. Het was een tijd van diepe morele en geestelijke achteruitgang.
De man en de beide zonen stierven in Moab, waarbij Ruth met haar schoonmoeder Naomi en haar schoonzus Orpah weduwe werden. Naomi koos ervoor om terug te keren naar haar huis in Bethlehem en drong er bij Ruth op aan om bij haar eigen volk te blijven, zoals Orpah al gauw had gedaan. Maar Ruth was vastbesloten met haar mee te gaan en aan haar zijde te blijven tot de dood hen zou scheiden.
Ze kwamen in Bethlehem aan op het moment van de oogst. Zoals het recht van de armen was, verzamelde Ruth op de velden hun voedsel. Als arme buitenlander had ze niets anders te verwachten dan een toekomst van eeuwig weduwschap. Toch vond ze gunst in de ogen van Boaz, een rijke landeigenaar. Hij stond haar toe om zelfs tussen de schoven van het veld te verzamelen. In opdracht van Naomi ging Ruth naar de dorsvloer en ging aan de voeten van Boaz liggen in de nacht van Pinksteren, het oogstfeest. Die nacht eiste hij haar op en verloste haar zoals een naaste verwant het recht had te doen. Nadat het wettelijke recht om met haar te trouwen was veiliggesteld, werden ze in het huwelijk verenigd en baarde ze hem een zoon. Die zoon was Obed, de grootvader van David de koning.
Dit is het verhaal van een niet-Joodse bruid in een vreemd land, wat alleen met haar geloof begon. Het geeft een profetisch beeld van de niet-Joodse bruid van Christus - de Gemeente. In de nacht van Pinksteren kwam Ruth aan de voeten van Boaz liggen.
Om middernacht schrikt hij wakker om de vrouw te ontdekken van wie hij eerder kennis had genomen dat ze op zijn velden kwam. Zijn aanvaarding van haar zet een reeks juridische stappen, die hij snel onderneemt om met haar te kunnen trouwen. Ruth was Naomi volledig trouw gebleven. Boaz wist van haar reputatie als deugdzame vrouw. Hij voltooide haar rechtschapenheid in hun huwelijk en maakte haar tot erfgenaam van de Messiaanse belofte. Een arme vrouw van Moab werd in het geslacht van de troon van David gebracht, waarvanuit de Messias op een dag over de naties zou heersen.
Volgens Michael Strassfeld, die in The Jewish Holidays, a Guide and Commentary schrijft, roept de rabbinale autoriteit op tot het lezen van het boek Ruth met Pinksteren, omdat:
[1] Het verhaal zich afspeelt op het moment van de oogst, [2] Ruths bekering tot het Jodendom lijkt sterk op iemands vrijwillige acceptatie van de Torah en Gods verbond in de Sinaï, [3] Koning David is volgens de traditie geboren en gestorven op Sjawoeot [Pinksteren]. Het boek van Ruth eindigt natuurlijk met een genealogie van Ruth tot Koning David. En, [4] Het lezen van Ruth betekent dat de totaliteit van de Torah op Sjavuot wordt gevierd, want Ruth maakt deel uit van de ... geschriften die samen met de Torah en de profeten de hele Bijbel vormen.
Op dit punt is het van groot belang om een ander element van dit Joodse feest op te merken: de Joden blijven de hele nacht op in het studiehuis van hun synagoge, met hun "tikkoen" in de hand. Dit bestaat uit kleine stukjes uit elk boek van de Thora en de Talmoed, die alle belangrijke teksten van het Jodendom vertegenwoordigen. Maar zelfs deze daad van de hele nacht opblijven zet het thema van de opstanding uiteen. Michael Strassfeld schrijft over dit gebruik:
"Een kabbalistische gewoonte die voortkomt vanuit de mystici in Safed (zestiende eeuw) is om de hele (eerste) nacht van Shavuot op te blijven om de Thora te bestuderen. De tikkun - een vaste volgorde van studie - was samengesteld uit selecties uit de Bijbel, rabbijnse literatuur, en zelfs mystieke literatuur zoals de Zohar. Op deze manier bereidden de kabbalisten zich voor op de gedenkwaardige openbaring van de volgende ochtend.
"Deze gewoonte om de hele nacht op te blijven, staat in schril contrast met die van de Israëlieten in de Sinaï, die volgens de traditie die ochtend laat sliepen en door Mozes gewekt moesten worden. Als boetedoening hiervoor blijven de Joden tegenwoordig de hele nacht wakker. Het gevoel van voorbereiding op de Sinaï wordt versterkt door een mystieke traditie die stelt dat de hemel deze nacht even opengaat. Op dat moment wordt ons verteld dat God elk gebed gunstig zal beantwoorden. De kabbalisten beschouwen Pinksteren ook als de bruiloft van God en Israël. Daarom blijven we de hele nacht op om "de bruid te versieren."
Wat een ongelooflijk beeld van de Opname! De opening van de hemel "voor even" komt overeen met de boodschap in I Korintiërs 15:51:
"Zie, ik vertel u een geheimenis: Wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden..."
Hier is het perfecte beeld van Christus die zijn bruid komt halen! En waar brengt Hij haar naartoe? - naar de Huwelijksmaaltijd van het Lam! Dit komt overeen met Pinksteren, wanneer de Joden "de hele nacht opblijven om de bruid te versieren."
Hun activiteiten herinneren ons tot op verbazingwekkende hoogte aan het wegnemen van de gemeente, de bruid van Christus; Pinksteren heeft veel kenmerken die doen denken aan de Opname. Het wordt geassocieerd met de oogst, het huwelijk en het nemen van een niet-Joodse bruid. De datum is variabel, waarmee de onvoorspelbaarheid van de komst van Christus voor de zijnen wordt voorgesteld.
Zoals alle Joodse feesten bestaat het uit beelden en ideeën die de waarheid van God bevatten, zelfs onder hen wier ogen tijdelijk verblind kunnen zijn door ongeloof, of door de herhaalde praktijken van de traditie. Het is veelzeggend dat het de geboorte van het kerktijdperk markeert, en daarvóór het geven van de wet. Elk van deze gebeurtenissen markeert de overgang naar een andere bedeling: eerst naar de Wet, en dan naar de Genade. In de ogen van God moet Pinksteren dus een belangrijk feest zijn. Voor de Jood is het een essentieel onderdeel van de feestkalender.
Vandaag de dag zoeken nalevende Joden op de Pinksternacht naar geestelijke zuivering (taharah genoemd). Hun waakzaamheid van gebed en studie is het hoogtepunt van een proces dat elk jaar op Eerste Vruchten begint en doorgaat met het tellen van de Omer. Het bereikt een hoogtepunt op deze specifieke nacht.
Uit De Drie Feesten van Josef Stern lezen we: "Tijdens deze dagen en weken [tussen Pesach en Pinksteren] zijn onze persoonlijke inspanningen om ons te reinigen van geestelijke onzuiverheden cruciaal, zoals de Torah zegt ... jullie zullen voor jezelf tellen. Als we echter oprechte inspanningen leveren tijdens [het tellen van het omer], kunnen we er zeker van zijn dat Hasjem [de Heer] ons in de nacht van Shavuos zal overspoelen met een uitstorting van de taharah, zoals de Wijzen zeiden, iemand die zichzelf komt zuiveren zal Goddelijke hulp ontvangen."
Meer dan een enkele nacht, zou de Pinksterwake de toon zetten voor een heel jaar, als het serieus wordt genomen:
"De Zohar herinnert ons er ook aan dat de taharah die op deze nacht neerdalen op degenen die zich onderdompelen in de Thorastudie, een fragiel iets is". Als we geen actieve stappen ondernemen om dit het hele jaar door te behouden, kunnen we er niet zeker van zijn dat het bij ons zal blijven.
Het is een dag vol met rijke geestelijke typen en symbolen. Veel Joden zullen de hele nacht opblijven in de hoop dat ze dit precieze moment, wanneer de hemel voor een ogenblik opengaat, zullen kunnen opvangen. Ze zullen hun Schrift lezen, bidden en "de bruid versieren".
Wordt de gemeente op een avond als deze naar huis geroepen? Hoewel het onmogelijk is om deze specifieke nacht te noemen als de tijd van de opname, is het toch een stimulerende gedachte voor deze laatste dagen. Wat een beeld van onze gezegende hoop! Er zijn vele precedenten voor wat er die dag met alle gelovigen zal gebeuren. Paulus werd ooit naar de hemel gebracht:
"Ik ken een mens in Christus, veertien jaar is het geleden – of het in het lichaam gebeurde, weet ik niet; of buiten het lichaam, weet ik niet; God weet het – dat zo iemand tot in de derde hemel werd opgenomen." (II Korintiërs 12:2).
Om "ingehaald" te worden is de gezegende hoop van gelovige christenen overal. De Schrift maakt duidelijk dat dit onze bestemming is. Op een onverklaarbare manier zal de hemel even opengaan en dan zijn we weg... spoorloos verdwenen! De taal van I Tessalonicenzen 4:17 lijkt sterk op de voorgaande passage:
"Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn."
Dit zal de grootste historische gebeurtenis zijn sinds de hemelvaart van de Heer zelf. En het zal zeker het signaal zijn dat een steeds toenemende verschrikkelijke reeks van oordelen in gang zet. In de tweede brief van Paulus aan de Thessalonicenzen wordt de terughoudende kracht die verbonden is met de aanwezigheid van het lichaam van Christus, aangegeven als de sleutelfactor in de timing van de gebeurtenissen van de laatste dagen. De verwijdering ervan zal zorgen voor de veranderingen in de omgeving, wat nodig zal zijn om het kwaad vooruit te helpen in de richting van de vervulling van de profetie.
Met andere woorden, zolang wij aanwezig en actief zijn, kan de openbaring van de goddeloze, en de goddeloosheid in het algemeen, zich niet in volle kracht manifesteren. Pinksteren, het feest dat van oudsher de overgang van de bedeling van de wet naar de genade heeft gemarkeerd, lijkt bij uitstek geschikt als model voor dit evenement. Dan zal een snelle opeenvolging van Bijbelse wonderen de Messiaanse heerschappij op aarde brengen.
"Hij die deze dingen getuigt, zegt: Zie Ik kom spoedig. Amen. Ja kom, Heer Jezus!" (Openbaring 22:20).
Bron: Understanding the Mystery of Pentecost - The Prophecy Watchers