Antwoord: Er wordt heftig gedebatteerd over de vraag of de “rots” waarop Christus Zijn kerk zal bouwen, Petrus zelf is, of de belijdenis van Petrus dat Jezus “de Messias, de Zoon van de levende God” is (Matteüs 16:16). In alle eerlijkheid kunnen we op geen enkele manier absoluut zeker weten welke zienswijze correct is. De manier waarop de grammatica van de oorspronkelijke tekst opgebouwd is, maakt beide verklaringen mogelijk.
De eerste zienswijze is dat Jezus uitsprak dat Petrus de “rots” zou zijn waarop Hij Zijn kerk zou bouwen. Hierbij lijkt Jezus een woordspeling te gebruiken. “Jij bent Petrus (petros), de rots (petra) waarop Ik Mijn Kerk zal bouwen”. Omdat de naam van Petrus “rots” betekent, en Jezus Zijn Kerk op een rots zal bouwen, lijkt het erop dat Christus beide met elkaar in verband brengt. God gebruikte Petrus uitvoerig bij de stichting van de Kerk. Petrus was de eerste die het Evangelie verkondigde, en wel op de Pinksterdag (Handelingen 2:14-47). Petrus was ook aanwezig toen de Samaritanen voor het eerst de Heilige Geest ontvingen (Handelingen 8:14-17), en hij was de eerste die het Evangelie naar de heidenen bracht (Handelingen 10:1-48). In zekere zin was Petrus de “rotsfundering” van de Kerk.
De andere populaire uitleg ten aanzien van de rots is dat Jezus niet naar Petrus verwees, maar naar de geloofsbelijdenis van Petrus in vers 16: “U bent de Messias, de Zoon van de levende God”. Jezus had Petrus en de andere leerlingen nooit specifiek onderwezen over de volheid van Zijn identiteit, en Hij herkende dat God oppermachtig de ogen van Petrus geopend had en aan hem onthuld had wie Jezus werkelijk was. Zijn belijdenis over Jezus als de Zoon van God stroomde uit hem voort, een hartgrondige verklaring van Petrus’ persoonlijke vertrouwen in Christus. Dit persoonlijke vertrouwen in Christus is het waarmerk van een echte Christen. Allen die hun vertrouwen in Christus gesteld hebben, zoals Petrus gedaan heeft, vormen gezamenlijk de Kerk. Petrus geeft uitdrukking aan deze waarheid in 1 Petrus 2:4-5: “Voeg u bij Hem, bij de levende steen die door de mensen werd afgekeurd maar door God werd uitgekozen om Zijn kostbaarheid, en laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijke tempel. Vorm een heilige priesterschap om geestelijke offers te brengen die God, dankzij Jezus Christus, welgevallig zijn”.
Na de belijdenis van Petrus verklaart Jezus dat God de waarheid had onthuld aan Petrus. Het woord voor “Petrus”, Petros, betekent “een kleine steen” (zie ook Johannes 1:43). Jezus gebruikt vervolgens een verwant woord, “petra”, dat betekent “een funderingssteen”. Hetzelfde woord wordt gebruikt in Matteüs 7:24-25waar Jezus de rots beschrijft waarop een verstandig man zijn huis bouwt. Petrus zelf gebruikte dezelfde beeldspraak in zijn eerste zendbrief: de Kerk is opgebouwd uit talloze kleine petros, “levende stenen” (1 Petrus 2:5), die delen in de overtuiging van Petrus dat Jezus de Christus (Messias) is, de Zoon van de levende God. Deze geloofsbelijdenissen zijn de rotsbodem van de Kerk.
Bovendien geeft het Nieuwe Testament overduidelijk aan dat Christus de fundering van de Kerk is (Handelingen 4:11-12; 1 Korintiërs 3:11). Het is onjuist om te denken dat Jezus dit voorrecht aan Petrus overdroeg. In bepaalde zin hebben alle apostelen een grondleggende rol gespeeld bij de opbouw van de Kerk (Efeziërs 2:20), maar het primaatschap is uitsluitend aan Christus voorbehouden. Christus wordt de “hoeksteen” (1 Petrus 2:6-7; Efeziërs 2:20; Lucas 20:17; Handelingen 4:11) genoemd. Als Christus de hoeksteen is, hoe kan Petrus dan de rots zijn waarop de Kerk gebouwd is?
Daarom kunnen de woorden van Jezus in Matteüs 16:18 het best verklaard worden als een eenvoudige woordspeling. Met andere woorden: “Petrus, jij wordt een “kleine steen” genoemd, maar uit jouw mond is een waarheid als een (enorm) rotsblok voortgekomen die de basis van de Kerk zal zijn”.
De Rooms-katholieke kerk beweert dat Petrus zelf de rots is waar Jezus naar verwees en gebruikt vervolgens die uitleg als bewijs dat zijzelf de enige ware kerk is. Maar zoals we gezien hebben, is de visie dat Petrus de rots is, niet de enige geldige uitleg. En zelfs als Petrus zelf de rots zou zijn in Matteüs 16:18, dan volgt hieruit geen enkel gezag voor de Rooms-katholieke kerk. In de Schrift is nergens vastgelegd dat Petrus in Rome geweest is. De Schrift beschrijft nergens dat Petrus gezag had over de andere apostelen, of dat hij de voornaamste leider van de vroege kerk was. Petrus was niet de eerste paus. De oorsprong van de Katholieke kerk is niet gegrondvest in de leer van Petrus of enige andere apostel.