door Tuvia Pollack - 21 november 2019
Een veelvoorkomend Joods bezwaar tegen het Christendom of tegen het Messiaanse Jodendom is dat de theologie van de drie-eenheid een heidense gedachte is, ontwikkeld in de 4e eeuw door katholieke geleerden, en dat er geen Joodse bronnen voor deze overtuigingen zijn.
Echter, iedereen die in de bronnen van de vroege kerkvaders heeft rondgegraven weet dat de beslissingen die in de 4e eeuw werden genomen meestal slechts een bevestiging waren van de doctrines en de canon van het Nieuwe Testament die in die afgelopen paar honderd jaar al organisch was vastgesteld. Er waren discussies over de aard van Jezus als God en mens, etc., maar de basisideeën van de drie-eenheid en Jezus als God waren al vastgesteld. De discussies gingen over de exacte aard.
Waarom waren deze doctrines al zo fundamenteel? Omdat ze heel duidelijk zijn in het Nieuwe Testament. "Doop hen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest", "Ik en mijn Vader zijn één".
Een bezwaar dat we vaak horen is dat er historische bronnen zijn die verwijzen naar de Evionieten als een sekte van Joden die in Jezus als de Messias geloofden, maar Hem niet als goddelijk zagen. De bewering is dat dit de oorspronkelijke volgelingen van Jezus waren, maar dat zij uiteindelijk zijn uitgestorven, en dat de heidense kerk met hun heidense drie-eenheidstheologie het overnam. Het is een mooi verhaal als je niet in Jezus gelooft, maar het is niet houdbaar.
Allereerst weten we uit het Nieuwe Testament dat Paulus tegen valse profeten en Judaïsanten heeft gevochten. We zouden niet verbaasd moeten zijn dat er sekten van Joden waren die in Jezus geloofden, maar zijn goddelijkheid verloochenden. Het feit dat zij bestonden, betekent niet dat zij de oorspronkelijke volgelingen van Jezus waren. Ten tweede, wie zegt dat het idee van drie-eenheid niet bestond binnen het Jodendom vóór Jezus? De doctrine is werkelijk al aanwezig in het Oude Testament, als je maar weet waar je er naar moet zoeken.
Waarom kunnen we geen enkele Joodse wijsgeer vinden die daarover spreekt? Dat is te verwachten. Na de afsplitsing van het Christendom, moet die doctrine zijn geschrapt en gecensureerd. Er zijn echter nog wel een paar restanten. Een aantal aanwijzingen in oude geschriften die lijken te wijzen op het idee dat de drie-eenheid in het Joodse denken vóór Jezus aanwezig is, en zelfs een paar honderd jaar later nog steeds aanwezig is.
Na het lezen van een aantal boeken over het onderwerp, zoals "Het Grote Mysterie, of Hoe kunnen drie één zijn," door Rabbi Tsvi Nassi (1800 - 1877), en "De Messias in het Oude Testament," door Dr. Risto Santala (beschikbaar om gratis online te lezen), was ik er zelf van overtuigd dat het idee van de drie-eenheid al lang voor Jezus bestond, in ieder geval in een of andere vorm.
Ik gebruikte de kennis uit deze boeken om delen van een hoofdstuk in mijn boek "De geheime rol van Magdala" te schrijven, waar een van mijn fictieve hoofdpersonen, Daniël, en zijn vrouw Naamah, en hun rabbi, Jismaël, samenzitten om de Torah te bestuderen. Daniël en Namenah zijn Nazarener Joden (Christenen) terwijl Jismaël een Farizeeër is.
Omdat het nog enige tijd zal duren voordat mijn boek gepubliceerd wordt, dacht ik een klein deel van dit specifieke hoofdstuk met u te delen. Het gebeuren vindt plaats in de synagoge van Jericho in het voorjaar van het jaar 68 na Christus, een paar weken voordat de Romeinen de stad plunderden.
Ik wil duidelijk maken dat deze personages en het verhaal fictief zijn. Het is gebaseerd op ideeën uit de bovengenoemde boeken, maar ik heb er ook veel van mijn eigen verbeeldingskracht en aannames aan toegevoegd, gebaseerd op mijn eigen persoonlijke overtuigingen.
Naamah beschouwde zichzelf als gelukkig. Het werd niet gepast geacht voor vrouwen om de Torah te bestuderen, maar haar man, Daniël, was niet alleen ondersteunend, maar moedigde haar ook aan om meer te leren. Nu zat ze samen met Daniël en de rabbijn van Jericho, Jishmael, in het studiecentrum van de synagoge. De muren waren bekleed met planken vol met rollen in alle soorten en maten. Er stonden een aantal tafels in de kamer. Overdag gebruikte Jishmael deze ruimte om jongens en mannen van alle leeftijden te onderwijzen die hun kennis van de Torah wilden verdiepen. Vrouwen waren niet toegestaan. Daarom gaf Jismael zijn lessen aan Naamah en Daniël in het midden van de nacht. Er was een koud wit licht van de volle maan dat door de ramen scheen. Olielampen werden verspreid door de kamer en wierpen flikkerende schaduwen. Ze waren zorgvuldig gerangschikt zodat ze het benodigde licht zouden leveren, maar nog steeds niet te dicht bij een rol. Eén klein ongelukje, en alle rollen zouden voor altijd verloren gaan.
Namena had de Thora een beetje naar achteren geschoven terwijl ze aan het praten waren, en nu had ze het deel gevonden waar ze naar op zoek was.
"Rabbi, mag ik u iets vragen? Over wie heeft God het hier?" Ze wees naar een deel van de rol. Jishmael tuurde ernaar. Naamah was niet zeker, maar merkte ze niet een aarzeling op? Een soort van onveiligheid? Hij las langzaam door het gedeelte dat ze had aangeduid.
"Zie, ik stuur een engel voor u uit om u onderweg te bewaken en u naar de plaats te brengen die ik heb voorbereid. Let op hem en luister naar wat hij zegt. En rebelleer niet tegen hem; hij zal uw opstandigheid niet vergeven, want mijn Naam is in hem. Als u goed luistert naar wat hij zegt en alles doet wat Ik zeg, dan zal ik een vijand van uw vijanden zijn, en zal Ik mij verzetten tegen degenen die tegen u zijn".
Jishmael keek op.
"Kijk... sommige van de wijste rabbijnen ter wereld hebben eeuwenlang gesproken over wie deze engel zou kunnen zijn."
"En...? Zijn ze tot een conclusie gekomen?"
Jishmael haalde lang adem en sloot zijn ogen. "Ik weet niet zeker of ik het je moet zeggen."
"Waarom?"
Jishmael antwoordde niet. Zijn ogen waren gesloten, en Naamah zag dat zijn lippen geruisloze woorden vormden. Hij was aan het bidden. Hij opende zijn ogen en keek haar en Daniël aan.
"Heel goed. Ik zal het je vertellen. De meeste rabbijnen zijn het erover eens dat de engel waarnaar God hier verwijst geen gewone engel is. Er staat immers maleach, wat ook de boodschapper betekent. Omdat God zegt dat 'mijn Naam in hem is', kan hij geen engel zijn, maar een ander type boodschapper. De meeste rabbijnen zijn het erover eens dat het hier gaat om.... Metatron". Zijn stem werd fluisterend.
Een rilling ging over Naamahs rug. "Metatron? 'Naast de troon' in het Grieks? Is dat de engel die het dichtst bij God staat?"
"Ja en nee. Omdat niemand God kan zien en leven, hoort deze Metatron Gods woorden en vertelt het aan de mensen tot wie God spreekt. Of het nu Abraham, Mozes, Elia, of iemand is. Niemand sprak eigenlijk rechtstreeks tot God, maar tot de Metatron. Daarom is Metatron God. Of beter gezegd, hij is meer God dan een engel. Sommigen spreken van hem als het Woord van God. Afhankelijk van de taal die je spreekt, wordt het Davar, Mimra of Logos. In het Hebreeuws, Aramees of Grieks".
"Laat me dus eens kijken of ik het begrijp. U zegt dat dit een boodschapper van God is, die eigenlijk God is, maar dat hij ook een engel is?"
"Nou, niet echt. Hij is het Woord van God, dus hij komt voortdurend vanuit God. De Psalm zegt: 'U bent mijn zoon, vandaag heb ik u verwekt'. Velen zeggen dat dit de Metatron moet zijn, omdat hij voortdurend door God is verwekt. Als hij altijd verbonden is met de mens, moet men zelfs de conclusie trekken dat Metatron ook degene was die dit tegen Mozes zei. En Metatron bevond zich daarom in de wolkenzuil die voor het Israëlische volk uit wandelde in de woestijn."
"Ik heb hier een vraag over", zei Daniël. "Deze Metatron - was hij door God geschapen, of bestond hij altijd al als een deel van God?"
Jishmael werd weer stil. Naamah dacht dat ze echt kon zien hoe hij over en weer aan het denken was of hij hen meer of minder zou vertellen. Hij stond op van zijn stoel en ging naar het raam. Achter- en vooruitkijkend, om er zeker van te zijn dat niemand luisterde. Toen hij terugkwam om met hen te praten liet hij zijn stem zakken.
"Ik mag je dit niet zeggen."
"Waarom niet?"
"Omdat het te gemakkelijk verkeerd begrepen wordt. Onze wijze rabbijnen hebben besloten dat wat ik je ga onderwijzen geheim moet worden gehouden, tenzij de student minstens veertig jaar oud is en minstens tien jaar de Torah heeft gestudeerd. Jullie voldoen allebei nog lang niet aan deze criteria."
"Maar waarom die beperkingen?"
"Omdat het verkeerd kan worden geïnterpreteerd, als afgoderij. Mensen zouden kunnen denken dat het betekent dat we in drie goden geloven. Natuurlijk niet. God is één, en slechts één. Maar hij is ook drie. Dit is wat wij noemen raz deshlosha - het geheim van de drie." Jishmael fluisterde weer.
Namenah voelde weer een koude rilling door haar hele lichaam. Ze kregen nu de diepste geheimen te horen, dat wist ze. Jishmael stond weer op en ging een andere rol halen. Hij opende hem en wees naar een gedeelte. Naamah herkende onmiddellijk dat het de rol van de profeet Jesaja was.
"Lees dit deel."
Naamah keek naar het deel waarnaar hij had gewezen en begon met een trillende stem te lezen.
"Ik zal vertellen over de goedheid van de Heer, de daden waarvoor hij geprezen moet worden, naar alles wat de Heer voor ons heeft gedaan - ja, de vele goede dingen die hij voor Israël heeft gedaan, naar zijn mededogen en vele goedheden. Hij zei: 'Het is toch zeker mijn volk, kinderen die trouw aan mij zullen zijn'; en zo werd hij hun Redder. In al hun benauwdheid was ook hij benauwd, en de engel van zijn aanwezigheid redde hen. In Zijn liefde en barmhartigheid heeft Hij hen verlost; Hij heeft hen opgeheven en heeft hen alle dagen van weleer gedragen. Toch kwamen zij in opstand en berouwden Zijn Heilige Geest. Zo keerde hij zich om en werd hun vijand en hijzelf vocht tegen hen."
Naamah keek verbaasd op naar Jismaël.
Jishmael glimlachte. "Wie denk je dat de engel van zijn aanwezigheid is? Wie anders kan dat zijn als dat niet de Metatron is, toch? De enige boodschapper die Gods werkelijke aanwezigheid overbrengt. Dit is de Metatron die hen uit Egypte leidt in de wolkenzuil, die hen verlost, opheft en draagt. En dan, wanneer de tekst spreekt over hoe we in opstand kwamen tegen God, wat leidde tot de Babylonische gevangenschap, zegt het dat we zijn Heilige Geest bedroefden. Zo kunnen we hier drie manifestaties van Gods aanwezigheid zien. De Vader, de Metatron en de Heilige Geest. Dit is al honderden jaren een geheime kennis onder de farizeeërs onder de rabbijnen. Het is alleen van mond tot oor overgebracht en nooit opgeschreven, vanwege de gevoeligheid. Als het Sanhedrin erachter komt dat ik het je verteld heb, zou ik mijn vergunning om rabbijn te zijn wel eens kunnen verliezen. Maar ik vertrouw je."
"Dus je vertelt ons dat God drie maar nog steeds één is?
"Precies. Dezelfde God. Maar op een mystieke manier, die we niet volledig kunnen begrijpen, is hij ook drie. Elke dag tijdens de gebeden zeggen we het Shma, toch? Shma Israël, Adonai Eloheinu, Adonai echad - Hoor, o Israël, de Heer onze God, de Heer is één. We zeggen zijn naam drie keer, en dan bevestigen we dat hij één is. Drie maar nog steeds één."
"Maar hoe kunnen we weten dat dit 'delen van God' zijn? Hoe kunnen we weten dat het geen engelen zijn?" vroeg Naamah zich af.
"Nou, hoe heeft God de wereld geschapen?"
"Sorry?"
"God schiep de wereld door Zijn Woord. Door dingen te spreken. "Laat er licht zijn." De Metatron kan dus geen geschapen wezen zijn. Hij is altijd bij God geweest, sinds de eeuwigheid. In zekere zin is hij God - of in ieder geval een deel van God. Waarom denk je dat God zei: 'Laten we de mensheid naar ons beeld maken'? Waarom denk je dat het woord voor God, Elohim, in het Hebreeuws in meervoudsvorm is? God is zo veel complexer dan we ons kunnen voorstellen, zelfs als Hij één is. Toen God zei 'Laat er licht zijn' - was dat het licht van Metatron."
Wordt vervolgd: Deel 2
Bron: The Trinity – a Pagan invention, or an ancient Jewish idea? - Part 1 » Kehila News Israel