www.wimjongman.nl

(homepagina)


De wederkomst van Saturnus Deel 7: De Abi

13 december 2021 - door Derek Gilbert

Deel 1 - Deel 2 - Deel 3 - Deel 4 - Deel 5 - Deel 6 - Deel 7 - Deel 8 - Deel 9 - Deel 10 - Deel 11
Deel 12 - Deel 13 - Deel 14 - Deel 15 - Deel 16 - Deel 17 - Deel 18 - Deel 19 - Deel 20 - Deel 21
Deel 22 - Deel 23 - Deel 24 - Deel 25 - Deel 26 - Deel 27 - Deel 28 - Deel 29 - Deel 30 - Deel 31
Deel 32 - Deel 33 - Deel 34 - Deel 35

Het centrale kenmerk van de tempel van Urkesh was niet een kapel of heiligdom, een plaats apart voor gebed en contemplatie, of zelfs een vergaderzaal voor gemeenschappelijke verering. Het was een diepe put die in de aarde was gegraven en werd gebruikt om goden uit de onderwereld op te roepen, waaronder de hoofdgod van de Hurriërs, Kumarbi.[1]

( )

De abi te Urkesh (credit: Urkesh.org)

Entiteiten die werden opgeroepen uit "de duistere aarde" werden offers aangeboden in ruil voor gunsten, en droegen vaak een soort kwaad met zich mee terug naar de wereld beneden. Uit latere rituele teksten, gevonden in Hattusa, de hoofdstad van het Hettitische rijk, is bekend dat deze put een abi werd genoemd.[2] Het is een duidelijk Hurriaanse religieuze structuur, anders dan alles in Zuid-Mesopotamië en niet verbonden met het bekende Amoritische kispum ritueel.[3]

Voor alle duidelijkheid, de geesten van doden zwerven niet vrij rond op aarde. Overleden menselijke geesten hangen niet rond om te wachten tot ze verschijnen wanneer ze door middel van de juiste rituelen worden opgeroepen, communiceren met mediums, of bemiddelen voor de levenden in het natuurlijke rijk.

God kan toestaan, dat menselijke geesten voor Zijn doeleinden naar de aarde terugkeren. Eén Samuël 28 vertelt het verhaal van de profeet Samuël, die Saul het verontrustende nieuws bracht dat hij en zijn zonen zouden vallen in de komende strijd met de Filistijnen. Maar niets in de Schrift wijst er zelfs maar op dat dit een regelmatige gebeurtenis is; sterker nog, het medium dat Saul raadpleegde was geschokt toen de profeet verscheen: "Toen de vrouw Samuel zag, schreeuwde zij het uit met luide stem."[4] Het Hebreeuwse woord dat in het Engels vertaald is met "schreeuwde het uit", zāʿaq, geeft de betekenis weer van een alarmkreet of een roep om hulp.[5] Met andere woorden, het medium van En-dor verwachtte een geest te zien, maar niet een menselijke geest.

Evenzo werden de Hurriaanse rituelen die door de Hettieten werden bewaard, gebruikt om geesten op te roepen in plaats van mensen. De abi te Urkesh was een monumentale ondergrondse structuur bekleed met steen, oorspronkelijk uitgegraven in een cirkel met een diameter van ongeveer drie meter. De kuil werd opgegraven tot een diepte van ongeveer acht meter, waarbij potscherven werden gevonden die dateren van ongeveer 2600 v. Chr.[6] Het is echter duidelijk dat de wanden van de abi nog verder naar beneden reiken, mogelijk nog eens drie meter, alvorens de maagdelijke bodem te bereiken.[7] Dit kan de datum van het ontstaan van de kuil terugbrengen tot het midden van het vierde millennium v. Chr., rond de tijd dat de stad voor het eerst werd bewoond en het nisgebouw op het terras erboven werd opgericht.[8]

Op een gegeven moment werd een muur van de abi verwijderd en een vierkante schacht uitgegraven, waardoor een sleutelgat ontstond en de hele structuur een totale lengte kreeg van ongeveer anderhalve meter. Een smalle trap aan het vierkante uiteinde gaf toegang aan een priester of de koning en koningin, die blijkbaar sommige rituelen in de put uitvoerden. De abi was oorspronkelijk niet overdekt, al schijnt er een tijdlang een gewelf boven het ronde gedeelte te hebben gelegen, en het is vrijwel zeker dat het vierkante gedeelte van het "sleutelgat" onder een dak heeft gelegen.[9]

( )

Heilige put in Paulilatino, Sardinië, gedateerd uit de 12e eeuw v. Chr., met sleutelgat-symbool van de godin Tanit

De vorm van het sleutelgat bleef duizenden jaren lang een goddelijke betekenis hebben in het Middellandse Zeegebied. Het is bekend als het symbool van Tanit, de gemalin van Baäl Hammon (een ander aspect van Kumarbi, waarover later meer). Het sleutelgat is gevonden op stèles bij de topheten van Carthago en Motya (het eiland San Pantaleo, bij Sicilië), en bij een aantal heilige waterputten uit de bronstijd van de Nuraghe-cultuur op het eiland Sardinië.[10]

Rituelen in de abi werden bij zonsondergang of 's nachts uitgevoerd binnen een magische cirkel die met een schoffel of schop was getrokken in het vuil van de put, of met een speld, mes of dolk.[11] Dit lijkt opmerkelijk veel op moderne occulte rituelen waarbij magiërs een magische cirkel gebruiken, soms getekend met zout of krijt, om zichzelf te beschermen tegen een geest die wordt opgeroepen. Vergelijkbare praktijken waren bekend in Akkad, waar een magische cirkel, een zisurrû genaamd, werd afgetekend met meel om iemand te beschermen tegen demonen of vervloekingen.[12]

Het doel van een rituele kuil was om de "oergoden" of "vroegere goden" uit de onderwereld te laten opstaan, aangetrokken tot de offers, om de smeekbede van de celebrant aan te horen:

Als 's nachts op de tweede dag een ster verspringt, komt de offeraar naar de tempel en buigt voor de godheid. Twee dolken die samen met het (beeld van) de nieuwe godheid zijn gemaakt, nemen zij mee en graven een kuil voor de godheid vóór de tafel. Zij offeren één schaap aan de godheid [...] en slachten het beneden in de put.[13]

Hoewel in het bovenstaande voorbeeld een schaap wordt genoemd, zijn er ook beenderen van geiten en ezels gevonden, de dieren die gewoonlijk als offer werden aangeboden bij de abi in Urkesh waren meestal biggetjes en puppy's, die kennelijk een zuiverend doel dienden. Men dacht misschien dat varkens in verband stonden met de goden van de onderwereld vanwege hun gewoonte om in het vuil te wroeten, maar waarom men de voorkeur gaf aan jonge dieren boven volwassen dieren is onbekend.[14] De goden van de onderwereld stoorden zich blijkbaar niet aan offers van dieren die als onrein werden beschouwd en waarop extra onzuiverheden ritueel waren overgebracht.

Aan het einde van een ritueel moest de geopende put (of putten - sommige rituele teksten schreven er wel negen voor, één voor elk van de onderwereldgoden) worden verzegeld door deze te bedekken met losse aarde, broden of een doek.[15] Deze deksels, hoe kwetsbaar ze ons ook lijken, werden effectief genoeg geacht om de uitgangen af te sluiten en te voorkomen dat onheilbrengende krachten uit de onderwereld zouden ontsnappen en verwoesting zouden aanrichten onder de levenden.

De onderwereldgodheden werden geleid door de zonnegodin van de aarde, Allani, wier naam "de dame" (van de onderwereld) betekent.[16] De verbinding van de zonnegodheid met de onderwereld in de godsdiensten van het oude Nabije Oosten vloeit voort uit het waarneembare feit dat de zon ongeveer de helft van de tijd onder de horizon staat. Kumarbi, de vader van het Hurrische pantheon, wordt in deze rituelen niet genoemd onder de goden van de onderwereld, hoewel hij in andere teksten wordt genoemd als een van de "vroegere goden" die door de koning van het pantheon, de storm-god Teshub, naar de onderwereld zijn gestuurd.

Interessant is dat deze "oergoden" in Akkadische vertalingen werden aangeduid als de Anunnaki, vergelijkbaar met Mesopotamische tradities die zich hadden ontwikkeld in de tijd van Abraham, Izaäk en Jakob en die de vroegere oppergoden van Soemer afschilderden als goden van de onderwereld.[17]

( )

Reconstructie van de tempel van Kumarbi (credit: Urkesh.org)

Onder de andere helse goden die werden opgeroepen in de Hurriaanse abi-rituelen was de gepersonifieerde Abi. Dit lijkt vreemd, in tegenstelling tot ons concept van de heidense goden van de oude wereld als antropomorfe, of tenminste half-menselijke saters en centaurs. Maar een rituele kuil als een god? De geleerde Billie Jean Collins legt uit dat de opname van "Abi" onder de onderwereldgodheden "geen getuigenis is van zijn goddelijke status in de eigenlijke zin van het woord, maar een erkenning is van zijn buitenmenselijke macht om het rijk der goden met dat der mensen te verbinden."[18]

En bedenk dat Hades zowel een plaats als een onderwereldgodheid was, dus dit is geen onbekend concept.

Een ander aspect van de abi was de "goddelijke waterloop", de ruwe vertaling in het Engels van een plaats die in rituele teksten de dKASKAL.KUR wordt genoemd. Dit lijkt een heilige poel te zijn, bedoeld om op een rivieroever te lijken, waar veel van de heilige rituelen van de Hurriërs plaatsvonden.[19] Deze term is slechts in negen Hettitische teksten aangetroffen, waarvan er één een verdrag is dat omstreeks 1280 v. Chr. is gedateerd tussen de Hettitische koning Muwatalli II en Alaksandu van Wilusa. [20] Sommige geleerden identificeren Alaksandu als Alexander van Troje,[21] beter bekend als Paris, de man die de Trojaanse oorlog begon door de mooie Helena weg te stelen van haar echtgenoot, koning Menelaos van Sparta.[22]

We krijgen een beter begrip van de term dKASKAL.KUR door hem op te splitsen in zijn componenten, die beide Soemerische woorden zijn: KASKAL ("weg," "reis," en/of "militaire campagne") en KUR, dat "berg" betekent, maar in deze context zeker wijst op zijn andere betekenis, "onderwereld."[23] Interessant is dat het teken dKASKAL.KUR in de tijd van Abraham ook werd gebruikt om te verwijzen naar de rivier de Balikh,[24] een zijrivier van de Eufraat die zich bij de grote rivier voegt in de buurt van Raqqah, Syrië, de stad die tussen 2014 en 2017 de de facto hoofdstad was van Islamitische Staat.

KASKAL was ook het Soemerische equivalent voor het Akkadische woord ḫarrānum en het ideogram voor Harran, de stad van waaruit Abraham zijn reis naar Kanaän begon. Harran ligt op een belangrijke oost-west handelsroute en kreeg een toepasselijke naam, omdat het een kruispunt was dat een aantal belangrijke culturen in de bijbelse wereld met elkaar verbond, waaronder de Assyriërs, Hettieten, Amorieten, en Hoerriërs. Harran ligt ook aan de Balikh, wat de oude naam van de rivier, "Weg naar de Onderwereld", dubbel interessant maakt - maar ik dwaal af.

Het punt van deze korte omweg is dat een stenen afvoer, geïnstalleerd in een platform naast een paleis te Urkesh, een vroege vorm kan zijn van de dKASKAL.KUR en verbonden met de rituelen om contact te leggen met de onderwereldgoden in de abi.[25]

Kortom, de abi was een ondergronds portaal naar de onderwereld. En de vondsten te Urkesh verbinden Hurriaanse religieuze rituelen uit West-Syrië en Centraal-Turkije zo laat als 1200 v. Chr. met een monumentaal religieus centrum dat meer dan tweeduizend jaar eerder in het noordoosten van Syrië werd gebouwd.

Nu, waarom is dit relevant voor ons begrip van de Bijbel, de Christelijke theologie, en de lange bovennatuurlijke oorlog voor de zielen van de mensheid? Omdat Kumarbi en de "vroegere goden" naar de onderwereld waren verbannen. Dit brengt deze geesten in verband met de zondige engelen die door Petrus en Judas worden genoemd, een identificatie die weliswaar speculatief is, maar door het bewijsmateriaal wordt ondersteund. Ik ben van plan aan te tonen dat Kumarbi, door de geschiedenis heen bekend onder een aantal namen, het Hoofd van de Wachter Shemihazah is.

Verboden rituelen om in contact te komen met het geestenrijk, gedocumenteerd in de Hurriaanse stad Urkesh meer dan vijfduizend jaar geleden, zijn tot op de dag van vandaag doorgegaan. En de entiteit die deze rituelen inspireerde, de machtige Wachter genaamd Shemihazah, beïnvloedt de wereld nog steeds, zelfs vanuit zijn pikzwarte gevangenis in de afgrond.

Volgend deel: Abraham, de Hurrianen, en de goden van de onderwereld

Eindnoten:

[1] Marilyn Kelly-Buccellati, “Urkesh: The Morphology and Cultural Landscape of the Hurrian Sacred.” In P. Matthiae and M. D’Andrea (eds.), Ebla e la Siria dall’età del Bronzo all’età del Ferro (Rome: Bardi Edizioni, 2016), pp, 99–100.

[2] Giorgio Buccellati, “When Were the Hurrians Hurrian? The Persistence of Ethnicity at Urkesh.” In J. Aruz, S. Graff and Y. Rakic (eds.), Cultures in Contact (New York: Metropolitan Museum of Art, 2013), p. 87.

[3] The kispum is discussed in depth in our previous book, Veneration (see pp. 41–61). For a scholarly treatment, see MacDougal, op. cit., pp. 117–287.

[4] 1 Samuel 28:12a.

[5] Strong’s H2199, BlueLetterBible . https://www.blueletterbible.org/lang/lexicon/lexicon.cfm?Strongs=H2199&t=KJV, retrieved 2/15/21.

[6] Kelly-Buccellati (2016), op.cit., p. 100.

[7] Buccellati and Kelly-Buccellati (2007), op.cit., p. 68.

[8] Kelly-Buccellati (2016), op.cit., p. 98.

[9] Ibid.

[10] The keyhole shape of the Nuragic holy wells is a mystery that needs further investigation. The wells are dated to the Bronze Age, prior to 1200 BC, but the first Phoenicians, who brought the worship of Tanit and Baal Hammon to the island, aren’t supposed to have reached Sardinia until about five hundred years later, in the eighth century BC.

[11] Marilyn Kelly-Buccellati, “Ein hurritischer Gang in die Unterwelt,” Mitteilungen der Deutschen Orient-Gesellschaft zu Berlin 134 (2002), p. 138.

[12] The Assyrian Dictionary of the Oriental Institute of the University of Chicago , Vol. 21: Z (Chicago: The Oriental Institute, 1961), pp. 137–138.

[13] From Relocation of the Black Goddess , KUB 29.4 rev iv 31–36, cited in Kelly-Buccellati (2016), op. cit., p. 101.

[14] Billie Jean Collins, “A Channel to the Underworld in Syria.” Near Eastern Archaeology 67:1 (2004), pp. 55–56.

[15] Harry A. Hoffner, Jr.,“Second Millenium Antecedents to the Hebrew ‘Ôḇ.” Journal of Biblical Literature , Vol. 86, No. 4 (Dec., 1967), p. 399.

[16] Alfonso Archi, “The West Hurrian Pantheon and its Background.” In B. Collins and P. Michalowski (eds.), Beyond Hatti (Atlanta: Lockwood Press, 2013), p. 6.

[17] Christopher B. Hays, Death in the Iron Age II and in First Isaiah (Tübingen: Mohr Siebeck, 2011), p. 52.

[18] Billie Jean Collins, “Necromancy, Fertility, and the Dark Earth.” In Magic and Ritual in the Ancient World , (Leiden, The Netherlands: Brill, 2014), p. 225.

[19] Collins (2004), op. cit., p. 56.

[20] Edmund I. Gordon, “The Meaning of the Ideogram dKASKAL.KUR = ‘Underground Water-Course’ and Its Significance for Bronze Age Historical Geography.” Journal of Cuneiform Studies , Vol. 21 (1967), p. 73.

[21] Wilusa is the name behind the title of Homer’s epic poem about the Trojan War, The Iliad.

[22] That’s not certain, since the treaty is dated about fifty years earlier than the best guess for the date of the Trojan War.

[23] Gordon, op. cit., p. 76.

[24] Ibid., p. 77.

[25] Kelly-Buccellati (2002), op.cit., p. 143.

Bron: The Second Coming of Saturn Part 7: The Abi » SkyWatchTV