30 oktober 2007
Geachte Broeders
1 Tessalonicenzen 5:4-5: " Maar gij, broeders, zijt niet in de duisternis, zodat die dag u als een dief overvallen zou: want gij zijt allen kinderen des lichts en kinderen des dags. Wij behoren niet aan nacht of duisternis toe; laten wij dan ook niet slapen gelijk de anderen, doch wakker en nuchter zijn."
1 Tessalonicenzen 5:8 "maar laten wij, die de dag toebehoren, nuchter zijn, toegerust met het harnas van geloof en liefde en met de helm van de hoop der zaligheid"
Ik had een droom vannacht, en niet één met de specifieke instructie om te delen van wat ik zag, ik zou het liever voor mezelf houden. Ik was laat naar bed gegaan, gewacht op mijn vrouw die thuis zou komen van het werk. Na het zien van dat ze veilig thuis was aangekomen, en na mijn gebeden, viel ik in een rustgevende slaap.
Ik droomde dat ik lag te slapen, toen een handmijn schouder raakte , en een stem die ik herkende zei, 'wordt wakker'.
In mijn droom opende ik mijn ogen en mijn adem stokte in mijn keel toen ik zag wie me had gewekt. Het was dezelfde boodschapper, de engel, ik had gezien bij eerdere gelegenheden, gekleed in volle wapenrusting voor het gevecht, staande aan de kant van mijn bed.
'Neem mijn hand' zei hij, "ik ben uitgezonden om je iets laten zien."
Ik raakte nauwelijks de hand aan die werd uitgestoken naar mij, toen mijn bed en mijn slaapkamer verdampte, en ik mezelf staande vond voor een wit langwerpig gebouw, dat leek te zijn een schuur of een paardenstal. Twee grote deuren aan de voorkant van het gebouw, en toen ik keek begonnen ze open te zwaaien.
Ik wist waar ik was niet op deze aarde, omdat alles schitterde, alles was wit, ongerept en onberispelijk.
Ik wist ook wat de reden was waarvoor dit werd getoond, het stond om te te worden geopenbaard, dus stond ik in stilte, de hand van de boodschapper vasthoudend.
Zodra de deuren volledig open stonden, zag ik een engel, dat leek erg op die naast me stond, behalve zonder het harnas, die een wit paard leidde aan de teugel. Het paard was groot en gespierd, maar hij volgde de engel gehoorzaam, met het hoofd omlaag gebogen. De engel had een somber gelaat als hij het paard wegleidde, en om wat voor reden ook registreerde ik dit met grote helderheid.
Ik keek naar de boodschapper wiens hand ik was nog steeds vasthield, maar hij knikte naar het witte gebouw en de open deuren, en zei: 'kijk'.
Een andere engel verscheen al snel in de deuropening, die de teugels van een rood paard vasthield, na de eerste. Ik begon te beseffen wat ik zag, en in stilte keek ik toe hoe twee engelen verschenen, elk de teugels van een paard vasthielden, een zwarte, en één met geen enkele waarneembare kleur, alleen bleek. Alle vier engelen waren gelijk gekleed, en had hetzelfde sombere, droevige gelaat.
Ik stond op en zag dat alle vier de paarden werden weggeleid uit mijn gezicht, en uiteindelijk waren ze verdwenen uit het zicht, de boodschapper wendde zich tot mij en zei: 'Ga en vertel wat je hebt gezien. De ruiters bereiden zich voor, de paarden staan klaar, en zullen snel nederdalen, binnenkort zullen ze worden losgelaten. Vergeet wat je hebt meegemaakt, en houdt geen een enkel woord terug.
Binnenkort dalen zij neer op vleugels van woede, onrust zal zeer binnenkort de aarde op haar grondvesten schudden. Bereid je voor dat velen zullen vallen en weinig blijven staan. Vervulling is aanstaande, ga en spreek wat je gezien en wat je gehoord hebt. Het Koninkrijk verwacht de rechtvaardige, de heilige zal binnenkort de Here zien."
Ik realiseerde me dat ik nog steeds zijn hand vasthield toen hij zich losmaakte van mij, en opeens was ik terug in mijn bed, rechtop zitten, volledig wakker. Ik ben er nog steeds niet zeker van of het een droom was, of 'droom' het juiste woord ervoor is, maar omwille van de eenvoud noem ik het een droom.
Ik heb geprobeerd om te gaan slapen maar kon het niet, de levendige en treurige blik op de gezichten van de engelen die de paarden uit de stallen leidden bleven me bij.
Het lijkt dat de wereld gaat zien, wat de kerk weigert te erkennen, het feit dat we op het punt staan van grote onrust, niet alleen in dit land, maar ook over de hele wereld. Dit zijn de dagen waarvan de profeten spraken, de dagen waarvoor Christus waarschuwde, de tijd van nood, van zeven jaar en van de scheiding.
Mijn gebed is dat we ons altijd herinneren, dat onze hoop is in de Heer, en Hij is trouw aan degenen die trouw zijn aan Hem. Als er een woord is in deze hele droom, dan is dat het woord 'voorbereiden' en we moeten dat doen met zorgvuldigheid.
De kinderen van God moeten zich sterken zelf voor wat komt, hun hart en hun ziel voorbereiden op de dag waarop we zullen moeten staan voor de waarheid die snel nadert.
1 Tessalonicenzen 5:23-24: "En Hij, de God des vredes, heilige u geheel en al, en geheel uw geest, ziel en lichaam moge bij de komst van onze Here Jezus Christus blijken in allen dele onberispelijk bewaard te zijn. Die u roept, is getrouw; Hij zal het ook doen."
Met liefde in Christus,
Michael Jr Boldea
Vertaalt van The Dream