www.wimjongman.nl

(homepagina)


Beschadigde beeltenis 2

()

VIGNET 2: SATAN WIL VERSLINDEN

Satan en de andere rebellen zagen alles gebeuren van de andere kant van het voorhangsel. "Nu zullen we nooit meer verplicht zijn Adam te dienen, die stip van stof," glunderde Satan, denkend hoe hij Adonai te slim af was.

"Jouw ingenieuze plan om Adam zichzelf te laten vermoorden110 was een groot succes," loofde een van de rebellen. "Je had gelijk. Toen je ervoor zorgde dat Adam het bevel van Adonai negeerde, dwong je hem in een zelfverkozen ballingschap te gaan, opdat Gods vuur111 de Aarde niet zou vernietigen. Nu is er geen hoop meer voor Adam of zijn nageslacht."

"Adonai, in al zijn medelijden,112 zou zich eerder van de Aarde scheiden dan haar te laten vernietigen door zijn vurige 113Ik heb met succes de verblijfplaats van Adonai van de verblijfplaats van Adam gescheiden. De Aarde is voor altijd van ons!" riep Satan uit.

"Maar ... is de Aarde en al haar volheid niet voor altijd van Adonai?"114 vroeg een van de rebellen.

Satan riep uit. "Kan een zoon van Adam de dood ongedaan maken? Kan een zoon van Adam een losprijs geven voor een ander? Nee, de verlossing van hun zielen is kostbaar, en niemand van hen kan eeuwig leven en geen verderf zien (Ps. 49:7-9). Zo is het domein van de aarde aan mij uitgeleverd. Technisch gezien zal het altijd van Adonai zijn, maar ik heb bezit genomen van de Aarde. Hij kan haar niet aanraken, anders vernietigt zijn heerlijkheid alles daarin115 en Adam verspeelde zijn recht op heerschappij toen hij ongehoorzaam was. Ik heers nu over deze wereld en bezit de sleutels van Dood en Hades."116

"En toch blijven wij verminkt en onvruchtbaar achter," snauwde een van de rebellerende Wachters, als zijn gezicht verschrompeld en ingevallen, dit Satan eraan herinnerend hoe het vuur waarin zij voorheen gehuld waren was verdwenen, slechts een schaduw achterlatend van hun vroegere glorie.

"Zelfs nu voel ik het wegvloeien van de macht in mezelf."117 De verwijdering van Adonai's vuur en kracht heeft ons losgekoppeld van de bron van het leven. Wat hebben we gewonnen als we nooit verzadigd zijn?" Brulde hij gulzig met een blik in zijn ogen als van een hongerige leeuw. "Wanneer Adam honger heeft, hoeft hij slechts de producten van de adamáh te eten, die hem nog steeds voeden ondanks dat hij gedegenereerd is. Wat kan ik consumeren om de uitgehongerde leegte in mij te stillen?"119

"Het leven zit in het bloed," verklaarde Satan. "Onze energie zal komen van de levenskracht van een schepsel,120 en zelfs van de zonen van Adam!"121

"Hoe zouden we aan bloed kunnen komen, aangezien we aan deze kant van het voorhangsel zijn?" vroeg een van de rebellen.

Satan antwoordde koel. "Als de collectieve herinnering van de mens aan de wereld achter de sluier vervaagt, zullen we onze kennis van de verborgen geheimen achter de sluier gebruiken om hen ervan te overtuigen dat ze onze gunst moeten verdienen door bloed te geven, de levenskracht van een ander. Gelovend dat we goddelijk zijn, zullen ze verlangen naar onze kennis en en het zoeken door waarzeggerij. Zij zullen onze krachten begeren door tovenarij 122 Wij zullen hen datgene geven waar ze naar hunkeren voor een prijs en na verloop van tijd zullen zij vrijwillig hun zonen en hun zonen en dochters123 offeren onder elke boom, in de ravijnen en onder 124 de spleten van de rotsen. Dan zal jouw honger worden verzadigd, en jij zult op de meest verrukkelijke wijze bevredigd worden.125 Als laatste zullen we hun dochters verleiden en wij zullen onze eigen aardse lichamen scheppen."


Voetnoten

110 Johannes 8:44
111 Jes 30:33; Ezech 1:26-27; Dan 7:9, 10
112 2Pet 3:9
113 Exod 19:18; Deut 4:11; Ps 97:3-5, 104:32, 144:5; Dan 7:9-11
114 Exod 19:5; Deut 10:14; Ps 24:1, 50:12, 89:11
115 Exod 19:18; Ps 97:5, 104:32; Dan 7:9-10; Ezech 1:27
116 Matt 4:8-9; Johannes 12:31; 14:30; 16:11; Handelingen 26:18; 2Cor 4:4; Kol 1:13; Heb 2:15; 1Joh 4:4; 1Joh 5:19
117 Ezech 28:18
118 1Pet 5:8
119 Spr 27:20, 30:15-16; Hab 2:4, 5; Lucas 11:24
120 Lev 17:7, 10-14; Ps 106:36-38
121 Lev 17:11
122 Deut 18:10
123 Deut 12:31; 18:10; 2Kgs 16:3, 17:17, 21:6
124 Jes 57:5; Ezech 23:37, 16:21.
125 Prov 27:20, 30:15-16; Hab 2:4, 5; Lucas 11:24, Lev 17:7; 1Cor 10:20