www.wimjongman.nl

(homepagina)


DEEL 1: DE GROTE DRAAK KRIJGT HEERSCHAPPIJ OVER DE AARDE

Beschadigde beeltenis 2

()

HOOFDSTUK 3: SATAN, DE GEZALFDE BESCHERMENDE CHERUBIJN

Mensenkind, neem een klaagzang op voor de koning van Tyrus, en zeg tot hem: Zo zegt de Here GOD: U was het zegel der volmaaktheid, vol wijsheid en volmaakt in schoonheid" (Ezech 28:12).

In hoofdstuk één ontdekten we dat de koning van Tyrus geen verwijzing was naar een menselijke koning, maar naar Melqart / Herakles, één van de vele syncretismen van Satan. Omdat de passage over Satan gaat, is wat God te zeggen heeft over de gezalfde cherub des te significanter. In slechts zes Hebreeuwse woorden, wordt Satan geopenbaard als het "zegel van volmaaktheid, vol van wijsheid en volmaakt in schoonheid."

Zegel van volmaaktheid [חוֹ ָ֣תם ת ְכ ִִ֔נית]: God beschreef hem als zijnde het zegel van de maat / verhouding. Een zegel, chotem [חוֹ ֵ ֵ֣תם], was de hete was die op de buitenkant van een boekrol werd aangebracht om ervoor te zorgen dat deze gesloten bleef. Het was de finishing touch van het voltooide werk dat perfect was en geen veranderingen meer nodig had.

Deze beschrijving, in combinatie met het woord maat/verhouding [תכנית tochnit], betekent dat Satan de absoluut grootste van Gods schepselen was. Zijn verhoudingen waren ongerept, subliem en onberispelijk. Zijn vorm was voortreffelijk in elke hoedanigheid. Hij was de meetlat waartegen anderen zouden worden afgemeten. Hij was de gouden standaard waarmee alle anderen zouden worden beoordeeld; de maatstaf van de schijn van volmaaktheid, die alleen aan God zelf kon worden toegevoegd. Het is moeilijk voor te stellen wat dit in werkelijkheid betekent. Maar hij was het absoluut: het zegel van volmaaktheid.

Vol van Wijsheid [מ ֵ֥לא ח ְכ ָ֖מה]: God schiep ook Satan volkomen vol wijsheid [maleh chochma מלא חכמה]. Satan ontbrak op geen enkel gebied van begrip. Als hij een beker was, dan vulde God hem tot de rand en kon hem niet meer vullen. Satan begreep dus perfect de werking van Gods schepping.

Hij begreep de wetten die de aarde, de sterren en het leven zelf besturen. Hij begreep het proces van fotosynthese, celbiologie, kwantumfysica en de wetenschap die ons begrip te boven gaat. Hij hoefde niet te leren, want hij bezat reeds de kennis van alle systemen die God geschapen had.

Toch is er een oneindig onderscheid tussen God en Satan. Terwijl God hem volmaakte wijsheid gaf, heeft Satan altijd een volledig perspectief gemist, omdat hij de toekomst niet kent. Als een goede schaker kan hij ongelooflijk goede voorspellingen doen en kan hij de toekomst met grote nauwkeurigheid modelleren, net zoals mensen de baan van raketten kunnen modelleren en naar de maan kunnen komen. Toch kan hij nooit alle variabelen kennen die een rol kunnen spelen. God is de enige die de toekomst kent, wat betekent dat Satan de toekomst moet leren kennen terwijl die zich voor hem ontvouwt.

Ik ben God, en er is geen ander; Ik ben God, en er is niemand zoals Ik, die het einde verkondigt vanaf het begin en vanaf de oudheid de dingen die nog niet geschied zijn, zeggende: Mijn raad zal standhouden, en Ik zal mijn gehele voornemen volbrengen (Jes. 46:9-10).

Volmaakt in Schoonheid [ְכ ִ ֵ֥ליל ֹֹּֽי ִפי וּ]: Ten slotte schiep God hem "volmaakt in schoonheid" [kalil yofi כליל יפי]. Het Hebreeuwse kalal betekent "volledig, vol, alles."62 Het ontbrak Satan dus aan niets in zijn uiterlijk. Hij was 100% in de schoonheidsafdeling. We moeten het gewicht van deze uitspraak niet over het hoofd zien: Volmaakt in schoonheid. Gods schoonheid is overweldigend. "Uw ogen zullen de Koning zien in Zijn schoonheid; zij zullen het land zien dat heel ver weg is" (Jes. 33:17). Koning David verzuchtte: "Eén ding heb ik van de HEERE begeerd ... De schoonheid des HEREN te aanschouwen, en te onderzoeken in Zijn tempel" (Ps 27:4). Satans schoonheid was als de schoonheid van zijn Schepper en overtrof de schoonheid van alle andere geschapen wezens.

In die luttele zes Hebreeuwse woorden, leerden wij: Satan was de maatstaf en de standaard van de volmaakte vorm; hij was volkomen vol wijsheid en miste niets; en hij was absoluut volledig en bezat het geheel van schoonheid. God onthield geen esthetische kwaliteit toen Hij hem schiep; 63 Hij begiftigde Satan met een fenomenale en voortreffelijke schoonheid die Hem in pracht evenaarde. Deze beschrijvingen geven ons inzicht in waarom Satan dacht dat hij op gelijke voet stond met zijn Maker. Hij was als God, althans dat dacht hij. Deze eigenschappen zouden uiteindelijk zijn opstand aanwakkeren en leiden tot de schepping van het Beest.

"U was de gezalfde cherub die bedekt; Ik heb u opgericht; u was op de heilige berg van God; u wandelde heen en weer te midden van vurige stenen" (Ezech 28:14).

Satan behoorde tot een speciale klasse van wezens die bekend staan als de cherubs. Het Akkadische werkwoord van cherub betekent "zegenen, loven, aanbidden". Aangezien één van de kenmerken van de cherubs de aanbidding van God was, lijkt deze afleiding geschikt. "64 Een belangrijke rol van Satan was dus het zegenen, prijzen en aanbidden van God, en dit is precies wat de cherubs doen "dag en nacht, zeggende: 'Heilig, heilig, heilig, Here, de Almachtige God, Die was en is en komen zal!'" (Openb. 4:8).

Te oordelen naar zijn gewaad, had Satan de rol van hogepriester. Hij was bedekt met een arsenaal van edelstenen, ingelegd in kassen van goud en zilver. De King James vertaling vertelt ons dat hij bedekt was met [tupekha תפיך] en [nekbekha נקביך], wat tamboerijnen en pijpen betekent, wat ons de misleidende indruk geeft dat Satan de aanbiddingsleider in de hemel was. Ik weet nog dat ik dat als kind hoorde in een preek van een Baptistenpredikant, die natuurlijk de King James Version gebruikte. Ik houd van de King James, maar er zijn betere vertalingen voor deze twee woorden. Ongeacht de muzikale vaardigheden van Satan, suggereren deze twee woorden beter houders en kassen voor de stenen die hij droeg - een idee dat beter overkomt in de ESV, NET en andere modernere vertalingen.

Volgens Brown Driver Briggs Hebrew Lexicon (BDB), nekbecha [נקב] "groef, bus, gat, holte, zetting een technische term met betrekking tot het werk van een juwelier. - Oorsprong: een bezel (voor een edelsteen)." Het is een houder waarin je iets zou zetten. Interessant is dat hetzelfde woord Nekeva, "vrouwelijk" betekent, wat zou kunnen verwijzen naar iets als een vrouwelijk passende connector die iets anders vasthoudt.

Tabel Vergelijking van de Stenen in Ezech. 28 Septuagint
en Hebreeuwse Tekst
 Nieuwe Engl. vertaling (Exod 28:17-20) Priester EfodSeptuagint (Ezech 28:13 LXXE) Stenen die Satan bedekken Openb 21 twaalf poorten & stenen & stones
Eerste rijrobijn (sardius NKJV), een topaas, en een beryl (smaragd NKJV))sardius1, en topaas2, en smaragd3Overeenkomstjaspis, de tweede saffier, de derde agaat
Tweede rijeen turkoois, een saffier, en een smaragd;carbuncle4, en saffier5, en jaspis6, en zilver, en goud [metalen geen stenen - zie 4e rij]Overeenkomstde vierde smaragd, de vijfde onyx, de zesde carneool
Derde rij en de derde rij, een jacint, een agaat, en een amethist; en ligure (beryl?)7, en agaat8, en amethist9Overeenkomstde zevende chrysoliet, de achtste beryl, de negende topaas
Vierde rijeen chrysoliet, een onyx, en een jaspis. ingesloten in gouden chrysoliet10, en beryl11, en onyx12...Overeenkomstde tiende chrysoprase, de elfde jacint, en de twaalfde amethist

DE SEPTUAGINTA LEZING VAN DE STENEN

Hoewel de Masoretische tekst een betrouwbare en fundamentele tekst is, kan de kan de afwijkende lezing van de Septuagint ons voorzien van cruciale details aangaande de stenen die Satan bedekten en de functie die zij dienden. In tabel 3 vergelijken we de Septuagint van Ezechiël 28 met Exodus 28, en we hebben een overeenkomst. We leiden hieruit af dat Satans stenen in een borstschild zaten zoals dat van de hogepriester van Israël. Het moet ook opgemerkt worden dat de stenen bijna dezelfde zijn als de stenen van de fundamenten van het nieuwe Jeruzalem; hoewel, de betekenis van sommige van de woorden is onzeker, waardoor de vertalingen een beetje verschuiven.65 Als de lezing van de Septuaginta correct is (twaalf stenen in plaats van negen), dan kunnen we er vrij zeker van zijn dat Satans bedekkende stenen in feite een borstschild was, en dat hij in een of andere hoedanigheid de functie van priester vervulde.

De aanwezigheid van twaalf stenen in zijn borstplaat wordt logischer als we bedenken dat God, in zijn volmaaktheid en autoriteit, de twaalf stammen van Israël en de twaalf apostelen heeft ingesteld. Er zijn twaalf maanden in een jaar, twaalf sterren in de oude dierenriem zoals opgetekend in het boek Job, twaalf uren van de dag, en twaalf uren van de nacht uit de Egyptische en Sumerische geschiedenis. Het Nieuwe Jeruzalem, de berg van God, heeft twaalf poorten en twaalf fundamenten, wat misschien de twaalf stenen op Satans borstplaat voorstelden. Er is een duidelijke aanwijzing van goddelijke volmaaktheid in Satans twaalf-stenen-embleem van autoriteit.

Als we bedenken welk priesterambt Satan kan hebben bekleed, herinneren we ons dat er geen zonde was en dus ook geen behoefte aan bloedoffers. Zeker, het brengen van offers was een van de belangrijkste taken van een aardse priester, hoewel het zeker niet de enige taak was. Hun andere taken waren het doen van uitspraken namens God, het onderwijzen van de mensen in zijn wegen (2 Kr 17:3-9; Neh 8:2-3), en het zingen van lof voor God (2 Kr 29:30). Onze theorie dat Satan priesterlijke taken vervulde, wordt gestaafd door het feit dat hij de gezalfde cherub [keruv mimshakh ְּכ ֔רוּב ִמ ְּמ ַׁ֖שח] die "bedekt" werd genoemd (Ezech 28:14).

Het woord gezalfd is natuurlijk hetzelfde als mashiach (messias), dat verwijst naar het gieten van olie op iemands hoofd, wat op zijn beurt 66 betekende dat de persoon was uitverkoren voor het leiderschap. Samuel zalfde (mashakh) Saul door olie op zijn hoofd te gieten, het betekende hoe een voorheen gewone man een speciaal doel kreeg. In het geval van Saul betekende het: jij wordt Gods aangewezen leider, de zichtbare leider voor het volk; jij wordt nu degene naar wie het volk zal kijken voor leiderschap. Hetzelfde gold voor David.

Daarom was het Satans rol als priester om te dienen als de leider om Gods instructies, richtlijnen en wil aan anderen over te brengen. Net zoals priesters Gods geboden onderwezen en uitlegden, zou Satan waarschijnlijk belast zijn geweest met die priesterlijke verantwoordelijkheden.

SATAN - BEWAKER VAN EDEN

Satan was "in Eden, de hof van God" (Ezech 28:13). [גן עדן Gan Eden], de Hof van Eden, betekent een omheind, beschermd gebied (gan67) van plezier (Eden). Het was noodzakelijkerwijs een heilige ruimte, want nadat Adam en Eva gezondigd hadden, "zond de HEERE God hen uit de hof van Eden" (Gen 3:23).

Satan was belast met het toezicht op de heilige plaats: Gij hebt uw heiligdommen verontreinigd" (Ezech 28:18). Het woord "uw heiligdommen" [mikdesheikha ִמְּקִָמְּקָד ֶׁ֑שיךָ] komt van de wortel: qoph,daleth,shin: hetzelfde als kadosh, wat de serafijnen (mogelijk cherubijnen) dag en nacht zingen voor de troon van God. Het is hetzelfde woord dat gebruikt wordt voor de tempel. TWOT legt uit:

Miqdāsh duidt datgene aan, wat gewijd is aan de sfeer van het heilige. Wanneer het verwijst naar het heiligdom, verwijst het naar het fysieke gebied gewijd aan de aanbidding van God. Dit gebied was heilig omdat het de plaats was waar God onder het volk woonde (Ex 25:8) en zijn heiligheid mocht niet ontheiligd worden (Lev 12:4; 19:30; 20:3; 21:12, 23). Het woord Miqdāsh kan verwijzen naar de verblijfplaats van God in Ps 68:35 [H 36], maar sommige commentatoren zien dit als de tempel in Jeruzalem. Metaforisch is het woord gebruikt als te verwijzen naar een toevluchtsoord.68

Het was in deze omsloten, beschermde, heilige plaats, die Satan moest beschermen, dat het conflict plaatsvond. (Zie Bijlage 2 Engel Vrije Wil).

Tot zover zien we dat Satans taak en officiële opdracht was om een "gezalfde beschermende cherub" te zijn, gestationeerd in de Hof van Eden. Waardoor kwam hij in opstand?

SATAN BEDIERF ZIJN WIJSHEID

Wanneer een moordslachtoffer wordt gevonden, is een van de grote vragen het motief te bepalen. Wat dreef de moordenaar om te doen wat hij deed? Wat was het motief van Satan? Satan was begiftigd met de gave van ongeëvenaarde schoonheid en wijsheid. Om te begrijpen waarom Satan een staatsgreep pleegde en bereid was om zijn verheven positie weg te gooien en in opstand te komen tegen zijn Maker, moeten we de plaats van de misdaad opnieuw bepalen en kijken of we het motief kunnen vinden.

Om ons in te stellen, moeten we een paar parameters overwegen. Net voordat God Adam schiep, staat er in Genesis: En God zag dat het goed was" (Gen 1:25). Na de schepping van Adam, lezen we: "Toen zag God alles wat Hij gemaakt had, en het was inderdaad zeer goed" (Gen. 1:31). Dus, aan beide kanten van de schepping van Adam, was de kust veilig, niets kwaads was aan de horizon. Het was een "alles OK".

We zouden er goed aan doen het principe van Occam's scheermes toe te passen, dat stelt dat als de eenvoudigste verklaring werkt, we die moeten gebruiken in plaats van te zoeken naar een meer complexe. Als de tekst zegt dat God alles zag wat Hij gemaakt had, en als niets voor God verborgen is (Spr. 15,3; Jer. 16:17; Luc. 8:17), dan is het logisch dat alle dingen in heel de wereld die "door het woord Gods gevormd zijn ... die gezien worden ... niet gemaakt uit dingen die zichtbaar zijn," (Heb 11:3) ook "zeer goed waren."

Het stempel "zeer goed" werd dus ook aangebracht op de engelen, waaronder Satan. Daarom kwam de preflight checklist terug met "zeer goed". Met dit in gedachten, laten we de plaats van de misdaad opnieuw beschrijven.

God schiep Satan als de grootste van al zijn schepselen, alle andere overtreffend in schoonheid en wijsheid. God hield niets achter. God zalfde hem, dat wil zeggen, Hij riep hem om een leider te zijn, Gods voornaamste vertegenwoordiger. Hij was alleen aan God ondergeschikt, zoals Jozef het gezag kreeg over heel Egypte en alleen aan Farao ondergeschikt was.

"Gij zult over mijn huis zijn, en al mijn volk zal naar uw woord geregeerd worden; alleen wat de troon betreft zal ik groter zijn dan gij" (Gen 41:40).

Zo stelde God Satan aan als zijn gezalfde, zijn speciale vertegenwoordiger, zijn onderkoning en eerste minister, bevoegd om zijn bevelen uit te voeren, om namens hem te spreken en om "Gods cheques te tekenen". Satan was rentmeester van het hele huis van God. Wanneer Satan sprak, was het alsof hij God zelf was, net zoals Jozef namens Farao sprak en handelde met absoluut gezag.

Jozefs eminentie zou de macht, het gezag en het recht van Farao's troonopvolger niet hebben bedreigd of verminderd. Zelfs als Jozef een uitzonderlijk lange carrière zou hebben gehad voordat Farao's troonopvolger de troon zou bestijgen, zou Jozefs positie dezelfde zijn gebleven. Op dezelfde manier zou Satan minister-president kunnen zijn en Gods zoon, Jezus, zou nog steeds de speciale plaats innemen als de ware troonopvolger van God.

Satan heeft nooit Gods troon gekregen, maar hij is gemachtigd om namens God te handelen, te spreken en te beslissen, net zoals Jozef namens Farao handelde, sprak en besliste. Jozef was zeer tevreden met de positie die hem was toebedeeld en dacht er nooit aan Farao omver te werpen. Hij erkende dat zijn grote macht, verheven positie en absolute autoriteit hem waren verleend door Farao; hij kon nooit de troon van Farao bezetten, want hij was geen Farao, noch zou hij ooit de zoon van Farao zijn.

Gods modus operandi is het mogelijk maken en bekrachtigen van zijn schepselen. Hij zou alles zelf kunnen doen als Hij dat wilde. Hij heeft ons niet nodig. Het is net als wanneer je een plank van IKEA in elkaar zet en je kleintjes zeggen: "Papa, mogen wij helpen?" Je hebt hun hulp niet echt nodig en de kans is groot dat ze het hele proces langer maken, maar het is leuker met hen. Dit lijkt de reden te zijn waarom Hij ons geschapen heeft.

In Daniël 4 krijgt koning Nebukadnezar door een droom te horen dat hij geoordeeld zal worden om zijn arrogantie. De boodschap komt niet rechtstreeks van God, maar door "een besluit van de wachters" (Dan 4:17). God gaf de engelen of wachters de macht om in zijn naam beslissingen te nemen. Zij waren en zijn niet slechts luidsprekers die Gods dictaat doorgeven, hoewel zij dat bij gelegenheid wel kunnen doen. Het zijn intelligente, redenerende wezens, die God zelfstandig en onafhankelijk van Hem laat handelen.

Satan was lid van een oude beschermersklasse; en omdat hij de hoogste rang had, was hij de hoogste van de hoogste, alleen overtroffen door God zelf. Hij had het gezag om op te treden als Gods onderkoning. Met de wijsheid te weten dat God de machtigste was en is, waarom gooide hij het dan allemaal weg? Alles was hem gegeven, waarom zou hij het bederven?

ZIJN HART WAS TROTS

God geeft ons het antwoord: "Uw hart was hoogmoedig vanwege uw schoonheid; u bedierf uw wijsheid vanwege uw pracht" (Ezech 28:17 NET).

Het was Satan die zijn eigen wijsheid bedierf: hij was de actieve agent. Er gebeurde niets met hem; hij was niet passief in de transformatie. Hij was degene die het bederf van zijn begiftiging van wijsheid veroorzaakte door zijn arrogante vertrouwen in zijn eigen schoonheid. Dit betekent dat hij een bewuste keuze maakte. Hij was niet voorgeprogrammeerd om slecht te zijn of te vallen van Gods genade. Hij koos er bewust voor om een staatsgreep te plegen tegen zijn Schepper en rechtmatige Koning.69 Waarom?

Waar het op neerkomt is dat Satan anderen niet wilde dienen: Hij wilde dat iedereen hem diende. Hij keek naar zichzelf in de spiegel en zei: "Wow, wat zie jij er goed uit. Waar kom jij vandaan?" Hij keek naar zijn SAT en GRE scores en was als, "Wauw, 100%. Wat zeg je me daarvan? Ik ben dat echt allemaal." Hij keek naar zijn CV: "Eerst verantwoordelijke voor Gods koninkrijk. Wauw. Ik verdien al deze dingen. En weet je wat? De schepping zou voor mij moeten buigen. De schepping zou mij moeten dienen, want kijk naar alles wat ik heb. Kijk naar alles wat ik ben." Het zou makkelijk zijn om tot die conclusie te komen vanwege zijn pracht en schoonheid.

Maar het was niet een externe kracht die op hem inwerkte die hem bedierf. We lezen: u bedierf uw wijsheid, vanwege uw schoonheid. Hij verkoos te bederven van wat hij wist dat het waar was, omdat hij naar zichzelf keek. Omdat hij vol wijsheid was, moest hij zijn eigen stem hebben horen zeggen: "Wie heeft je deze dingen gegeven? Was het niet God, de Schepper van hemel en aarde, die u gemaakt heeft, die u in het bestaan heeft gesproken? Zal Hij niet voor altijd een miljoen miljard triljoen keer groter zijn dan jij? Zelfs oneindig veel groter dan jij? Ook al heeft Hij je al deze geweldige dingen gegeven, je bent nog steeds niets vergeleken met God, vergeleken met de Schepper. Hoe kun je zo opscheppen?"

In werkelijkheid had Satan geen reden om trots te zijn. Zeker, hij bezat onvoorstelbare schoonheid. Op een schaal van tien, was hij een tien. We krijgen de indruk dat hij God in schoonheid evenaarde. Hij bezat ook een ongeëvenaarde wijsheid. Hij was vol, wat betekende dat het hem aan niets ontbrak. Het lijkt onmogelijk dat hij zo wijs kon zijn als God, maar toch zegt de tekst dat hij vol (niet gebrekkig) was in wijsheid. Dus, wanneer hij zichzelf met God vergeleek in termen van schoonheid, evenaarde hij God. Toen hij zichzelf met God vergeleek in termen van wijsheid, dacht hij blijkbaar dat hij ook God evenaarde. Toen hij zijn autoriteit opmerkte, handelde hij alsof hij God was. Het is niet moeilijk te begrijpen hoe hij tot de conclusie kon komen dat hij niet alleen een door God gemachtigde vertegenwoordiger was, maar ook waardig was te worden geprezen en vereerd als God en in plaats van God.

Ironisch genoeg bewees hij dat hij in niets op God leek; aan de buitenkant op God lijken is niet erg ... Hij schiep hem als zodanig. Om werkelijk als God te zijn, moest hij ervoor kiezen om als Hem te handelen. Ook wij moeten ervoor kiezen ons leven neer te leggen, ons eigenbelang, en dienstbaar te zijn aan elkaar. Wij moeten leren om met liefde te handelen, dat is opofferend dienstbetoon aan elkaar. (Zie Bijlage 7 Zuurdesem).

"Indien Ik dan, uw Heer en Meester, uw voeten gewassen heb, zo zoudt gij ook elkanders voeten moeten wassen. Want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat gij zoudt doen gelijk Ik voor u gedaan heb" (Johannes 13:14-15).

De weg om werkelijk als God te zijn vereiste van Satan en de andere engelen dat zij anderen opofferend dienden, vooral degenen die lager stonden dan zijzelf; deze prestatie wordt perfect gedemonstreerd door Jezus die naar het kruis ging. Satan was niet bereid dit te doen. Satan pochte met de eigenschappen die hij met God deelde, maar de eigenschap die hij zelf moest demonstreren, namelijk opofferend liefhebben en dienen, weigerde hij. Hij gaf het voorbeeld dat de heersers van de naties later in praktijk zouden brengen, zoals Jezus zei: "De heersers der heidenen heersen over hen, en zij die groot zijn oefenen gezag over hen uit" (Matt. 20:25).

SATAN WEIGERDE TE DIENEN

Satan weigerde een dienaar te zijn voor hen die minder waren dan hijzelf. Het dienen van degene die hoger in de hiërarchie staat en je onderwerpen aan iemand die sterker is dan jijzelf dat wordt verwacht, is verplicht en verdient niets bijzonders. God daarentegen eist dat wij ons leven afleggen en de dienaar van allen worden. Wie zou Satan gediend kunnen hebben? Om te beginnen, elke andere engel was zeker minder dan hij in rang, schoonheid en wijsheid. Als Satan in zijn karakter van dienaar-leiderschap, had hij hen kunnen dienen, en natuurlijk, ook Adam.

Laten we ons de Tuin der Lusten voorstellen: het licht van de zon priemt door het majestueuze bladerdak van bomen, waar allerlei soorten dieren leven. De rijke geur van sinaasappels, passievruchten, perziken en verse bloemen doordringt de ongerepte lucht. De tuin is beschilderd met levendige kleuren. Kolibries fladderen van boom naar boom en drinken van de zoete nectar. Een lieflijke gloed straalt uit elk levend wezen.

God maakt liefdevol met zijn machtige handen een gedaante uit de adamáh (aarde) en buigt zich teder voorover en blaast zijn Geest in de neusgaten van het vuil schepsel (Gen. 2:7, Joh. 20:22). "Adam!" roept God hem. Hij heeft een roodachtige tint als de adamáh70 waaruit hij was genomen. Nadat hij het licht van God had geabsorbeerd, straalde Adam een sterke witachtige gloed uit. Niet alleen deelt Adam in Gods beeld en gelijkenis, maar God heeft zelfs zijn eigen levenskracht in hem geblazen!

Satan was de gezalfde beschermende / bewakende cherub die in Eden gestationeerd was om over Adam te waken, de zoon van God (Lucas 3:38) die ook Gods zaad (DNA / informatie, 1 Johannes 3:9) had. Satan was de verheven, standaard van perfectie hoofd rentmeester, maar Adam was de erfgenaam van Gods schepping (niet troon). God gaf Adam "heerschappij over de vissen van de zee, over de vogels van de lucht en over alle levende wezens die zich op de aarde bewegen" (Gen 1:28). De Psalmist legt op een wonderlijke manier uit hoe de mens de erfgenaam is:

Want U hebt hem iets lager gesteld dan de engelen, en U hebt hem gekroond met heerlijkheid en eer. U hebt hem gesteld tot heerser over de werken van uw handen; alle dingen hebt U onder zijn voeten gelegd (Ps 8:5-6).

Satan berekende dat als hij de erfgenaam zou doden, de wereld van hem zou zijn, net zoals Jezus dit beschreef in een gelijkenis over de slechte wijngaardeniers: "Maar die wijngaardeniers zeiden onder elkaar: 'Dit is de erfgenaam. Kom, laat ons hem doden, en de erfenis zal van ons zijn'" (Marcus 12:7). Als Adam, de erfgenaam, zou sterven, dan zou hij als de voornaamste rentmeester de erfgenaam zijn. Abram zei precies hetzelfde tegen God toen hij geen genetische erfgenaam had:

Maar Abram zei: "Here GOD, wat zult Gij mij geven, nu ik kinderloos ben geworden en de erfgenaam van mijn huis Eliezer van Damascus is?" (Gen 15:2) Toen zei Abram: "Kijk, U hebt mij geen nakomelingen gegeven; voorwaar, iemand die in mijn huis geboren is!" (Gen 15:3)

Als Farao een zoon had, had dat geen invloed op Jozef de eerste minister. De troon behoorde altijd toe aan Farao en zijn zoon, geheel los van de rol van de eerste minister. Toen God de heerschappij over zijn schepping aan Adam gaf, verminderde dat in het geheel niet de rol, de verantwoordelijkheden of het prestige van Satan. Toch kon Satan het niet opbrengen om iemand te dienen die minder was in rang en minder van aard.

Hij begreep waarschijnlijk dat de aarde en al haar volheid voor altijd technisch gezien aan God zullen toebehoren, "71 maar juridisch gezien, zou hij de Heer van de aarde zijn, omdat Adam door zijn dood de heerschappij niet meer kon terugkrijgen. Daarom zou Satan bezit nemen van de Aarde en72 Hij zou heersen door "de macht van de dood" (Heb 2:14).

SATAN VERKOOS NIET ALS GOD TE ZIJN

Ironisch genoeg was degene die de grootste positie bekleedde, die een zegel van volmaaktheid was, vol van wijsheid en volmaakt in schoonheid, niet bereid om werkelijk als God te zijn. Hij dacht dat hij als God was, omdat hij de uiterlijke kenmerken had, maar deze uiterlijke kenmerken waren gaven van God. Hij verkoos niet als God te zijn toen hij weigerde zich te vernederen en lief te hebben.

Hoe ziet liefde er werkelijk uit? Is liefde alleen maar het geven van een bos bloemen? Is liefde die speciale romantische interesse om mee uit eten nemen? Misschien. Maar niet echt. Die romantische gebaren zijn gemakkelijk; iedereen kan dat doen. Liefde, echte liefde, is opofferend dienstbetoon aan elkaar. Dit soort dienstbaarheid is niet in de zin dat je genomen bent als slaaf en nu dien je je meester; het is eerder waar je vrijwillig je rechten, prioriteiten, opties en voorrechten aflegt om een ander opofferend te dienen.

Satan week af van Gods eigenschap om een dienaar te zijn, wat de uitdrukking van liefde is. Omwille van zijn schoonheid verdierf Satan zijn wijsheid, hoewel hij wist dat "wie zich vernedert als dit kleine kind, de grootste is in het koninkrijk der hemelen" (Matt. 18:4). Hij verwierp wat hij wist dat waar was over God, zodat hij zijn eigen agenda naar voren kon brengen: dat allen hem zouden dienen. We kunnen al deze daden in één woord vertalen: Zelf. Satans koninkrijk gaat over zichzelf, over trots.

Als de grootste, meest verhevene van Gods schepselen, vol van wijsheid, wist hij dat om groot te zijn, hij moest dienen. Adam en Eva waren de proef die God op Satans pad legde om hem de kans te geven een dienaar te zijn, zodat hij zijn ambt van eerste minister kon behouden.

Satan, als Gods voornaamste rentmeester, werd getest op zijn trouw, zoals Paulus schreef: "Bovendien wordt van rentmeesters geëist dat zij getrouw blijken te zijn" (1 Kor. 4:2). Zijn test voor grootheid was eenvoudig, zoals Jezus het welsprekend uitdrukte: "wie onder u groot wil worden, laat hij uw dienaar zijn. En wie onder u de eerste wil zijn, laat hij uw slaaf zijn" (Matt 20:27).

Jozef werd dertien jaar op de proef gesteld voordat hij werd verheven tot de op één na machtigste man in Egypte. In tegenstelling tot Jozef, de getrouwe rentmeester, weigerde Satan te dienen en begeerde hij ook de troon:

Hoe ben je uit de hemel gevallen, O Heilel [Hêlēl ֵהי ֵ ֵ֣לל] zoon van de morgen! Hoe zijt gij ter aarde geworpen, gij die de volkeren verzwakt hebt! Want gij hebt in uw hart gezegd: "Ik zal ten hemel opstijgen, ik zal mijn troon verheffen boven de sterren Gods, ik zal ook zitten op de berg der samenkomst aan de verste zijden van de noorden; ik zal opstijgen boven de wolkenhoogten, ik zal zijn als de Allerhoogste" (Jes. 14:12-14).

Door Gods troon te zoeken, verlegde Satan noodzakelijkerwijs zijn aandacht van het dienen van God en het dienen van anderen (die minder waren dan hijzelf), naar het dienen van zichzelf. Hij beweerde dat hij gelijk was aan God, iets wat geen schepsel ooit kan beweren tegenover zijn Schepper. En in tegenstelling tot Abrams trouwe rentmeester, Eliëzer van Damascus, die alles zou erven totdat Izaäk zou komen, berekende Satan dat hij kon regelen dat Adam, de erfgenaam, een klein "ongelukje" zou krijgen en zou sterven voordat hij zijn erfenis volledig in bezit zou hebben genomen.

Satans plan zou Adam en de mensheid zonder erfdeel laten totdat Jezus later zou komen in de gedaante van een dienstknecht (Fil 2:7) als de laatste Adam (I Kor 15:45), en de zonen van Adam met God zou verzoenen (Kol 1:22). Hij zou laten zien hoe Hij toegewijd was73 om degenen te dienen die minder waren dan Hijzelf, om het erfdeel terug te krijgen dat Adam verloren had (Joh 3:16; 15:13).

Vandaar dat wij een motief hebben voor deze misdaad: Satan wilde de mensheid vernietigen eerder dan dat hij in dienst zou buigen voor een mens van stof; hij weigerde een dienaar van anderen te zijn. Zijn post als de voornaamste dienende geest was om hen te dienen die de verlossing moesten beërven. Toen God Adam en Eva schiep, waren zij onschuldig en niet stervende, maar zij hadden ook nog geen volledige onsterfelijkheid, omdat zij niet immuun waren voor de zonde. Met andere woorden, zij hadden nog lang in hun onschuldige staat kunnen leven, maar op een gegeven moment hadden zij vermoedelijk de gelegenheid en de behoefte gehad om van de boom des levens te eten om hen als onsterfelijken te verzegelen. Satan begreep hun situatie heel goed en zag kans om de ultieme coup te plegen en Gods koninkrijk van opofferende liefde omver te werpen, en er zo voor te zorgen dat zijn eigen grootheid kon worden erkend en aanbeden. Als hij eenmaal over deze drempel was gegaan, kon hij nooit meer terug. Nooit meer. Er is geen plaats voor de verheffing van zichzelf in Gods koninkrijk. Met razende kwaadaardigheid in zijn hart, ging hij op weg om het heiligdom te verontreinigen met zijn dodelijke wapen: laster.

Voetnoten:

62 TWOT 985 ָכ ַלל (kālal) Ik, volmaak, maak volmaakt. (ASV, RSV vergelijkbaar.)
63 Ezech 28:12-13; Jes 14:11
64 TWOT: Cherubijn. Zie ook http://www.assyrianlanguages.org/akkadian/ zegenen; loven; opdragen (van een offerande), danken, feliciteren; cherub.
65 ISBE "Edelstenen" Dat de Hebreeuwse teksten die gebruikt zijn voor de Septuagint, Vulgaat (Jerome's Latijnse Bijbel, 390-405 n.Chr.) en Engelse Versies van de Bijbel niet identiek waren in alle verzen waarin sprake is van edelstenen blijkt vooral uit een analyse van de respectievelijke beschrijvingen van de versieringen van de koning van Tyrus (Ezech. 28:13). In de Septuagint worden 12 stenen genoemd; zoals reeds gezegd, hebben zij precies dezelfde namen en worden zij in precies dezelfde volgorde genoemd als de stenen van het borstschild in die versie, met als enige verschil dat goud en zilver in het midden van de lijst zijn ingevoegd. Aan de andere kant, in de Vulgaat (Jerome's Latijnse Bijbel, 390-405 A.D.) en de Engelse Versies van de Bijbel beschrijvingen van de versieringen, worden slechts 9 van de 12 stenen van het borstschild genoemd; ze staan niet in dezelfde volgorde als de corresponderende stenen in het borstschild zoals beschreven in die VSS, zilver wordt helemaal niet genoemd, terwijl goud is geplaatst, niet in het midden, maar aan het eind van de lijst.
66 "Het zalven van een persoon of een voorwerp duidde op een geautoriseerde afzondering voor Gods dienst. Mozes zalfde Aäron "om hem te heiligen" (lĕqaddĕshô, Lev 8:12; vgl. Ex 29:36 voor het altaar). Let op de uitdrukking "gezalfd voor de Heer" (I ). māshaḥ vertegenwoordigt weliswaar een erepositie, maar ook een grotere verantwoordelijkheid ... hoewel de middelaar de priester of profeet kan zijn, spreken schrijvers over gezalfden als degenen die de Heer gezalfd heeft (bijv. I Sam 10:1; II Sam 12:7). Dergelijke taal onderstreept dat het God is die de machtiging geeft; dat de gezalfde onschendbaar is (I Sam 24:8 e.v.); en dat de gezalfde in speciaal aanzien moet worden gehouden (vgl. I Sam 26:9 e.v.) ...men kan hieruit afleiden dat goddelijke machtiging werd begrepen als gepaard gaande met māshaḥ. TWOT
gānan) verdedigen. (ASV en RSV geven ook "een schild omhullen," en( ] ָג ַנַן[ 67 "beschermen." ַגן (gan) omheining, tuin. ַג ָנה (gannâ) tuin.ַָמ ֵגן (māgēn) schild. TWOT Harris, Laird R.; Archer, Gleason L.; Waltke, Bruce K.; Moody Publishers, Chicago: 1980. Vermelding 1580
68 TWOT, Miqdāsh
69 Wanneer Satan viel is een vraag die vaak beïnvloed wordt door iemands visie op de scheppingsgebeurtenis zelf. Dit hoofdstuk is bedoeld om een eenvoudige verklaring te geven, gebaseerd op alle beschikbare Bijbelse en relevante scheppingswetenschap, niet om te pleiten voor de Gap Theorie, Oude Aarde Schepping of Jonge Aarde Schepping opvatting.
70 TWOT ădāmâ: beschrijft het verband tussen grond en Adam: "ădāmâ. Grond, land, planeet. Oorspronkelijk betekende dit woord de rode akkerbodem".
71 Exod 19:5; Deut 10:14; Ps 24:1, 50:12, 89:11
72 Johannes 12:31, 14:30, 16:11; Heb 2:15
73 Het woord "agape" betekent volledig toegewijd aan iets, geheel toegewijd en toegewijd.

Bron: Satan the Anointed Protective Cherub of Eden | DouglasHamp.com