www.wimjongman.nl

(homepagina)


Beschadigde beeltenis 2

Bijlage 7: Geen zuurdesem: Symbool van een rein leven

Om het feest van Ongezuurd Brood te vieren, veranderen we het recept voor ons brood en gebruiken we geen zuurdesem, of we kopen eenvoudig matzah dat geen zuurdesem bevat. Ter voorbereiding op het feest, herlezen wij de Bijbelpassage die ons zegt: "Op de eerste dag zult gij het zuurdeeg uit uw huizen verwijderen" (Exod 12:15), en wij herinneren ons dat gist en zuurdeeg symbolisch zijn voor zonde. Net zoals gist brood doet rijzen, zo zien we dat zelfzucht en hoogmoed een mens doen rijzen tot hoogmoed en zondigheid. Als onderdeel van de viering van het feest van ongezuurde broden, kijken we in onze huizen om te proberen zuurdesem te vinden, zoals broodkruimels, koekkruimels en stukjes gebakken voedsel. Dan ontdoen we ons ervan. We zoeken in de hoeken en spleten omdat ons doel is het huis vrij van zuurdesem te maken, terwijl we tegelijkertijd ons geestelijk huis doorzoeken met het doel dat het vrij van zonde zal zijn.

Paulus zegt in Eerste Korintiërs 3:

Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont? Als iemand de tempel van God verontreinigt, zal God hem vernietigen. Want de tempel van God is heilig, welke tempel gij zijt (1Kor 3:16-17).

Maar dan gaat hij verder in Eerste Korintiërs hoofdstuk 5, zeggende:

Het is waarlijk bericht, dat er onder u seksuele onzedelijkheid is, en zulk een seksuele onzedelijkheid, die onder de heidenen zelfs niet genoemd wordt - dat een man de vrouw van zijn vader heeft! En gij zijt hoogmoedig, en hebt niet getreurd, opdat hij, die deze daad gedaan heeft, uit uw midden zou weggenomen worden. In de naam van onze Heer Jezus Christus, wanneer u bijeenkomt, lever dan samen met mijn geest, met de kracht van onze Heer Jezus Christus, zo iemand uit aan Satan tot verderf van het vlees, opdat zijn geest behouden wordt op de dag van de Heer Jezus (1 Kor 5:1-5)

Paulus zegt, "Je moet ophouden met deze man om te gaan." Nu, 'lever hem uit aan Satan' betekent dat je hem het kwaad laat najagen dat hij gekozen heeft, en het zal zijn beloop hebben, en hopelijk zullen de slechte resultaten de persoon ertoe brengen om tot God terug te keren in berouw, zodat hij gered zal worden wanneer Jezus terugkomt. God zegt dat we hem niet als deel van de gemeente moeten laten blijven denken dat hij in orde is. Is dat niet wat Jezus zei tegen de zeven gemeenten? Jullie doen dit goed en dit goed, maar ik heb dit ding tegen jullie. Hij draagt hen dan op om te veranderen en waarschuwt hen voor de gevolgen van het blijven in zonde. "Uw roemen is niet goed. Weet gij niet, dat een weinig zuurdesem het gehele klontje zuur maakt?" (1 Kor 5:6).

Want met dit kleine beetje zuurdesem (deze immoraliteit en deze hoogmoed), is het probleem dat het zich verspreidt. Het is totaal onverenigbaar met het koninkrijk van God, dat geopenbaard zal worden bij Jezus' tweede komst. Arrogantie, immoraliteit en perversie hebben geen plaats in Gods koninkrijk. We moeten nu beginnen een leven te leiden dat vrij is van arrogantie, immoraliteit en perversie, en niet alleen maar wachten tot Jezus terugkomt. Als we tot dan wachten, is het te laat. We moeten het vandaag in praktijk brengen. Ons wordt gezegd de oude zuurdesem uit te zuiveren, omdat Christus, ons Pascha, voor ons werd opgeofferd.

"Gij zult het feest der ongezuurde broden houden; gij zult zeven dagen ongezuurde broden eten, zoals Ik u geboden heb, op de vastgestelde tijd in de maand Abib (Exod 23:15).

En toen nam Jezus het brood. Hij nam matzah, ongezuurd brood, en Hij zegende het, en Hij brak het en zei: "Neemt, eet, dit is Mijn lichaam" (Matt 26:26). Dat ongezuurde brood, de matzah, is dit beeld - Jezus zegt: "Dit ben Ik." Er is geen zonde, er is geen onreinheid in Zijn lichaam; wij moeten die matzah nemen en eten ter gedachtenis aan Hem.

Dan zegt Paulus in de eerste Korintiërs:

Zuivert dan het oude zuurdeeg uit, opdat gij een nieuw deeg zijt, daar gij waarlijk ongezuurd zijt. Want voorwaar, Christus, ons Pascha, is voor ons geofferd (1 Kor 5:7). Laten wij daarom het feest houden, niet met de oude zuurdesem, noch met de zuurdesem van boosheid en verdorvenheid, maar met het ongezuurde brood van oprechtheid en waarheid (1Kor 5:8). ... Maar nu heb ik u geschreven niet met iemand om te gaan die een broeder heet, maar die onzedelijk is, of een gierigaard, of een afgodendienaar, of een dronkaard, of een afperser is - ja zelfs niet met zo iemand te eten (1 Kor. 5:11).

Wij moeten eerst naar de balk in ons eigen oog kijken voordat we de splinter in het oog van onze broeder aanwijzen. Dat is wat we eerst doen. Maar nadat wij in grote nederigheid een inventaris van ons hart hebben opgemaakt, willen wij voorzichtig zijn om ons niet in het verkeerde gezelschap op te houden.

Het was Christus, die Zijn leven in Zijn handen nam; en Hij ging naar het kruis als het offer. Hij was het bloed dat op de bovendorpel van het Pascha werd gelegd. Als wij onder het bloed zijn, en wij zijn gered, dan gaat God over ons heen en zijn wij beschermd tegen het oordeel. Maar we moeten eerst het oude zuurdesem eruit halen.

Paulus is duidelijk over de eis voor gelovigen om rechtvaardig te leven; in feite zegt de hele Bijbel duidelijk dat volgelingen van Jezus rechtvaardig zullen leven. Hij zegt:

Weet je niet dat de onrechtvaardigen het koninkrijk van God niet zullen beërven? Laat u niet misleiden. Noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch echtbrekers, noch homoseksuelen, noch sodomieten (1 Kor. 6:9), noch dieven, noch gierigaards, noch dronkaards, noch oproerkraaiers, noch afpersers zullen het Koninkrijk Gods beërven (1 Kor. 6:10). Vlucht voor sexuele immoraliteit. Elke zonde die een mens doet, is buiten het lichaam, maar wie seksuele onzedelijkheid pleegt, zondigt tegen zijn eigen lichaam (1 Kor. 6:18). Of weet gij niet, dat uw lichaam de tempel is van de heilige Geest, die in u is, die gij van God hebt, en dat gij niet uw eigen lichaam zijt? (1 Kor 6:19).

Dit zijn ontnuchterende woorden: "De onrechtvaardigen zullen het koninkrijk Gods niet beërven." Medegelovige, ik wil u uitdagen, bemoedigen en vermanen in deze tijd die God ons de gelegenheid heeft gegeven om naar ons eigen leven te kijken; maar al te vaak wijzen we met onze vinger en zeggen: "Nou, het komt door de homoseksuelen, het is allemaal hun schuld. Als zij er niet waren, zouden we een prachtig land hebben."

Zij hebben hun problemen, dat weten we. Maar hebben we gekeken naar de lijst van Gods top tien? Zien we homoseksuelen en hoereerders op de lijst? Absoluut. Maar kijk dieper - gierigheid - dat 10e gebod, "Gij zult niet begeren." Niemand kan je zien begeren, behalve één. Hij kan zien dat je begerig bent. Als we begeren, zullen we het koninkrijk van God niet beërven, omdat het onverenigbaar is met het karakter van God.

Hoe kun je gemeenschap met God hebben als je begerig bent? Hoe kun je gemeenschap met God hebben als je je schuldig maakt aan een van deze gedragingen die God afschuwelijk noemt? Dit is een gelegenheid voor ons om diep in ons eigen hart te kijken en te zeggen: "Heer! Vergeef me, ik heb begeerd."

Enkele jaren geleden nam ik de 10 geboden door en ging ik na hoe het met mij ging. Ik begon met de eerste: "Hebt geen andere goden voor mijn aangezicht, ik ben de Heer, uw God, die u uit Egypte heeft geleid. "Gij moet geen gesneden beelden maken," ik weet niet waar ik was op dat punt; ik denk dat ik een vrij goede score had op dat punt. Dan, "Neem Zijn naam niet ijdel," "Houd de Sabbat..." en ik ging door de geboden.

Ik kwam bij nummer 10, en ik realiseerde me dat ik aan het begeren was geweest. Ik had het huis van mijn buurman begeerd. Ik begeerde de vrouw van mijn buurman. Ik begeerde de auto van mijn buurman en de bankrekening van mijn buurman. Ik moest berouw tonen. Toen ik tot het besef kwam dat ik het gebod had overtreden: "Begeer niet", realiseerde ik me ook dat door te begeren, ik eigenlijk andere goden in mijn leven had.

Door nummer 10 te breken, brak ik nummer 1. "Gij zult geen andere God naast Mij hebben." Ik was afgoden in mijn hart aan het opzetten. Wat ik eigenlijk zei was, "God, ik vertrouw U niet; ik geloof U niet; ik denk niet dat U voldoende bent voor mij." Daarom moet ik kijken naar dingen buiten wat ik bezit en bezit, en zeggen: "Oh! Als ik dat ding maar kon hebben, dan zou ik gelukkig zijn." Terwijl God beloofd heeft om voldoende te zijn, om meer dan genoeg te geven. Ik was schuldig aan het overtreden van het 10e gebod. Ik was schuldig aan hebzucht, wat afgoderij is. Ik aanbad de hoer.

Afgodendienaars zeggen: "Ik vind God niet genoeg, de God van de hemel, die hemel en aarde gemaakt heeft, is niet genoeg voor mij; ik wil iets anders." Dat is waar het bij Mysterie Babylon om gaat. Dit is het koninkrijk dat heerst over de hele aarde, en wij kunnen allemaal ten prooi vallen aan de verlokkingen van ongeremde verlangens die ons uiteindelijk tot slaaf zullen maken in dit koninkrijk. "... Babylon is gevallen, gevallen! Al de afgoden van haar goden liggen verbrijzeld op de grond!" (Isa 21:9). Het is afgoderij om een ongecontroleerd patroon van hebzucht te leven. God heeft ons opgedragen nederig en tevreden te zijn, maar toch weigeren wij tevreden te zijn. Wij vallen ten prooi aan het monster met de groene ogen en worden afgunstig en hebzuchtig, en storten ons dan in hebzucht. Het is de enige zonde die niemand kan zien. Ik kan jou niet zien begeren; jij kunt mij niet zien begeren (tenzij je chocolade te dicht bij mijn gezicht brengt). Maar dat is wat er gebeurt. We zeggen: "Oh! Kon ik dat maar hebben." Begeerte houdt in het begeren van iets dat je niet kunt hebben, of het nu van seksuele aard is, financiën, macht, of roem, het is nog steeds begeerte, wat begeren is. Het verdere gevaar van begeren is dat het je leidt tot het overtreden van meer van de 10 geboden. Het gebeurt altijd; het is gegarandeerd.

We lezen over de doctrine van Bileam in Openbaring, hoofdstuk 2. Jezus zei: "Kijk, jullie doen het hier goed, maar "... jullie hebben mensen die vasthouden aan de leer van Bileam, die Balak leerde om een struikelblok te leggen voor de kinderen van Israël, om dingen te eten die aan afgoden waren geofferd, en om seksuele immoraliteit te bedrijven (Openb. 2:14). ... Bekeert u, anders kom Ik snel tot u en zal met het zwaard van Mijn mond tegen hen strijden'" (Openb. 2:16). Wij lezen over dit voorval in Numeri 25 wanneer:

"Israël ... begon hoererij te bedrijven met de vrouwen van Moab (Num 25:1). ... en de toorn des HEREN werd tegen Israël opgewekt" (Num 25:3).

Zij provoceerden Hem tot toorn met hun daden, en de pest brak onder hen uit (Ps 106:29).

Wij beweren de Koning der koningen en de Heer der heren te kennen, die Zijn zoon Jezus zond om aan het kruis te sterven; toch hebben wij afgoderij in onze harten. Wij moeten nuchter worden. Laten we ons niet laten misleiden. Wat een mens zaait, zal hij ook oogsten. Als je afgoderij zaait, zul je afgoderij oogsten. Paulus zegt ons dat zij die zulke dingen doen, het koninkrijk van God niet zullen beërven. Dit is de tijd voor ons om berouw te tonen, "Oh! God, vergeef me."

Paulus zegt hetzelfde in Galaten:

Maar als u door de Geest geleid wordt, bent u niet onder de wet. Nu zijn de werken van het vlees duidelijk, welke zijn: Overspel, hoererij, onreinheid, ontucht, afgoderij, toverij, haat, twist, jaloezie, uitbarstingen van gramschap, zelfzuchtige ambities, tweedracht, ketterijen, nijd, moorden, dronkenschap, zwelgpartijen en dergelijke; waarvan ik u tevoren zeg, zoals ik u ook vroeger gezegd heb, dat zij die zulke dingen doen, het Koninkrijk Gods niet zullen beërven (Gal 5:18-21).

Misschien hebt u gebeden om Christus als uw Verlosser te ontvangen. Hallelujah! Ik ben blij dat u dat hebt gedaan. Ik zou je willen aanmoedigen, als je dat nog niet hebt gedaan, om te bidden: "Vader, vergeef mij. Reinig mij van mijn zonden. Ik maak U tot mijn Koning." Dat is altijd een goede zaak. Als je dat nog niet gedaan hebt, doe dat dan. Als je dat gedaan hebt, en je ziet jezelf op deze lijst, bid dan opnieuw: "Vader, vergeef mij."

Petrus zegt:

"Als gehoorzame kinderen, u niet gelijkvormig makende aan de vroegere begeerten, zoals in uw onwetendheid (1 Petr. 1:14); ... wetende, dat gij niet met vergankelijke dingen, als zilver of goud, verlost zijt van uw doelloos gedrag, ontvangen door overlevering van uw vaderen (1 Petr. 1:18), maar met het kostbaar bloed van Christus, als van een lam zonder smet en zonder vlek (1 Petr. 1:19). ... Daar gij uw ziel door de Geest gezuiverd hebt door de waarheid te gehoorzamen in oprechte liefde tot de broeders, hebt elkander vurig lief met een rein hart (1Petr. 1:22).

Onze God heeft een manier gevonden om ons te vergeven voor het begeren van de hoer. Hij zond Jezus, Jesjoea, onze Mashiach of Messias. Het maakt niet uit of je het in het Hebreeuws zegt, dat doet het echt niet. Als je je leven niet aan Hem hebt gegeven, als je geen berouw hebt getoond over je zonden, dan is het vandaag de dag.

Begeer je manieren die mensen niet kunnen zien, maar die jij weet, en God weet? Je zegt, "Nou, weet je wat? Ik kijk niet naar pornografie." Geweldig! Dat is goed. Maar begeer je andere dingen? Je zou naar de lijst kunnen kijken en zeggen, "Nou, geen van deze is van toepassing op mij, geen van hen." Ben jij zo perfect? Kijk naar deze lijst, deze verschillende lijsten die Paulus ons geeft (Zie Bijlage 5 Bileam). Hij zegt dat als we deze dingen in praktijk brengen, we het koninkrijk van God niet zullen beërven. God gaat de hoer vernietigen. We moeten het zuurdesem in ons leven uitzuiveren, of we zullen gezuiverd worden als Hij terugkomt.

Bron: DouglasHamp.com