(1) Henoch zegen tegen de goddelozen

1.1 Dit zijn de woorden van zegen van Henoch, als hij de uitverkorenen en rechtvaardigen zegent die leven in de dagen van de verdrukking, die zijn bereid voor het verwijderen van alle goddelozen en het goddeloze.
1.2 Henoch begon zijn toespraak en zei: Er was een rechtvaardig man, wiens ogen werden geopend door de Heer, en hij zag een heilig visioen in de hemelen, wat de engelen aan mij toonden. En hoorde ik alles van hen, en ik begreep wat ik zag, maar het was niet voor deze generatie, maar een toekomstige generatie die zal komen.
1.3 Met betrekking tot de uitverkorenen sprak ik, en ik hield een toespraak over hen: De Heilige en Grote-Enige zal komen vanuit zijn woning.
1.4 En de Eeuwige God zal vanaf daar treden op de berg Sinaï, en hij zal verschijnen met zijn leger, en zal verschijnen in de sterkte van zijn macht uit de hemel.
1.5 Ieder schepsel zal bang zijn, zelfs de Wachters zullen beven, en angst en grote beving grijpt hen aan, tot aan de uiteinden van de aarde.
1.6 De hoge bergen zullen worden geschud, en de hoge heuvels wegzinken, smelten als was boven een vlam.
1.7 De aarde zal verzinken, en alles wat er op de aarde is, zal worden vernietigd, en er zal vonnis worden geveld over alle mensen, en over alle rechtvaardigen.
1.8 Maar voor de rechtvaardigen zal Hij vrede geven, en Hij stelt zijn uitverkorenen veilig, en genade zal worden toegekend aan hen. Zij allen behoren bij God, om te bloeien en gezegend te worden, en het licht van God zal op hen schijnen.
1.9 Hij zal komen met tienduizend heiligen, om een oordeel uit te voeren over de goddelozen, om die te vernietigen, en te strijden met alle vlees en met alles wat zondaar is, en tegen de goddelozen vanwege wat ze gezegd en gedaan hebben tegen Hem!

Printen??? Spaar papier en inkt.