106.1 Na die dag koos mijn zoon Methusalem een vrouw voor zijn zoon Lamech en zij werd zwanger van hem en schonk het leven aan een zoon.
106.2 En zijn lichaam was wit als sneeuw, en rood als de bloem van een roos, en het haar van zijn hoofd was zo wit als wol. Zijn ogen waren mooi en toen hij zijn ogen opende was of het hele huis glanzend was, net als de zon, zodat het hele huis uitzonderlijk helder was.
106.3 En toen hij uit de hand van de vroedvrouw werd genomen, opende hij zijn mond en zegende de Heer van Gerechtigheid.
106.4 Maar zijn vader Lamech was bang voor hem en vluchtte en ging naar zijn vader Methusalem.
106.5 Hij zeide tot hem: “Ik heb een vreemde zoon verwekt, hij is niet als een mens, maar lijkt op de kinderen van de Engelen van de hemel, een ander type, en niet als een van ons. Zijn ogen zijn als de stralen van de zon en zijn gezicht is glorieus.
106.6 En het lijkt mij dat hij niet is voortgekomen uit mij, maar van de engelen, en ik ben bang dat er iets bijzonders gaande is op de aarde in zijn dagen.
106.7 Nu, mijn vader, ik vraag u om een verzoek naar onze vader Henoch, om de waarheid van hem te kennen, want hij woont met de engelen.”
106.8 Als Methusalem de woorden van zijn zoon hoorde kwam hij naar me toe, aan de uiteinden van de aarde, want hij had gehoord dat ik daar was. Hij riep me, en ik hoorde zijn stem en ging naar hem toe. Ik zei tegen hem: “Hier ben ik mijn zoon, want je bent bij mij gekomen.”
106.9 En hij antwoordde mij en zei: “Ik ben gekomen naar u als gevolg van een grote zaak, en vanwege een verontrustende visie ben ik hier gekomen.
106.10 Nu hoor naar mij, mijn vader, want een kind is geboren bij mijn zoon Lamech, waarvan de vorm en het type niet is zoals het type van een mens. Zijn kleur is witter dan sneeuw, en roder dan de bloem van de roos, en de haren van zijn hoofd zijn witter dan witte wol. Zijn ogen stralen als de zon, en hij opende zijn ogen en maakte het hele huis licht.
106.11 Toen hij uit de hand van de vroedvrouw werd genomen, opende hij zijn mond, en zegende de Heer van de hemel.
106.12 Zijn vader Lamech was bang en vluchtte naar mij. Hij kan niet geloven dat deze is voortgekomen uit hem, maar denkt dat hij afkomstig is van de engelen uit de hemel. Ik ben naar u gekomen, zodat u mij de waarheid bekend kunt maken.”
106.13 En ik, Henoch, antwoordde en zeide tot hem: “De Heer zal nieuwe dingen doen op aarde, en dit heb ik al gezien in een visioen, en maak het bekend aan u. In de generatie van mijn vader, Jared, sommigen uit de hoge hemel overtraden het woord van de Heer.
106.14 Zij plegen zonde en overtraden de wet, en zij hebben gemeenschap gehad met vrouwen, en plegen zonde met hen, en zijn getrouwd met een aantal van hen, en hebben kinderen verwekt bij hen.
106.15 Daarom zal er een grote vernietiging over de hele aarde komen, en er zal een grote overstroming zijn, er zal een grote vernietiging zijn voor een jaar tijd.
106.16 Maar dit kind, dat geboren is bij u, zal op de aarde blijven, en zijn drie zonen worden gered met hem. Wanneer alle mensen op de aarde sterven, zal hij en zijn zonen worden gespaard.
106.17 Ze hebben reuzen verwekt op de aarde, niet van geest, maar van vlees, en er is grote boosheid op aarde, maar de aarde zal worden gereinigd van alle corruptie.
106.18 Nu maak aan uw zoon Lamech bekend dat degene die is geboren werkelijk zijn zoon is. Geef hem de naam Noach, want hij zal een overblijfsel zijn van u en hij en zijn zonen zullen gered worden van de vernietiging, die komt over de aarde vanwege al de zonde en al de ongerechtigheid, die op de aarde worden gepleegd in zijn dagen.
106.19 Maar na deze zal er nog groter onrecht komen dan wat is gepleegd op de aarde daarvoor. Omdat ik de geheimen ken van de heiligen, want de Heer toonde ze mij en maakte ze mij bekend, en ik lees ze op de tafelen in de hemel.
107.1 En ik zag geschreven over hen, dat generatie na generatie verkeerd zal doen, tot er een generatie van gerechtigheid ontstaat, en het onrecht zal worden vernietigd, en de zonde zal wijken van de aarde, en alles daarop goed zal komen.
107.2 Nu, mijn zoon, ga, maak het bekend aan uw zoon Lamech, dat dit kind, dat geboren is, echt zijn zoon is, en geen leugen.
107.3 Als Methusalem de woorden van zijn vader Henoch hoorde, die hem deze geheimen liet zien, keerde hij terug, na hem te hebben gezien, en gaf de naam Noach aan dat kind, want hij zal de aarde troosten na de vernietiging.