door Anne-Marie Delcambre 2004
Zijn er twee islams, de een oorlogszuchtig en de ander tolerant en vredelievend? Volgens de Franse juriste en arabiste Anne-Marie Delcambre is dit een westers verzinsel om de onaangename waarheid niet onder ogen te hoeven zien: “Tussen islam en islamisme bestaat alleen een gradueel verschil. Het islamisme zit in de islam als het kuiken in het ei.”
“Er is geen goede en slechte islam, zoals er ook geen gematigde islam bestaat. Gematigde moslims bestaan wel:, dat zijn degenen die een deel van hun geloof links laten liggen.”
Om de islam niet te hoeven betichten van geweld en terreur, hebben niet-islamitische westerlingen en sommige verwesterde moslims de term ‘islamisme’ bedacht. Hiermee bedoelen zij een politieke, oorlogszuchtige ideologie die niets te maken zou hebben met de ware islam. Voor hen zijn er twee islams. De ene is verlicht, open, vredelievend, een godsdienst van liefde, tolerantie en vrede - en dit zou de godsdienst zijn zoals die door een overgrote meerderheid in alle rust wordt beleden. De tweede islam, het islamisme, is obscuur en in zichzelf gekeerd, sektarisch, fanatiek en oorlogszuchtig; een politieke, ontspoorde en zieke islam dus die niet te vergelijken is met de eerste, de ware, goede, gematigde, mystieke islam die de broeder is van het christendom en het jodendom, en die door zijn hoge graad van spiritualiteit vele niet-moslims aanzet tot bekering.
De uitvinding van ‘de twee islams’ is heel praktisch omdat het de niet-islamitische westerling geruststelt over het karakter van de islam. Maar het is ook een grote leugen omdat er maar één islam is. Eén islam die niet twee gezichten heeft, maar verschillende aspecten. Het mystieke aspect en de terreur zijn twee extremen. Hiertussen bevinden zich vele facetten die altijd naast elkaar hebben bestaan en die alle uit dezelfde bron komen: de Koran, opgevat als het Woord van God dat zich openbaarde in Mohammed, die voor alle moslims, niemand uitgezonderd, het grote voorbeeld is.
Wie de Koran leest, moet wel erkennen dat de geboden van God alleen dan tot vrede oproepen wanneer er geen andere mogelijkheid bestaat. In soera 47, vers 35 staat: ‘Zo versaagt niet en roept niet op tot de vrede daar gij toch de overhand hebt en God met u is.’
Wie zich hier niet aan houdt, maakt zich schuldig aan heiligschennis. De goddelijke boodschap houdt de gelovige gevangen, en deze denkt er geen moment aan te ontsnappen. Zoals de islamoloog en Turkoloog Jean-Paul Roux schrijft in zijn boek Les ordres d‘Allah ‘(De geboden van Allah)’
”In de loop der eeuwen zijn er commentaren geschreven over deze teksten, ze zijn uitgelegd, men heeft geprobeerd ze te ontdoen van onduidelijkheden, maar ze zijn nooit in twijfel getrokken. Alle pogingen tot een liberale interpretatie waren gedoemd te mislukken, of het nou gaat om de Moetazilieten in de 9de eeuw, die betoogden dat de Koran niet van boven maar van beneden kwam, of die van de Ismaëlische sjiieten, die de Koran opvatten als een esoterisch geschrift. Iedereen die zijn intelligentie, zijn eigen vermogen tot oordelen gebruikte, moest wel falen, ook al waren zijn conclusies juist, want het is niet mogelijk het beter te weten dan Allah. Dit betekent dat elke historische en epistemologische studie, zoals die in het Westen is gedaan naar de Bijbel en de Evangeliën, ondenkbaar is en inderdaad ook nooit heeft plaatsgevonden.’
Dit is een ernstige kwestie, omdat ze gaat om de vraag of moslims tot in de eeuwigheid opgesloten zitten in hun heilige teksten. Jean-Paul Roux brengt Allahs geboden in kaart: “Moet de moslim in sommige gevallen zijn vrouw slaan, van haar scheiden en haar verstoten, vrouwen verbieden ongelovigen te huwen, het drinken van alcohol en kansspelen veroordelen, joden haten, zich inspannen om op alle mogelijk manieren zijn godsdienst op te leggen, ongelovigen doden? Zoals hij ook bescheiden moet zijn, geduldig en nederig, eerlijk, liefdadig, toegewijd aan zijn ouders? Je zou zeggen van wel, omdat elke innovatie laakbaar is en neerkomt op ketterij.”
Als Jean-Paul Roux, die streeft naar wederzijds begrip en beslist niet wil provoceren, er al zo over denkt, dan hebben we alle reden ons zorgen te maken. Omdat Roux heeft geschreven over het Mongoolse rijk, Iran en Turkije, weet hij dat wat hij zegt van toepassing is op de gehele islamitische wereld. Het gevaar van de islam zit in het totale karakter ervan: het slokt het hele leven van de gelovige op, van de wieg tot het graf, en beheerst alle aspecten van het leven. Daarom is er geen scheiding tussen publiek en privé of politiek en religie. In de islam is er voor alles een regel, of het nou gaat om juridische, politieke of intieme kwesties.
We worden voorgelogen als wordt beweerd dat de islam een geloof is dat wordt gepraktiseerd in de privé-sfeer, zoals het christendom. De islam is tegelijk geloof, wet en recht. De sjaria schrijft voor de ongelovigen te bestrijden of klein te houden, en kent voor moslims vaste straffen voor precies omschreven misdaden (overspel, geloofsafval, blasfemie, diefstal, struikroverij, moord en natuurlijk het drinken van alcohol).
Mohammed is in alles een voorbeeld voor de gelovigen, maar zou dat dan niet gelden voor de passages uit zijn biografie waarin hij bloed laat vergieten, krijgsgevangenen maakt en de buit verdeelt? Martine Gozlan schrijft in haar boek Pour comprendre l‘intègrisme islamiste (‘Het begrijpen van de radicale islam’) over de twee gezichten van Mohammed; de een gefascineerd door het voorbeeld van Jezus, aangetrokken tot tederheid en gebed, en de Mohammed van Medina, de veroveraar die zich zo nu en dan van zijn wrede, rancuneuze kant laat zien. “Deze dualiteit van de islam kan niemand verdonkeremanen”, schrijft zij. Maar juist op dit punt is haar analyse misleidend: de profeet met twee gezichten, de twee Korans, de islam en het islamisme. We moeten kennelijk concluderen dat de islam dubbel is, omdat we een verontrustend deel van deze religie niet willen zien. Daarom is ervoor gekozen het slechte deel ‘fundamentalisme’, ‘islamisme’, ‘salafisme’, ‘wahabisme’ te noemen. Eigenlijk weten we niet wat deze termen betekenen, maar we zijn tot alles in staat om woorden te vinden die kunnen dienen als zondebok om deze mooie godsdienst te ontlasten, de godsdienst die ten onrechte wordt aangevallen, besmeurd en geminacht.
Het islamisme verantwoordelijk houden voor het geweld van de islam, is praktisch en erg makkelijk. Maar wat nu te doen met de Koran en de Profeet? Gaan we alle geboden die niet in overeenstemming zijn met de Rechten van de Mens schrappen? En de Profeet met zijn twee gezichten, moet dat een nieuwe Januskop worden met twee gezichten, die elk een andere kant opkijken?
Om aanslagen te verklaren, is een blik op het leven van de Profeet voldoende. Hij rechtvaardigde de politieke moord voor het heil van de islam. En mensen bang maken, terreur uitoefenen, werd voorgeschreven als een nobele methode om paniek te zaaien onder de vijanden van het geloof.
Het klopt dus eenvoudig niet om te zeggen dat het islamisme niets te maken heeft met de islam. Voor de moslim van gisteren en die van vandaag, is er maar één Koran zoals er ook maar één Profeet is. De islamist is net zo goed moslim als de mysticus, omdat beiden zich beroepen op deze twee fundamenten. En beide fundamenten, Koran en Profeet, roepen op tot strijd.
Hier op aarde moet de strijd voor de overwinning van de islam doorgaan zolang het pleit nog niet beslecht is. Vrede is alleen een optie wanneer de overwinning onmogelijk of twijfelachtig lijkt. Maar veel meer nog is vrede de beloning van het paradijs, wanneer de hele wereld gepacificeerd is. Natuurlijk is er een onmiskenbaar ideaal van vrede, maar dat is in feite een pacificatie-ideaal. Vandaar dat er geschreven staat, over vijanden: ‘En indien zij neigen naar de vrede/ neigt gij dan ook daartoe’ (soera 8, 61-63). Maar lees ook het vers dat hieraan voorafgaat (verzen 60-62): ‘En maakt voorbereiding tegen hen/ met wat gij kunt aan weerstandskracht/ En uitrusting van paardenvolk/ om daarmede te verschrikken/ Gods vijand en uw vijand.’
Tussen islam en islamisme bestaat geen wezenlijk, maar slechts een gradueel verschil. Het islamisme is aanwezig in de islam als het kuiken in het ei. Er is geen goede of slechte islam, net zoals er ook geen gematigde islam is. Daarentegen zijn er wel gematigde moslims: dat zijn degenen die een deel van hun geloof links laten liggen.
En daar zit nu het probleem. Wat is een goede moslim? Degene die de ongelovigen, de godslasteraars en de atheïsten stigmatiseert en doodt? Of degene die ervoor kiest de Koran op een westerse, verchristelijkte manier te lezen en die wordt beschouwd als een ketter omdat hij afwijkt van de traditionele islamitische interpretatie?
De struisvogels in het Westen hebben ervoor gekozen deze vraag niet te beantwoorden, en iedereen die durft te beweren dat de islam geen geloof van liefde, vrede en tolerantie is, wegens haatzaaien te veroordelen. Zij voelen zich gesteund door de islamitische struisvogels die het goed uitkomt de islam voor te stellen als een geïdealiseerde godsdienst, terwijl de echte moslims toch wel beter weten. En wat de anderen betreft: een snelle herislamisering zal hen spoedig weer op het rechte pad brengen. Bovendien moeten we niet vergeten dat de taqiyah, het veinzen, een integraal onderdeel van de sjiitische islam is (‘Wie niet de taqiyah betracht is geen gelovige.’) De taqiyah is opmerkelijk genoeg ook door de soennieten overgenomen, wat hen in staat stelt ons een islam-light voor te schotelen, om de ware aard van hun religie beter te verbergen. Zij liegen niet werkelijk - zij verhelen en versluieren om de islam terreinwinst te laten boeken. Het aanzienlijke voordeel hiervan is dat niet-moslims zo nog worden aangetrokken tot deze Abrahamitische religie, die wordt voorgesteld als verwant aan het jodendom en het christendom.
Nu begrijpen we dus beter de consensus rond het handhaven of versterken van het onderscheid tussen islam en islamisme. Het ongelukkige is dat deze onwetende of oneerlijke struisvogels geen onbetekenende mensen zijn. Sommigen bekleden hoge posten in de religieuze hiërarchie. Rabbijnen, dominees, pastoors, Witte Paters en jezuïeten zijn het erover eens geworden dat er een dialoog moet komen tussen de religies. Dus wordt alles wat tot verdeeldheid kan leiden, wordt zorgvuldig weggewerkt.
Laten we die geïdealiseerde islam eens goed bekijken. Dat zou een islam zijn van filosofen en mystici. Maar het is gewoon niet waar dat dit niet óók een ‘islam van verboden’ is. Geen enkele filosoof of mysticus heeft ooit de Profeet of de Koran ter discussie gesteld. Wie praat over een islam van de Verlichting als tegenpool van de juridische islam, heeft het over een islam die nog geboren moet worden.
Om de islam te accepteren, heeft Europa de mythe van Andalusië geschapen, een gouden tijdperk van de drie religies. Alle gevechten, de vernederende status van de niet-moslims - dat alles is zorgvuldig weggelaten; zozeer zelfs dat we gerust kunnen spreken van geschiedvervalsing. Hoe moeten we anders het commentaar van de joodse filosoof Maimo-nides uit 1204 verklaren over de Almohaden die Spanje veroverden: “Nooit eerder heeft iemand ons zo vernederd, getreiterd, naar beneden gehaald en gehaat zoals zij.”
Je kunt je afvragen waarom de filosoof Avicenna in de 10de eeuw vanwege zijn ideeën gedwongen werd te vluchten voor Turkse soennieten. En waarom de grote mysticus Mansoer Al-Hallaj, geboren in 858, die alleen de liefde voor God tot in extase aanprees, ter dood werd veroordeeld in 922. De beulen hakten zijn voeten en handen af, en gaven hem 500 zweepslagen. Vervolgens werd hij gekruisigd. Zijn onthoofde lichaam werd verbrand, zijn as uitgestrooid. Het hoofd werd, gespietst op een lans, twee dagen aan de oevers van de Tigris tentoongesteld. In 1131 werd Ayn Al-Quzat Hamadani, Perzisch mysticus, van ketterij beschuldigd en levend gevild, opgehangen en in het vuur gegooid.
Het is hoog tijd dat we ons niet langer laten behandelen als idioten die niets weten over de bijdragen van de islam aan de Verlichting. Men vertelt ons nooit dat de Griekse teksten vertaald zijn door christenen in het Westen, vanuit het Oudsyrisch of direct uit het Grieks, en dat noch Averroës, noch Avicenna Grieks kende. Men moet ophouden ons te vertellen dat er een filosofische, mystieke islam is, die werd geaccepteerd door de meerderheid van de moslims. Het is precies andersom. De moslims zullen nooit accepteren dat men zich verwijdert van de letterlijke schriftlezing.
Ik wil de leugens die bedoeld zijn om ons in slaap te sussen niet meer horen. Moslims willen een verklede islam aanvaard krijgen, ontdaan van schokkende elementen. Zoals de islamologe Marie-Thérèse Urvoy opmerkt, ‘weten zij aan te sluiten bij de thema’s die de Europeanen bezighouden en het bijpassende vocabulaire te gebruiken: de vrijheid van de vrouw, haar vrije keuze, haar rechten. De westerlingen doen er tegenover al dat moois en al die spirituele waardigheid beleefd het zwijgen toe. Waarom? Omdat we het slachtoffer zijn van onze schuldcultuur, zegt Urvoy. Wij geven onszelf van alles de schuld en koesteren een pathologische zelfhaat. Daardoor minachten we onszelf en prefereren we de ander boven onszelf. En de islam in Europa heeft snel begrepen dat hij de perfecte incarnatie is van die ander.
Maar ook de handigste islamitische strategen kijken wel uit om te spreken over afschaffende verzen en afgeschafte verzen. De afschaffende verzen, de meest harde en chronologisch gesproken de laatst geopenbaarde, stellen de zachtere buiten werking. Bovendien hebben de verzen die het meest zachtmoedig en barmhartig zijn, alleen betrekking op de gelovigen, dat wil zeggen de moslims. De moslim is de broeder van de gelovige moslim. Hij voelt zich absoluut niet de broeder van de jood of de christen. En nog minder van de atheïst of de goddeloze. Als het verboden is om te doden (soera 5, vers 32) gaat het over gelovige moslims. Het volgende vers (33) bevestigt dit duidelijk: ‘Doch de vergelding van hen / die God en Zijn boodschapper bestrijden / en zich beijveren / verderf te brengen in het land / is dat zij ter dood gebracht worden / of gekruisigd / of dat hun handen en voeten / worden afgekapt van weerszijden / of dat zij uit het land verbannen worden.‘
En de liefde voor de joden komt naar voren in dezelfde soera 5, vers 64: ‘En de joden zeggen: / Gods hand is dichtgeknepen. / Mogen hun de handen / dichtgeknepen worden / en mogen zij vervloekt worden / om wat zij zeggen. / Neen / Zijn beide handen zijn wijd geopend / Hij schenkt gaven zoals Hij wil. / En wat tot u is nedergezonden / vanwege uw Heer / zal velen hunner nog doen toenemen / in overmoed en ongeloof / maar Wij hebben tussen hen / vijandschap en haat geworpen / tot de Dag der Opstanding. / Telkens wanneer zij een vuur / ontsteken tot de oorlog / dooft God het uit / terwijl zij pogen / in het land verderf te stichten. / Maar God bemint niet de verdervers.’
Verre van afgeschaft, is dit vers onlangs nog geciteerd, ter ondersteuning van een fatwa van de UOIF (een grote moslimorganisatie in Frankrijk), die relschoppende jongeren in de voorsteden eind vorig jaar tot kalmte moest manen. De regels over de joden waren geschrapt.
Soera 5 is trouwens de laatst geopenbaarde. Net zoals soera 9 is deze soera niet af te schaffen. Dit is precies tegengesteld aan wat men ons wil doen geloven, in een totale minachting van de traditionele islamitische literatuur (vanaf het commentaar van Tabani in de 9de eeuw tot het werk van Said Qutb, het grote voorbeeld voor de Moslim Broederschap, die werd opgehangen door Nasser in 1966. De commentaren herhalen zich eindeloos en gaan nooit in een milde richting.)
Maar wij luisteren liever naar de kalmerende woorden van onze struisvogels omdat we bang zijn voor wat we voorvoelen: als de islam gewelddadig is, moeten wij hem bestrijden, en daar hebben wij geen zin in.
Maar geheel gerust gesteld worden is moeilijk als we weten, zegt Marie-Thérèse Urvoy, dat in de laatste versie van het handvest van de Musulmans de France (een islamitische organisatie), het recht om van religie te veranderen is geschrapt, zonder dat dit tot grote protesten heeft geleid.
Jean-Paul Roux schrijft: “Door het prijzenswaardige streven van het humanisme of eenvoudig door de angst voor racist te worden uitgemaakt, worden netelige kwestie uit de weg gegaan. Of de waarheid wordt verdraaid, alsof het mogelijk is iets op te bouwen op grond van leugens, ook al zijn ze goed bedoeld.’ De waarheid is dat er maar één islam is, en dat in die islam het beeld van de jood, de atheïst en de christen verbroedering tussen hen en moslims onmogelijk maakt. Het probleem is niet het islamisme, maar de Profeet en de Koran.
Vertaling: Paul Kleis Jager.