www.wimjongman.nl

(homepagina)

Een visie te klein: profetie

Door Bob O'Dell - 22 april 2019

We gaan verder met onze serie columns over waar we het in de christelijke wereld niet mis hebben, maar waar onze visie gewoon te klein is. Ik heb lang het gevoel gehad dat er iets mis is in de christelijke wereld met betrekking tot onze omgang met de Eindtijdprofetie.

Alvorens in te gaan op wat er mis kan zijn, wil ik beginnen met het prijzen van twee aspecten van de Eindtijdprofetie.

Ten eerste vermijden veel predikanten en voorgangers om te spreken over de profetie van de Eindtijd, zoals de plagen (Zacharia en de woordspelingen van Openbaring). Dus degenen die bereid zijn om zich op dit gebied te wagen verdienen respect. In feite is het boek Openbaring uit het Nieuwe Testament het enige boek dat expliciet een zegen belooft alleen al voor het lezen ervan (Openbaring 1:3). Misschien wist de Apostel Johannes iets over hoe de kerk waarschijnlijk uit de buurt van dit boek zou gaan blijven.

Ten tweede, het goede van een profetische studie is dat het de student dwingt om elk vers in de hele Bijbel tegelijkertijd in overweging te nemen. Want als we geloven dat de hele Bijbel waar is, dan moeten we er rekening mee houden dat God Zichzelf niet zal tegenspreken, en dus wordt elk vers gebruikt om te helpen bij de interpretatie van elk ander vers. Daarom wordt elke student die zich verdiept in de Eindtijdprofetie gedwongen om diep en breed te graven en de hele Bijbel te leren.

Een visie die te klein is

Desalniettemin, ondanks deze voordelen, ben ik verontrust door veel van wat ik vandaag de dag zie in de wereld van de christelijke Eindtijdprofetie.

In zekere zin spreek ik niet als een buitenstaander, maar als een insider. Gidon Ariel en ik hebben twee boeken over dit onderwerp gepubliceerd: Israël Eerst en Jubeljaar nu! In een andere zin ben ik echt een buitenstaander, omdat mijn mening niet veel leiders in deze arena zal bevallen.

Ten eerste voel ik me al heel lang niet meer op mijn gemak met het zakenmodel van de profetische industrie. Het vereist gewoon te veel geld om zichzelf in stand te houden. Zoals vermeld in de column over de Tien Geboden van de Media, is het de menselijke natuur om te proberen de inkomsten van een organisatie te laten groeien en haar bereik te vergroten. De behoefte aan geld versnelt het eigenbelang, en het eigenbelang dwingt verkoopplannen en beloftes. Ik zie dat soort profetische activiteiten gewoon niet verschijnen in de Schrift: niet in het Nieuwe Testament en ook niet in het Oude. De profeten in de Bijbel werkten meestal buiten het normale leven om, hadden een uiterst bescheiden levenswijze, waren meestal verschoppelingen en haalden nooit geld op voor hun werk. Het Bijbelse model lijkt mij een stuk veiliger, een stuk minder gevoelig voor een vooringenomenheid op basis van eigenbelang.

Ten tweede, aangezien profetische producten tegenwoordig vaak verkocht worden, spelen zakelijke principes wel een rol. Mensen geven alleen geld uit als ze behoefte hebben aan een product. Marketeers (ik was er al vijfentwintig jaar een) weten dat toekomstige negatieve gebeurtenissen een grotere behoefte genereren dan toekomstige positieve gebeurtenissen. Met andere woorden, bedreigingen zijn sterker kansrijk. Vooral angst is een zeer sterke emotie die mensen aanmoedigt om geld uit te geven. Dit alles heeft de profetie-industrie te negatief gemaakt naar mijn smaak. Dit is precies dezelfde kritiek die ik in een vorig artikel op de media heb geuit. De Bijbelse realiteit is dat Gods koninkrijk elke dag vooruitgaat en groeit. God verliest geen grond. God verliest geen enkele ronde. We lopen niet mank in de toekomst.

Ten derde, hoewel er verschillende profetische voorspellingen worden gedaan, vind ik niet dat leiders publiekelijk verantwoording aan elkaar moeten afleggen. Hoewel veel "algemene profetische woorden" niet gemakkelijk op nauwkeurigheid kunnen worden beoordeeld, kunnen ze in ieder geval formeel worden onderscheiden en doorgelicht door andere vooraanstaande christenen. Toch zijn degenen die het best geplaatst zijn om de industrie te hoeden, vaak onwillig, sommige omdat ze van die industrie zelf hun brood verdienen. We hebben onszelf volledig verantwoordelijk gesteld in ons boek Israel Eerst! We hebben onze voorspellingen op een rijtje gezet en onze hits en missers verkondigd. De ervaring was tegelijkertijd bevredigend en vernederend.

Ten vierde merk ik op dat we veel tijd besteden aan het bedenken van een Eindtijd-model en vervolgens de actualiteit in dat model inpassen. Welk model heeft mijn voorkeur, vraagt u zich af? Ik heb het vermoeden dat geen van deze huidige modellen groot genoeg en prachtig genoeg is om God de vrijheid te geven om de geschiedenis af te sluiten op de manier die Hij verdient. Ik moet denken aan de Sadduceeën die Jezus vroegen om hun "model" in te vullen van hoe de opstanding (waar Jezus wel en zij niet in geloofden) eruit zou kunnen zien (Marcus 2:24-27). In hun vraag boden zij hem zeven verschillende mogelijkheden aan om uit te kiezen! In plaats daarvan heeft Jezus hun argument volledig herzien en is hij tot de conclusie gekomen: "God is de God van de levenden, niet van de doden". Denken wij christenen dat we zo'n interactie kunnen lezen en dat we die interactie niet op ons kunnen toepassen? Zijn wij die de Eindtijdprofetie bestuderen vrijgesteld van klein denken? Nauwelijks.

Ten vijfde merk ik dat veel voorspellingen te kortstondig van aard zijn, alsof ze ontworpen zijn om binnen de levenstijd van de voorspeller te passen. De Bijbel is een verhaal van vele generaties, van een geduldige God die niet zal rusten voordat Hij tot volheid brengt alles waar Hij om geeft, maar niet door de vrije wil van de mens te overstemmen. In ons Nieuwe Testament wordt Jezus geciteerd als "Ik kom spoedig", maar Hij is in tweeduizend jaar niet teruggekeerd. Is dit een stiekeme marketingtactiek, alsof het bedoeld is om dringend gedrag op te wekken? Nee! We moeten vooruit lopen, zowel met de op handen zijnde komst van de Messias in goddelijke spanning (zonder ten prooi te vallen aan escapisme), maar toch werkend alsof onze fakkel moet worden doorgegeven aan meerdere toekomstige generaties voordat de Messias komt.

Ten zesde en tot slot, ik merk dat er al van veel verzen worden beweerd dat ze al vervuld zijn en dat ze toch het punt missen van een steeds grotere vervulling die nog moet komen. Wat hard nodig is, is het perspectief van het Woord van God als zowel levend als duurzaam (1 Petrus 1:23 en Jesaja 40:8). Als we echt geloven dat de Bijbel levend is, dan moet geen enkel vers ooit worden weggegooid wanneer het vervuld is, maar het moet eerder gezien worden als nog sterker, en in het spel blijven voor een andere, nog glorieuzere vervulling. Mijn vriend Ray Montgomery heeft over dit idee gezegd: "Helaas is er zoveel verdeeldheid geschapen over de interpretatie van profetieën - terwijl ze vaak allemaal juist zijn geweest".

Een profetie die een droom verzamelt

Hoe anders zou de huidige profetische activiteit er vandaag de dag uitzien als we eerst zouden proberen te begrijpen en te groeien in ons begrip van Gods wegen en hart. Als het woord van God levend is en blijft bestaan, dan mag er nooit iets in het woord worden weggegooid en sterft er nooit iets in. Stel je voor dat jij je opmaakt om te onderzoeken hoe elke waarheid die uit de mond van God gesproken wordt, altijd waar is, ook waar is op dit moment, en altijd zal leven en blijven in de toekomst. Als we ons op deze manier tegoed zouden doen aan de prachtige schoonheid en kracht van Gods Woord, zou onze christelijke profetische activiteit, ja onze eigen profeten, getransformeerd worden.

Dit is het soort profetische activiteit - een helderdere, hoopvolle, verheffende profetische activiteit - waar veel meer mensen naar uit zouden kunnen kijken.

Shalom.

Bron: Studio See: 046 – A View Too Small: Prophecy