www.wimjongman.nl

(homepagina)

Zeer pijnlijk om te lezen - Jonathan Pollard

19 maart 2019 - door redactie 'Hamodia'

Gedurende de lange eeuwen dat het Joodse volk in de diaspora leefde, zijn er talrijke Joden geweest die als belangrijke adviseurs van keizers, koningen, kiezers en presidenten hebben gediend. Vaak gevangen in een web van intriges en omringd door antisemieten die hun ondergang zochten, was hun positie precair. Bij iedere stap werd hun loyaliteit op de proef gesteld - alleen vanwege hun geloof.

Hun ultieme test kwam wanneer ze werden opgeroepen om hun mede-Joden te helpen in een tijd van nood. Als een van hun eigen broeders het slachtoffer werd van vervolging of discriminatie, werden ze gedwongen te beslissen of ze voor deze gelegenheid zouden opstaan - of niet.

In veel gevallen, zich bewust van de realiteit dat het helpen van hun mede-religieuze volledig in overeenstemming was met hun plichten tegenover de regering die zij dienden, volgden zij moedig hun geweten en deden dat ook. Anderen, bang dat hun vijanden de feiten zouden vertekenen en dit tegen hen zouden gebruiken, keken lafhartig de andere kant op.

Hier in de Verenigde Staten, een land dat bekend staat om zijn Wettelijke Rechten en de nadruk op gerechtigheid voor iedereen, had deze keuze denkbaar veel gemakkelijker moeten zijn. Zoals de eerste president van Amerika het in zijn brief van 1790 aan de Touro Synagoge van Newport, Rhode Island, bekendmaakte, geeft de regering van de Verenigde Staten "aan onverdraagzaamheid geen bemoediging, aan vervolging geen hulp".

Maar zelfs in deze grote democratie, die in de loop der tijd heeft bewezen de meest welwillende gastheer te zijn voor Joden sinds de dag dat we in ballingschap gingen, zijn sommige Joden in hoge regeringsfuncties, gekozen of benoemd, pijnlijk opvallend door hun afwezigheid in tijden van nood.

Hoewel zij misschien hartstochtelijke uitspraken doen over antisemitisme in het algemeen, is hun stilzwijgen oorverdovend als het gaat om een specifiek geval van een gerechtelijke dwaling - als het slachtoffer een mede-religieuze is. Activisten die hun aandacht willen vestigen op vitale informatie vinden deuren dan gesloten en blijft bellen en brieven onbeantwoord.

Dan zijn er mensen die niet alleen alle gevoel voor moraal en gerechtigheid hebben weggegooid en volhardend hebben geweigerd om hun mede-Jood te helpen, maar zich ook actief hebben aangesloten bij hun onderdrukkers, in de waan dat dit hen op de een of andere manier in de gunst brengt bij hun politieke meesters.

Als zoon van een voormalig Irgun-lid, geboren in Yerushalayim, had Rahm Emanuel een van de luidste stemmen moeten zijn die oproepen tot gerechtigheid in de hartverscheurende verhaal van Jonathan Pollard.

Emanuel was zich er zeker van bewust dat de gematigde straf voor de gepleegde misdaad Pollard - het doorgeven van geclassificeerde informatie aan een bondgenoot - twee tot vier jaar bedroeg. Niemand anders in de geschiedenis van de Verenigde Staten heeft iets ontvangen dat in de buurt komt van de levenslange gevangenisstraf die Pollard voor dit misdrijf heeft gekregen.

Emanuel was zich er vermoedelijk van bewust dat de informatie die Pollard aan de Israëliërs gaf, niet over Amerika ging. Het was informatie over de gezworen vijanden van Israël, die Amerika geacht werd te delen met Israël - maar niet wilde.

Zoals elke onbevooroordeelde waarnemer zou erkennen, is de reden waarom Jonathan drie decennia in de gevangenis zat en nog steeds lijdt onder draconische voorwaardelijke beperkingen die zijn vrijheid ernstig beperkt, niet vanwege wat hij deed. Het is vanwege wie hij is en wie hij probeerde te helpen.

Zoals voormalig CIA-directeur R. James Woolsey schreef aan The Wall Street Journal toen Pollard nog achter de tralies zat:

"Voor degenen die het om de een of andere reden opgehangen hebben aan het feit dat hij een Amerikaanse Jood is, en doen alsof hij een Griekse - of Koreaanse - of een Filippijns-Amerikaan is, om hem te bevrijden."

De lange lijst van niet-joodse sleutelfiguren en verkozenen, die in de loop der jaren brieven hebben geschreven waarin zij aandrongen op clementie voor Pollard, illustreert dat dit een kwestie was van het beëindigen van een travestie van rechtvaardigheid, van ervoor zorgen dat de rechten van een Amerikaanse burger worden gerespecteerd, zelfs als hij toevallig Joods is.

Maar toch beschrijft Emanuel, een politiek medewerker die als stafchef voor president Obama en later als burgemeester van Chicago diende, in een artikel in The Atlantic onlangs hoe hij op de allereerste dag na het vertrek van Bill Clintons regering als zijn senior adviseur in oktober 1998, vroeg in de ochtend een telefoontje kreeg van Clinton. Het was in het midden van de VS-onderhandelingen op de Israëlisch-Palestijnse Wye River top, en Clinton vreesde dat de top zou instorten, tenzij hij clementie zou verlenen aan Jonathan Pollard. (Wat Emanuel gemakshalve uit zijn verhaal weglaat is het feit dat Clinton in feite aan premier Netanyahu had beloofd dat hij Pollard zou laten gaan, om hem op het laatste moment te verraden.)

"Ik vertelde Clinton om niet toe te geven aan de vrijlating van Pollard, in de overtuiging dat Netanyahu de overeenkomst meer nodig had dan hij. De "president volgde die raad op, en Netanyahu ondertekende uiteindelijk het Memorandum van de Rivier Wye," schreef Emanuel.

"Mijn trouw aan dit land stond toen niet ter discussie. En dat mag nu niet zo zijn - en dat geldt ook niet voor andere Amerikaanse Joden," vervolgt Emanuel.

Met andere woorden, Emanuel probeerde zijn loyaliteit aan Amerika te bewijzen door het ondenkbare te doen: het blokkeren van de vrijlating van zijn mede-Jood, en daarmee ervoor te zorgen dat een vreselijke gerechtelijke dwaling nog vele jaren zou voortduren.

Deze meest pijnlijke lezing herinnert ons er weer eens aan hoe ver men kan vallen, en hoe ongecontroleerde politieke ambitie iemand zo blind kan maken dat het elk gevoel voor moraal en fatsoen kapotmaakt.

Als Rahm Emanuel slechts een minimale verantwoordelijkheid voor zijn daden zou willen nemen, zou hij worden overwonnen door een verpletterend schuldgevoel. Maar als zijn keuze voor een formulering in The Atlantic slechts een indicatie is, heeft hij nog een lange weg te gaan om zelfs dat meest elementaire niveau van fatsoen en menselijkheid te bereiken.

Bron: A Most Painful Read | Hamodia.com