door Con Coughlin op 21 november 2019
Elke suggestie dat het brede sanctieregime dat de regering van Trump aan Iran heeft opgelegd en niet het gewenste effect had, is met klem weerlegd door de protesten die in het hele land zijn uitgebroken als reactie op het besluit van het regime om de benzineprijzen te verhogen.
Critici van de Amerikaanse president Donald J. Trump, die vorig jaar aankondigde dat hij de VS terugtrok uit de Iraanse nucleaire deal en een nieuwe sanctieronde tegen Teheran oplegde, hebben betoogd dat de maatregelen niet het gewenste effect zouden sorteren, en beweerden dat de ayatollahs in staat zouden zijn de sancties te omzeilen door handel te drijven met landen als China, dat zich nog steeds inzet voor de nucleaire deal.
Die argumenten zijn nu resoluut onjuist gebleken nadat Iraniërs in het hele land de straat op gingen met tienduizenden uit protest tegen de beslissing van het regime eind vorige week om de benzineprijs met 50 procent te verhogen en de hoeveelheid welke automobilisten konden kopen tot 60 liter per maand te beperken zonder een hogere toeslag te moeten betalen.
Het is ironisch dat zelfs de meest toegewijde aanhangers van de ayatollahs niet kunnen negeren dat een land als Iran, dat er prat op gaat een van de grootste olieproducenten ter wereld te zijn, niet in staat is voldoende brandstof te produceren om in de behoeften van de eigen bevolking te voorzien.
Hoewel de noodzaak om de brandstofprijzen te verhogen zeer pijnlijk is voor de regering van de Iraanse president Hassan Rouhani, heeft dit het regime er echter niet van weerhouden om met haar karakteristieke wreedheid te reageren op de protesten tegen de regering.
Precieze cijfers over het aantal slachtoffers zijn moeilijk te geven, niet in de laatste plaats omdat het regime op de laatste protesten heeft gereageerd door de toegang tot het internet af te sluiten, het klassieke antwoord dat men van een autoritaire staat onder druk verwacht.
Onofficiële rapporten van Iraanse ballingen suggereren dat ongeveer 200 mensen zijn gedood en ongeveer 3000 gewond zijn geraakt nadat Rouhani de Iraanse veiligheidstroepen opdracht had gegeven om de protesten, die volgens hem neerkomen op rellen, af te handelen.
"Mensen hebben het recht om te protesteren", zei Rouhani kort nadat de protesten tegen de regering begonnen, "maar de protesten zijn niets anders dan rellen. We mogen geen onveiligheid in onze samenleving toestaan."
De Iraanse opperbevelhebber, Ayatollah Ali Khamenei, ging nog verder en beweerde dat de protesten niet anders waren dan "sabotage en brandstichting" door "hooligans, niet onze mensen". De contrarevolutie en de vijanden van Iran hebben altijd sabotage en inbreuken op de veiligheid gesteund en blijven dat doen.
Zoals vaak gebeurt wanneer het Iraanse regime onder druk staat, zoals in de Groene Revolutie in 2009, toen er massale protesten waren tegen de uitslag van de presidentsverkiezingen, nemen de ayatollahs hun toevlucht tot de brute kracht van de Islamitische Revolutionaire Garde (IRGC) en de Basij, de vrijwillige milities van de IRGC, om afwijkende meningen te breken. Het regime paste soortgelijke maatregelen toe tijdens de Groene Revolutie, toen duizenden Iraanse demonstranten, die verbijsterd waren over het vooruitzicht dat de voormalige Iraanse president Mahmoud Ahmadinejad nog eens vier jaar in functie zou zijn, de grootste protesten tegen de regering van Iran sinds de islamitische revolutie van 1979 organiseerden.
Het is nog te vroeg om te zeggen of de huidige golf van protesten hetzelfde elan zal krijgen, vooral nu het regime bedrevener is geworden in het verpletteren van de oppositie tegen de regering.
Sinds eind vorig jaar zijn er in heel Teheran regelmatig uitbarstingen van onenigheid gemeld, vooral als reactie op het verlammende effect van de Amerikaanse sanctieregeling op de economie, waar de inflatie rond de 40 procent ligt, en de ineenstorting van de rial, de nationale munteenheid, wat heeft geleid tot dramatische stijgingen van de kosten van basis behoeften, als rood vlees en gevogelte met een stijging van 57%, de kosten van melk, kaas en eieren met 37% en de kosten van groenten met 47%.
Bovendien zijn dit moeilijke tijden voor de ayatollahs in veel andere opzichten. Niet alleen staan de leiders in eigen land onder druk vanwege hun rampzalige aanpak van de economie. Ze zien ook dat hun inspanningen om de Islamitische revolutie van Iran naar andere delen van het Midden-Oosten te exporteren met klem worden afgewezen, gezien de anti-Iraanse protesten in Irak en Libanon.
De vrees dat de protesten die momenteel in Iran plaatsvinden, zoals onlangs nog in zowel Irak als Libanon, uit de hand lopen, heeft sommige wetgevers in het Iraanse parlement, of Majlis, ertoe aangezet om te eisen dat de stijging van de benzineprijzen wordt omgebogen.
Nu de Iraanse economie als gevolg van de sancties echter onder zo'n grote druk staat, heeft het regime weinig speelruimte, zodat het voor een grimmige keuze staat: ofwel haar gedrag radicaal hervormen, ofwel de woede van het Iraanse volk blijven trotseren.
Con Coughlin is de redacteur van Defensie en Buitenlandse Zaken van The Telegraph en is een vooraanstaand Senior Medewerker van het Gatestone Institute.
Vertaling door W.J. Jongman en H. Sleijster
© 2019 Gatestone Institute. Alle rechten voorbehouden. De artikelen hier afgedrukt geven niet noodzakelijkerwijs de standpunten weer van de vertalers of van Gatestone Institute.
Bron: Iran: Hard Times for Ayatollahs