door Khaled Abu Toameh - 9 september 2019
Is het waar? Zo ja, waarom? Helaas staan de Palestijnen erom bekend dat ze hun Arabische broeders verraden hebben en zelfs effectief in de rug steken. De Palestijnen steunden bijvoorbeeld de invasie van Saddam Hoessein in Koeweit in 1990 - een Golfstaat die, samen met zijn buren, de Palestijnen jaarlijks tientallen miljoenen dollars aan hulp gaf.
Deze ontrouw is precies hoe een groeiend aantal Arabieren, vooral degenen die in de Golfstaten wonen, de Palestijnen in de afgelopen jaren hebben beschreven.
In de afgelopen maanden is de Arabische kritiek op de Palestijnen, die vooral via de traditionele en sociale media werd uitgezonden, echter verder geëscaleerd en soms lelijker geworden.
Sommige Arabische schrijvers en journalisten uitten hun verontwaardiging over het verzet van de Palestijnen tegen de vredesplannen, met name over de nog niet afgekondigde "Deal of the Century" van de Amerikaanse regering.
Zij beschuldigden de Palestijnen van het missen van talloze kansen en zeiden dat de "Deal of the Century" de "laatste en beste kans zou kunnen zijn voor de Palestijnen om een staat te bereiken".
Khalid Ashaerah, een Saoediër, hekelde de Palestijnen als "verraders" en sprak de hoop uit dat Israël "de Palestijnen zou overwinnen".
De Arabische aanvallen op de Palestijnen weerspiegelen een intense en toenemende ontgoocheling in de Arabische wereld over de Palestijnen en alles wat met hen te maken heeft.
De kern in dit diepe gevoel van ontgoocheling is het geloof van de Arabieren dat ondanks alles wat ze de afgelopen zeventig jaar hebben gedaan om hun Palestijnse broeders te helpen, de Palestijnen voortdurend ondankbaar zijn gebleken tegenover de Arabische en islamitische mensen en staten.
Zo'n wijdverbreide opvatting als die nu in verschillende Arabische staten wordt geuit, beschuldigt de Palestijnen ervan dat zij hun Arabische en moslimbroeders verraden hebben. Zoals een Arabisch gezegde het zegt, beschuldigt men hen ervan dat ze in de put spugen waar ze uit gedronken hebben. Het beeld verwijst naar de financiële steun die de Palestijnen al tientallen jaren ontvangen hebben van vele Arabische staten.
Tot enkele jaren geleden waren het de Egyptenaren die het voortouw namen in de anti-Palestijnse campagne in de Arabische wereld. Prominente Egyptische mediapersoonlijkheden, journalisten, schrijvers en politici leken te strijden om de eer hoe ze de Palestijnen harder kon aanvallen.
De Egyptenaren richtten hun kritiek op de Palestijnse terreurgroep Hamas, die de Gazastrook controleert - een kust-enclave die een gemeenschappelijke grens met Egypte heeft. De Egyptische critici, die meestal verbonden zijn met het regime van de Egyptische president Abdel Fattah el-Sisi, zien Hamas - een uitloper van de Moslim Broederschapsorganisatie die nu in Egypte verboden is - als een bedreiging voor de nationale veiligheid en stabiliteit van Egypte.
Deze critici schijnen ook verontwaardigd te zijn over de Palestijnse kritiek op Sisi voor het hebben van zogenaamde goede relaties met Israël en de VS-regering.
De Palestijnen lijken te geloven dat Sisi, met Israël en de Amerikaanse regering, tegen hen samenzweren. Zij wijzen er bijvoorbeeld op dat de Israëlische premier Benjamin Netanyahu afgelopen mei Sisi "mijn vriend" noemde. Netanyahu had Sisi bedankt nadat Egypte twee helikopters had gestuurd om te helpen bij het blussen van bosbranden in Israël. "Ik wil mijn vriend, de Egyptische president Sisi, bedanken voor het sturen van de twee helikopters," kondigde Netanyahu aan.
"In plaats van hun zaak te verdedigen, beledigen de Palestijnen Sisi en het Egyptische volk", zei een vooraanstaande Egyptische journalist, Azmi Mujahed.
"Ik heb een boodschap voor de Palestijnse bedelaars die hun land en eer hebben verkocht: U vervloekt Egypte en haar leger en de president. U bent een groep verachtelijke mensen. Wie onze president beledigt, beledigt ons allemaal".
De aanvallen van de Egyptenaren op de Palestijnen bereikten een hoogtepunt in 2014, toen verschillende prominente schrijvers en journalisten hun regering opriepen om de Palestijnen te verdrijven en een militaire aanval tegen de Gazastrook te lanceren. De felle aanvallen kwamen temidden van berichten dat de Hamasheersers van de Gazastrook steun verleenden aan ISIS-geïnspireerde terroristische groeperingen die oorlog voerden tegen de Egyptische veiligheidstroepen op het Sinaï-schiereiland.
De Egyptische schrijver Lamis Jaber drong er bij de Egyptische regering op aan om alle Palestijnen te verdrijven en hun bezittingen in beslag te nemen. Ze riep ook op om iedereen te arresteren die sympathiseerde met de Palestijnen. "Wij geven hulp aan de Gazastrook en in ruil daarvoor doden zij [Palestijnen] onze kinderen. Het zijn honden en verraders."
Jaber wees er verder op dat, terwijl Palestijnse patiënten gratis worden behandeld in Egyptische ziekenhuizen, de leiders van Hamas zich vermaken in "zevensterrenhotels" in Turkije en Qatar.
Jaber is slechts één van de leidende Egyptenaren die de afgelopen jaren een campagne tegen de Palestijnen hebben gevoerd - een stap die de Arabische teleurstelling weerspiegelt over de "ondankbaarheid" en "arrogantie" van de Palestijnen.
De boodschap die de Egyptenaren naar de Palestijnen sturen is: Wij hebben het gehad met u en uw onvermogen om zich als volwassenen te gedragen. We zijn u ook zat, want na al die jaren van steun en strijd voor uw zaak, spuwt u ons uiteindelijk in het gezicht en beledigt u onze president.
Nu lijkt het erop dat het de beurt aan de Saoedi's is om "te vertellen hoe de zaken er voor staan" met de Palestijnen. Net als hun Egyptische collega's hebben veel Saoedische schrijvers, bloggers, activisten en journalisten zich tot de sociale media gewend om de Palestijnen op een ongekende manier aan de kaak te stellen. Sommige Saoediërs bijvoorbeeld, beschrijven de Palestijnen als terroristen en beschuldigen hen ervan hun land aan Israëliërs te verkopen.
Deze aanklachten komen niet alleen van Saoedi's, maar ook van een groeiend aantal Arabieren in andere Arabische en islamitische landen, met name in de Golf.
Net als de Egyptenaren lijken de Saoedi's woedend over de terugkerende Palestijnse aanvallen op de koninklijke familie in Saoedi-Arabië, met name kroonprins Mohammed bin Salman. In de afgelopen twee jaar hebben Palestijnen tijdens demonstraties op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook Saoedische vlaggen en foto's van bin Salman verbrand. Waarom? De kroonprins wordt door de Palestijnen gezien als "te dicht" bij Israël en de Amerikaanse regering.
Net als de Egyptenaren voelen de Saoedi's zich verraden door de Palestijnen. Saudi-Arabië heeft de Palestijnen jarenlang miljarden dollars aan hulp gegeven, maar dit heeft de Palestijnen niet weerhouden om elke keer de Saoedische leiders te bekritiseren.
De Saoedi's zeggen nu dat ook zij het zat zijn. Hun verontwaardiging bereikte zijn hoogtepunt afgelopen juni, toen de Palestijnen een Saoedische blogger aanvielen die een bezoek bracht aan de Al-Aqsa Moskee in de oude stad Jeruzalem. De Palestijnen spuwden in het gezicht van blogger Mohammed Saud, en beschuldigden hem van het bevorderen van "normalisatie" met Israël door het land te bezoeken.
Sinds dat incident op de heilige plaats, hebben vele Saoediërs en burgers van de Golfstaten dagelijks aanvallen uitgevoerd op de Palestijnen, vooral op sociale media.
De Saoedische blogger Mohammed al-Qahtani schreef:
"Aan iedereen in Israël die naar onze stem luistert: We roepen op om de voogdij over de Al-Aqsa Moskee over te dragen van Jordanië naar de staat Israël, zodat de verachtelijke aanval op de Saoedische burger Mohammed Saud zich niet meer zal herhalen."
Dit is een buitengewone verklaring van een Saoedische schrijver, en zou nog maar een paar jaar geleden volkomen ondenkbaar zijn geweest. Een Saoedische onderdaan zegt dat hij de voorkeur geeft aan een islamitische heilige plaats onder Israëlisch bewind (in plaats van Jordaanse bewindvoering) omdat alleen dan moslims zich veilig zullen voelen om hun moskee te bezoeken.
Andere Saoedi's lijken zeer ongelukkig te zijn over de betrekkingen van de Palestijnen met Iran. Hamas en de Islamitische Jihad, de twee terreurgroepen die de Gazastrook controleren, ontvangen financiële en militaire hulp van Iran en politieke steun van Turkije. De Saoediërs en andere Golfstaten zien Iran en niet Israël als de grootste bedreiging voor hun stabiliteit. Daardoor zijn deze staten de laatste jaren dichter bij Israël gekomen. Israël en zij hebben nu een gemeenschappelijke vijand: Iran.
Opmerkelijk genoeg heeft een Saoedische schrijver, Turki al-Hamad, gedaan wat zelfs veel westerse leiders weigeren te doen: hij durfde Hamas en andere groepen in Gaza te veroordelen voor het afvuren van raketten op Israël. Al-Hamad heeft de Palestijnen veroordeeld omdat ze zich als marionetten in de handen van Turkije en Iran hebben laten vallen. In een reactie op een recent spervuur van raketaanvallen op Israël vanuit de Gazastrook, zei hij: "Iran en Turkije worden geconfronteerd met een crisis [een duidelijke verwijzing naar economische en politieke crises in Iran en Turkije] en de Palestijnen betalen de prijs. Met andere woorden, de Palestijnen hebben ervoor gekozen om zich te richten op die twee landen, Iran en Turkije, die de Moslimbroederschap en andere extremistische groepen zoals Hamas, Islamitische Jihad en Hezbollah steunen.
Een andere Saoedische schrijver, Mohammed al-Shaikh, herhaalde de oude, nieuwe beschuldiging in de Arabische wereld dat waar de Palestijnen ook heen gaan, ze daar problemen veroorzaken.
"Palestijnen brengen een ramp voor iedereen die hen ontvangt. Jordanië ontving hem, en er kwam Zwarte September; Libanon ontving hen, en er kwam daar een burgeroorlog; Koeweit ontving hen, en ze veranderden in Saddam Hoesseins soldaten. Nu gebruiken ze hun podiums om ons te vervloeken".
In een ander commentaar op Twitter riep al-Shaikh op om de Palestijnen te verbieden de islamitische hajj-bedevaart naar Mekka uit te voeren. Zijn commentaar kwam nadat een video opdook waarin Palestijnen te zien waren die tijdens de recente hajj Palestijnse vlaggen droegen en schreeuwden: "Met bloed, met ziel, verlossen we je, Al-Aqsa Moskee!"
De Saoedigers hebben strenge regels die politieke activiteiten tijdens de hajj verbieden. Al-Shaikh beschouwde het zo dat de Palestijnen blijkbaar de pelgrimstocht naar Mekka gebruikten om een demonstratie op te zetten en problemen te veroorzaken tijdens de hajj en zo de Saoedische autoriteiten in verlegenheid te brengen.
"De honden van Hamas", zei al-Shaikh na het bekijken van de video, "zouden volgend jaar verbannen moeten worden van het uitvoeren van de hajj vanwege hun obscene gedrag.
Fahd al-Shammari, een Saoedische journalist, viel de Palestijnen aan door hen "bedelaars zonder eer" te noemen. Hij ging zelfs zover dat hij zei dat een moskee in Oeganda meer gezegend is dan de Al-Aqsa Moskee, die een Joodse heilige plaats is."
De Palestijnen kunnen zichzelf alleen maar de schuld geven van het schaden van hun relaties met de Arabische staten. Het bijten in de hand die je voedt is altijd een beleid geweest, waarvoor de Palestijnen een zware prijs hebben betaald.
Het verbranden van foto's van Arabische leiders en staatshoofden op de straten van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook is een grote fout gebleken. Je kunt gewoonweg niet de ene dag foto's van de Saoedische kroonprins verbranden en je de volgende dag naar Riyad haasten op zoek naar geld. Je kunt niet de ene dag slogans tegen de Egyptische president schreeuwen en dan de volgende dag naar Caïro gaan om politieke steun te zoeken.
Veel mensen in de Arabische landen zeggen nu dat het hoog tijd is dat de Palestijnen hun eigen belangen gaan behartigen en gaan nadenken over een betere toekomst voor hun kinderen. Zij zien de Palestijnse kwestie niet langer als het grootste probleem in het Arabisch-Israëlische conflict. De Arabieren lijken tegen de Palestijnen te zeggen: "Wij willen vooruit marcheren, jullie kunnen zo lang als je wilt achteruit blijven lopen.
Wat zij zien is Palestijnse stagnatie, vooral dankzij de Palestijnse Autoriteit en de Hamas-leiders, die het te druk hebben met het vergiftigen van de geesten van hun volkeren en met elkaar aan flarden scheuren in plaats van tijd te hebben voor iets positiefs. De Palestijnen kunnen op een dag wakker worden om te ontdekken dat hun Arabische broeders echt niet langer bedrogen kunnen worden.
Ahmad al-Jaralalah, een vooraanstaande Koeweitse krantenredacteur, was nog botter en zei:
"De Palestijnse zaak is niet langer een Arabische aangelegenheid. Wij financieren de Palestijnen, en zij reageren door ons te vervloeken en zich slecht te gedragen. De Arabieren en moslims juichen de Palestijnen niet langer toe. We moeten ons niet schamen om betrekkingen met Israël aan te knopen."
Khaled Abu Toameh, een bekroond journalist, gevestigd in Jeruzalem, is een Shillman Journalist Medewerker bij Gatestone Institute.
Vertaling door W.J. Jongman en H. Sleijster
© 2019 Gatestone Institute. Alle rechten voorbehouden. De artikelen hier afgedrukt geven niet noodzakelijkerwijs de standpunten weer van de vertalers of van Gatestone Institute.
Bron: Why Arabs Hate Palestinians