2 mei 2019 - door Vic Rosenthal
De publicatie in de International Edition van de New York Times van een oude antisemitische cartoon ontstak een vuurstorm van kritiek tegen de krant. Het ADL en het Amerikaans-Joodse Comité, de Israëlische ambassadeur in de VS, de Amerikaanse ambassadeur in Duitsland, het Israëlische Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mike Pence en president Donald Trump namen er deel aan. Zelfs Rabbi Rick Jacobs van de Union for Reform Judaism, die naar ik vermoed zelden een anti-Israël artikel in de Times tegenkwam dat hem niet beviel, bekritiseerde de Times op de Facebook pagina van URJ (hoewel J Street tot op het moment van dit schrijven geen commentaar gegeven heeft).
De cartoon is een voorbeeld van een genre dat via de nazi-periode en de Dreyfus-affaire teruggaat tot in de Middeleeuwen, en vandaag de dag nog steeds gebruikt wordt. Zoek het op internet. Lelijke joden met een haakneus kijken je aan, grijnzend terwijl ze bloed van hun slachtoffers aftappen, en mooie blonde vrouwen pakken, gouden munten oppotten, de wereld opsluiten in octopus tentakels of spinnenwebben, wereldleiders tot slaaf maken, de armen uitbuiten en - recentelijk nog - zich in nazi-uniformen kleden en Palestijnse kinderen opeten.
Vandaag de dag vindt u ze regelmatig in de media van Europa en de moslimwereld, zonder dat ze worden opgemerkt. De cartoonist Antonio Moreira Antunes gaf de gebruikelijke verklaring: het was niet antisemitisch, maar alleen een anti-Israël-verklaring. Het gaat niet op: het was niet alleen anti-Israël, het was anti-Israëlisch op een manier die doet denken aan de Arabische en nazi-propaganda. Trump droeg een kipa, Netanyahu werd geportretteerd als een hond, de hond had een Magen David aan zijn halsband, en de boodschap dat wereldleiders blindelings worden geleid (zelfs gehypnotiseerd) door de internationale joden - het is het traditionele antisemitische beeld.
Ik geloof dat Moreira als Europeaan het probleem niet echt zag. Jodenhaat maakt deel uit van het dagelijks intellectuele dieet in Europa, iets minder dan in Egypte. Maar ze zijn het gewend. In Amerika echter zijn de mensen nog steeds een beetje geschokt, hoewel het neerschieten van Joden in synagogen nu bijna net zo gewoon lijkt te zijn geworden als het neerschieten van kinderen in scholen, zouden de mildere vormen van antisemitisme minder verontrustend kunnen worden.
Een andere cartoonist, de Braziliaanse Carlos Latuff, heeft tientallen, of misschien wel honderden wrede anti-Israëlische cartoons gemaakt. Terwijl zijn cartoons verwerpelijke boodschappen in zich dragen - de IDF zijn moordenaars, Israël is als de nazi's - vermijdt hij meestal de honden en de grote neuzen. Ook Latuff beweert dat hij slechts een politieke tegenstander van Israël is, niet een hater van Joden.
Deze cartoonisten, en ook schrijvers als Michelle Goldberg, columnist van de NY Times, stellen vaak dat antisemitisme en antizionisme - dat resp. haat tegen het Joodse volk en haat tegen de Joodse staat is - fundamenteel verschillend zijn, waarbij het eerste onacceptabel is, is het laatste volkomen legitiem als politieke uiting.
Ze hebben het mis. We hoeven geen tijd te verspillen aan het zoeken naar kromme neuzen, honden, spinnen, octopussen, dollartekens, enz. om een grens te trekken tussen het traditionele antisemitisme zoals de Moreira-cartoon en de gezuiverde maar nog steeds obsessieve demonisering en vervolging van de Joodse staat waar Latuff en de New York Times zich regelmatig mee bezig houden, omdat die twee nauw met elkaar verwante vormen van hetzelfde ding zijn.
Tegenwoordig is de Joodse staat het thuis van meer Joden dan enig ander land, en bijna evenveel als alle andere samen. De Joodse bevolking in Israël groeit, terwijl ze op andere plaatsen afneemt. Het is het hart van de Joodse cultuur, religieus en seculier. De huidige Noord-Amerikaanse diaspora is stervend. Veel van de "Joden" die daar leven zijn Joden in naam, die het Joodse volk hebben verlaten voor een progressieve "één wereld" ideologie, met of zonder een pseudo-joodse religie gebaseerd op "tikkun olam". Zij kunnen niet beschuldigd worden van dubbele loyaliteit: zij zullen hun progressieve politiek consequent boven het welzijn van het Joodse volk stellen wanneer er een conflict is. De paar honderdduizend Joden die nog steeds in Europa overleven, zijn irrelevant en kunnen een toevluchtsoord vinden in Israël, Noord-Amerika of andere plaatsen als de omstandigheden slechter worden, wat ze zeker zullen doen.
De huidige Joodse staat is de echte, concrete uitdrukking van het Joodse volk. Vernietig het eerste, waarmee de vijanden van de staat sinds 1948 niet zijn opgehouden om te doen, en je vernietigt het tweede. De protesten van Latuff bijvoorbeeld dat hij niet anti-Joods is, maar alleen kritiek heeft op "Israël als politieke entiteit", zijn alsof iemand volhoudt dat hij niets tegen de Brooklynieten heeft, maar dat hij alleen maar Kings County wil vernietigen, en de inwoners ervan wil doden of verdrijven.
De obsessieve demonisering van Israël, met de daarmee gepaard gaande dubbele standaard waarbij slechts één staat in de wereld - die toevallig tot het Joodse volk behoort - wordt uitgekozen voor ongerijmdheid en vervolging, is niet in concept identiek aan het antisemitisme, waarin het Joodse volk zelf wordt uitgekozen en slecht wordt behandeld. Zij verschillen omdat de doelen van deze twee parallelle, gewelddadige en irrationele haatgevoelens verschillend zijn. De ene is een staat en de andere is een volk. Maar bijna al het andere aan deze haatideologieën is hetzelfde. En iemand die de ene belijdt is meestal in de greep van de andere, of hij het nu toegeeft of niet.
Het is moeilijk om dit fenomeen te begrijpen zonder het te hebben over de historische oorsprong ervan. Tot 1973 werd Israël min of meer behandeld als een normaal derdewereldland, dat werd geslagen door de strijd tussen het Westen en de Sovjet-Unie, met de VS als beschermheer, en de Arabische staten als lokale vijanden. Maar aan het eind van de jaren zestig ontwikkelden de Sovjets een verhaal ten behoeve van de Arabieren, dat verfijnder was dan etnische en religieuze vooroordelen, en dat de Arabische eer schaadde, die hen eerder nog diende - en in het Westen niet werkte. De Palestijnen werden voorgesteld als een onderdrukt inheems volk met een nationale bevrijdingsbeweging, de PLO.
Niets veranderde echt onmiddellijk, behalve voor extreem links dat de PLO verwelkomde in haar vereringscultus van bevrijdingsbewegingen. Maar na de oorlog van 1973 activeerden de Arabieren hun oliewapen, waardoor de olieprijzen verdrievoudigden. De markten stortten in, de brandstofprijzen schoten omhoog, er ontstond een tekort aan benzine, stookolie en dieselbrandstof. De Arabieren zorgden ervoor dat de hele wereld begreep dat het de schuld van Israël was.
In 1975 strafte de VN Israël door het zionisme tot een vorm van racisme uit te roepen, en de PLO voerde verschillende spraakmakende daden van internationaal terrorisme uit om bij het punt van het olie-embargo te benadrukken dat Israël het probleem was. Regeringen en andere instellingen over de hele wereld begrepen het. De combinatie van deze praktische acties met het "aantrekkelijke" door de Sovjet-Unie ontwikkelde Palestijnse verhaal, vergemakkelijkte de mutatie van het traditionele Europese antisemitisme in een obsessief antizionisme. Sindsdien is het alleen maar sterker geworden.
In 2001 werd de Conferentie van Durban over racisme omgevormd tot een anti-Israëlische haatzaaierij, gericht op de vermeende Israëlische ontkenning van de mensenrechten aan de Palestijnen; het bizarre idee van "Israëlische apartheid" werd geïntroduceerd, en het bleek te werken. Op dezelfde manier als in de jaren zeventig van de vorige eeuw werd het onmiddellijk gevolgd door de aanslagen van 11 september, waarbij het aandrijvende terrorisme het ideologische punt naar voren bracht.
De laatste tijd is de traditionele "extreem-rechtse" stijl van zeer gewelddadige Jodenhaat in de VS meer zichtbaar geworden. Het wordt ondersteund door internetcommunicatie en gevoed door een algemene ineenstorting van de sociale structuren. Het is gewelddadiger en beangstigender (in ieder geval in de VS) dan de antizionistische bewegingen, maar deze laatste zijn op de lange termijn veel gevaarlijker voor het Joodse volk.
Terug naar de cartoon: persoonlijk ben ik het beu om naar excuses te luisteren. Ik accepteer de excuses van de NY Times niet meer. Laat ze zich verontschuldigen voor de jarenlange negatieve aandacht voor Israël en eveneens voor de stomme cartoon. Of geen verontschuldigingen aanbieden; ze kunnen gewoon toegeven dat ze liever zouden zien dat er geen Joodse staat bestaat. Het is altijd het beste om te weten wie de echte vijanden zijn.
Bron: Cartoons, “criticism of Israel,” and Jew-hatred | Abu Yehuda