26 augustus 2012 - Door het begin naar het einde
In het verleden hebben we in een artikel al eens aandacht besteed aan de Nefilim. Het woord Nefilim is de bijbelse / Hebreeuwse naam voor de hybride reuzen die voortkwamen uit ongeoorloofde omgang tussen boze engelen en menselijke vrouwen in de periode voor de zondvloed. Zij waren half mens, half gevallen engel. De zondvloed maakte een einde aan het bestaan van deze reuzen op aarde, maar kort daarna bleken ze toch terug te zijn en verspreidden zij zich over het hele beloofde land. Zoals we in dit artikel zullen zien kwamen de reuzen niet alleen terug, maar bleken zij ook eeuwen lang geduchte tegenstanders van Gods uitverkoren volk, Israël. We zullen zien dat de Nefilim gedurende lange tijd overal in het oude midden-Oosten verwoestingen aanrichtten, Gods volk aanvielen en allerlei occulte geestelijke praktijken introduceerden, met als doel de mensheid te verleiden tot het aanbidden van Satan en diens afgoden.
Genesis 6: De Oorsprong van de Nefilim
"En het gebeurde, toen de mensen zich op de aardbodem begonnen te vermenigvuldigen en er dochters bij hen geboren werden, dat Gods zonen de dochters van de mensen zagen dat zij mooi waren, en zij namen zich vrouwen uit allen die zij uitgekozen hadden. Toen zei de HEERE: Mijn Geest zal niet voor eeuwig met de mens twisten, omdat ook hij vlees is, maar zijn dagen zullen honderdtwintig jaar zijn. In die dagen, en ook daarna, waren er reuzen op de aarde, toen Gods zonen bij de dochters van de mensen waren gekomen en die kinderen voor hen baarden; dit zijn de geweldenaars van oude tijden af, mannen van naam. En de HEERE zag dat de slechtheid van de mens op de aarde groot was, en dat al de gedachtespinsels van zijn hart elke dag alleen maar slecht waren." - Genesis 6:1-5.
Deze korte passage vertelt een zeer belangrijk verhaal over het begin van de reuzen. Een groep "zonen van God" (bijbelse naam voor engelen) stond op tegen de Heer, kwam naar de aarde en had verboden omgang met menselijke vrouwen. De kinderen die hieruit voortkwamen waren een kruizing tussen mens en engel; zij werden Nefilim of reuzen genoemd. Het concept van engelen die met vrouwen slapen en kinderen met hen krijgen is iets waar niet alle christenen het over eens zijn. Velen weten hier niet van, of weten het wel maar vinden het een onaangename gedachte. De waarheid van het christendom is echter gebaseerd op slechts één bron, namelijk: Gods Woord zoals geopenbaard in de Bijbel. En wie de Schrift bestudeert moet tot de conclusie komen dat dit alles daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.
Waren de "Zonen van God" Engelen?
De Hebreeuwse woorden voor "zonen van God" is B'nai Ha Elohim, wat betekent dat dit hemelse wezens zijn. (Elohim is het meervoud van El, wat “god” betekent, geen persoonsnaam maar een soortnaam.) We lezen verder dat de kinderen van deze “zonen van God” en de aardse vrouwen "machtige mensen" waren en "beroemd". Er staat ook dat zij "reuzen" waren. Het aandeel van de gevallen engelen maakte dat zij supergroot werden.
Het is belangrijk de Bijbel te blijven bestuderen om hier zekerheid over te krijgen. De ene passage uit de Schrift kan altijd door een andere worden bevestigd. We zien dat de term "zonen van God" ook gebruikt wordt in het boek Job. In hoofdstuk 1 van Job lezen we: "Het gebeurde op een dag, toen de zonen van God kwamen om hun opwachting te maken bij de HEERE, dat ook de satan in hun midden kwam. Toen zei de HEERE tegen de satan: Waar komt u vandaan? En de satan antwoordde de HEERE en zei: Van het rondtrekken over de aarde en van het rondwandelen erover." (Job 1:6-7)
De beschreven scène, waar God letterlijk de zonen van God ontmoet, vond plaats in de hemel. God houdt hier een soort goddelijk concilie, waarbij Hij ervoor kiest een ontmoeting te hebben met zowel goede als slechte engelen, om te spreken over zaken in de wereld. (Andere voorbeelden van zulke bijeenkomsten vinden we in 1 Koningen 22 en Psalm 82).
In Job 2 wordt nog een ander goddelijk concilie genoemd. Vers 1: "Opnieuw was er een dag, toen de zonen van God kwamen om hun opwachting te maken bij de HEERE, dat ook de satan in hun midden kwam om zijn opwachting te maken bij de HEERE."
Ook uit deze tekst blijkt dat de "zonen van God" geen mensen zijn, maar engelen, die elkaar en de Heer ontmoeten in de hemel. Ook de derde verwijzing staat in Job, dit keer in hoofdstuk 38. Hier stelt God vragen aan Job over de schepping van het universum (om Job te laten zien hoe weinig hij eigenlijk weet en begrijpt in vergelijking met de Schepper).
"Waar was u toen Ik de aarde grondvestte? Maak het bekend, als u echt inzicht hebt. Wie heeft haar afmetingen bepaald? U weet het immers wel. Of wie heeft het meetlint over haar uitgespannen? Waarop zijn haar pijlers neergezonken? Of wie heeft haar hoeksteen gelegd, toen de morgensterren samen vrolijk zongen, en al de kinderen van God juichten?" - Job 38:4-7
De zonen van God bestonden dus al voordat de aarde werd geschapen. Elke keer dat de term b'nai ha elohim in het Oude Testament wordt gebruikt worden engelachtige hemelwezens bedoeld. In de Septuagint, de oudste vorm van het huidige Oude Testament (de versie die door Jezus en zijn discipelen in het Nieuwe Testament het meest werd geciteerd) wordt in deze passage in Job de term 'zonen van God' zelfs niet gebruikt, maar staat er in plaats daarvan "de engelen van God". Daarom kan met zekerheid worden geconcludeerd dat de zonen van God in Genesis 6 engelen waren.
Hadden engelen dan seksuele relaties met menselijke vrouwen?
Job is het oudste boek van de Bijbel. Het werd geschreven door de aartsvader Job die leefde voor, tijdens en na de zondvloed; zijn verwijzingen naar engelen komen daarmee overeen. Er is een passage in Job dat niet vaak wordt geciteerd, maar waarin staat dat bepaalde engelen inderdaad ongeoorloofde relaties met menselijke vrouwen hadden. Dit is de passage waarin Elifas, een van Jobs vrienden, Job probeert te troosten nadat deze zijn gezin verloren had door een orkaan die was veroorzaakt door Satan. Elifas vertelt over een visioen dat hij van Godswege had gekregen:
"Verder, er is in het geheim een woord tot mij gebracht; mijn oor heeft er een fluistering van opgevangen, in de beangstigende gedachten van de visioenen in de nacht, als een diepe slaap op de mensen valt. Angst en huiver kwamen over mij, en zij joegen de veelheid van mijn beenderen angst aan. Een geest trok aan mijn gezicht voorbij; hij deed het haar van mijn lichaam te berge rijzen. Hij bleef staan, maar ik herkende zijn gedaante niet; er was een gestalte voor mijn ogen. Er was stilte, en toen hoorde ik een stem, die zei: Zou een sterveling rechtvaardig zijn tegenover God? Zou een man rein zijn voor zijn Maker? Zie, zelfs zijn dienaren vertrouwt Hij niet, en zijn engelen legt Hij dwaasheid (tohola) ten laste." - Job 4:12-18.
Het woord "dwaasheid" in het Oude Testament beschrijft seksuele zonde. Nogmaals, we gebruiken de Schrift om de Schrift te duiden. Hier volgen enkele voorbeelden van tekstgedeelten met ditzelfde woord:
"Dina, de dochter van Lea, die zij Jakob gebaard had, trok eropuit om bij de meisjes van dat land te gaan kijken. En Sichem, de zoon van de Heviet Hemor, de vorst van het land, zag haar; hij greep haar en sliep met haar; hij verkrachtte haar... De zonen van Jakob kwamen van het veld zodra ze het hoorden. De mannen voelden zich gekwetst en ontstaken in hevige woede, omdat hij een dwaasheid (nahala) in Israël had begaan door met Jakobs dochter te slapen, want zoiets doet men niet." - Genesis 34:1-2, 7.
In de Tora wordt over ongeoorloofde relaties het volgende geschreven:
dan moeten zij het meisje naar buiten brengen, naar de deur van het huis van haar vader, en de mannen van haar stad moeten haar met stenen stenigen, zodat zij sterft, want zij heeft een dwaasheid (nahala) in Israël begaan door hoererij te bedrijven in het huis van haar vader. Zo moet u het kwaad uit uw midden wegdoen." - Deuteronomium 22:21.
Daarna gebeurde het volgende. Absalom, de zoon van David, had een knappe zuster, haar naam was Tamar. En Amnon, de zoon van David, kreeg haar lief. Amnon leed om zijn zuster Tamar tot hij er ziek van werd, want zij was een maagd, zodat het in de ogen van Amnon moeilijk was haar iets aan te doen... Toen zij die bij hem bracht om te eten, greep hij haar en zei tegen haar: Kom, slaap met mij, mijn zuster. Maar zij zei tegen hem: Nee, mijn broer, verkracht mij niet, want zoiets doet men niet in Israël; doe deze dwaasheid (hannenbala) niet.. - 2 Samuël 13:1-2. 11-12.
In deze passgae van Job zien we dus dat bepaalde kwade engelen ervan worden beschuldigd de zonde van "dwaasheid" te hebben begaan, oftewel zondige seksuele handelingen te hebben gepleegd. De Septuagint verwoordt dit vers als volgt: "Hij ziet de perversiteit in zijn engelen", wat weer bevestigt dat er zondige seksuele handelingen door engelen zijn gepleegd.
In de boeken 2 Petrus en Judas wordt de straf aan de engelen die deze zonden hebben begaan in detail beschreven:
"En de engelen die hun oorspronkelijke staat niet hebben bewaard, maar hun eigen woonplaats verlaten hebben, heeft Hij voor het oordeel van de grote dag met eeuwige boeien in de duisternis in verzekerde bewaring gesteld. Evenzo is het met Sodom en Gomorra, en de steden eromheen, die op dezelfde wijze als zij hoererij bedreven hebben en ander vlees achterna zijn gegaan. Zij liggen daar als een waarschuwend voorbeeld, doordat zij de straf van het eeuwige vuur ondergaan. Niettemin bezoedelen deze dromers ook nu op dezelfde wijze hun lichaam en zij verwerpen het gezag en lasteren al wat eer toekomt." - Judas 1:6-8.
Hier zien we een verwijzing naar engelen die “hun eigen woonplaats" hebben verlaten en nu tot de Dag des Oordeels in ketenen worden vastgehouden. Dit is de straf voor de engelen die de geestenwereld verlieten om "achter vreemd vlees aan te gaan", namelijk menselijke vrouwen. Let ook op de verwijzing naar Sodom en Gomorra, steden die zo doordrenkt waren van seksuele verdorvenheid dat, toen er twee engelen van God naar het huis van Lot kwamen om hem en zijn familie de stad uit te leiden, de mannen en jongens naar Lots huis kwamen en eisten dat de engelen naar buiten gebracht zouden worden om hen te "bekennen" d.w.z. geslachtsgemeenschap met hen te hebben.
De nakomelingen van deze ongeoorloofde vereniging tussen engelen en vrouwen waren reuzen. Zij worden omschreven als "geweldenaars van oude tijden af, mannen van naam" (Genesis 6). Het feit dat zij reuzen waren is op zichzelf al een teken dat zij van bovennatuurlijke afkomst waren. Deze reuzen waren slecht. Zij waren voortgekomen uit verdorven engelen en vulden de aarde met geweld. Het is interessant dat de Bijbel hen "mannen van naam" (andere vertaling: “beroemd”) noemt. Het Hebreeuwse woord shem verwijst naar bekendheid, een legendarische status. Het is alsof de Bijbel tegen de lezer zegt: wanneer u mythes hoort over "halfgoden", “titanen” of andere legendarische volkshelden, besef dan dat dit half-goden waren. Zij waren mensen met bovenmenselijke capaciteiten en kracht. Behalve dat de Nefilim geweld en zonde in de wereld veroorzaakten, verontreinigden zij ook de menselijke bloedlijn.
Waarom zou Satan dit doen?
Na de zonde van Adam en Eva in de Hof van Eden sprak God een oordeel uit over Satan:
"Toen zei de HEERE God tegen de slang: Omdat u dit gedaan hebt, bent u vervloekt onder al het vee en onder alle dieren van het veld! Op uw buik zult u gaan en stof zult u eten, al de dagen van uw leven. En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad (nageslacht) en haar Zaad (Nageslacht); dat zal u de kop vermorzelen, en u zult het de hiel vermorzelen." - Genesis 3:14-15
.
Deze uitspraak was profetisch. God kondigt hier aan dat Satan uiteindelijk zal worden gestraft en overwonnen door het zaad van de vrouw. (We moeten bedenken dat Satan een veel ouder en machtiger wezen is dan de mens, dus deze profetie was een serieuze uitspraak). Een menselijke vrouw zou een mannelijk kind ter wereld brengen, dat op een dag de duivel zou overwinnen. Dit is de eerste aankondiging in de Bijbel van de komende Messias, Jezus Christus. Satan werd daar dus van op de hoogte gebracht. Vanaf dat moment deed hij zijn best om elk godvrezend kind te corrumperen of vernietigen, want het zou wel eens de voorzegde Verlosser kunnen zijn. Daarom is het geen verrassing dat Abel, het eerste kind in Gods gekozen bloedlijn, werd gedood door zijn broer Kaïn. Nadat Kaïn was verbannen, kregen Adam en Eva nog een zoon. Eva noemde hem Seth: "Want, zei ze, God heeft mij ander nageslacht (zera -grondtekst) gegeven in de plaats van Abel; Kaïn heeft hem immers gedood." - (Genesis 4:25).
Toen meer godvrezende zonen de aarde begonnen te bevolken, zette Satan zijn Nefilim-plan in werking. Door het bederven van het zaad van de vrouw (haar bloedlijn, nakomelingen) wilde Satan de geboorte van de Messias voorkomen, die menselijk zou zijn, maar natuurlijk geen zaad van een gevallen engel in zich zou kunnen dragen. Satan wist dat God voorzegd had dat Satan ook een zaad zou hebben (vers 15). Op die manier waren de Nefilim een poging om het Woord van God en Gods heilsplan voor de mensheid tegen te werken. Zij heersten op aarde met oorlog, bloedvergieten en heidense religies. In alles wat ze deden probeerden zij te ondermijnen wat God voor de mensheid had bedoeld, namelijk: met Hem verzoend te worden. Hun heerschappij over de aarde breidde zich snel uit, tot God tot de trieste conclusie kwam dat al het vlees op aarde was verdorven.
"En de HEERE zag dat de slechtheid van de mens op de aarde groot was, en dat al de gedachtenspinsels van zijn hart elke dag alleen maar slecht waren." Als ieder mens die geboren werd deels een gevallen engel was, zou de mensheid gedoemd te zijn te worden weggevaagd, zonder enige hoop op redding van hun zonde. Daarom bracht God door een grote watervloed oordeel over de aarde.
Het doel van de zondvloed in Noach's dagen
Veel predikanten en bijbelleraren zien de zondvloed als een straf van God omdat de mensheid had gezondigd. Maar met alle respect, dit is een zeer simplistische manier om naar de zondvloed te kijken. De huidige samenleving is net zo corrupt en verdorven als toen, misschien nog wel erger dan enig ander tijdperk in de geschiedenis. (In de 20e eeuw zijn meer mensen door oorlog omgekomen dan in de negen eeuwen daarvoor bij elkaar.) Waarom zou zo'n wereldwijd oordeel alleen in Noachs tijd plaatsvinden? Omdat er in de dagen van Noach veel complexere zaken aan de hand waren dan alleen zondige mensen.
De zondvloed had drie hoofddoelen: 1) Om de Nefilim te vernietigen. 2) Om de engelen te straffen die ongeoorloofde relaties met vrouwen waren aangegaan en hen zo tot voorbeeld stellen zodat andere engelen dit niet ooit nog eens zouden proberen en 3) Om de mensheid redden van onafwendbaar verderf.
Sceptici schilderen de zondvloed graag af als een "overreactie van een boze God", maar we moeten goed begrijpen dat God de zondvloed inzette om de mensheid te redden, door haar bloedlijn te behouden voordat zij volledig door de Nefilim zou zijn verdorven. Dit is een belangrijk punt. Ook vandaag de dag wijzen veel mensen naar de zondvloed als "bewijs" dat God wreed en boos zou zijn; dat Hij in staat is om in een opwelling miljoenen mensen te doden. Maar de waarheid die de Bijbel laat zien is, dat God de zondvloed stuurde om de mensheid te redden en er zo voor te zorgen dat we nog steeds de beloofde Verlosser zouden kunnen ontvangen, die onze ziel kan redden en uiteindelijk de hele aarde zal verlossen. Zonder hoop op Verlosser is er geen toekomst voor de mensheid, geen vergeving. Dat zou betekenen dat elk mens de eeuwigheid gescheiden van God zou moeten doorbrengen. De zondvloed was Gods manier om die hoop voor alle mensen te behouden.
Maar Noach vond genade in de ogen van de HEERE. Dit zijn de afstammelingen van Noach. Noach was een rechtvaardig, oprecht man onder zijn tijdgenoten. Noach wandelde met God.
Omdat Noach in God geloofde werd hij uitgekozen om na de zondvloed helemaal opnieuw te beginnen met de mensheid. Behalve zijn geloof was hij bovendien "volmaakt in zijn generaties". Dit betekent dat zijn genetische bloedlijn en al zijn voorouders 100% menselijk waren. Noach was dus geen deel geweest van de Nefilim-infiltratie binnen de mensheid. Het Hebreeuwse woord voor "volmaakt" in dit vers is tamiym, wat "volledig, geheel" betekent, in betrekking tot gezondheid en lichamelijke conditie. Dit is hetzelfde woord dat gebruikt wordt om de toestand van dierenoffers aan de Heer te beschrijven:
"En als iemand de HEERE een dankoffer aanbiedt als inlossing van een gelofte of als een vrijwillige gave uit de runderen of het kleinvee, dan moet het zonder enig gebrek zijn, wil het u ten goede komen. Er mag geen enkel gebrek aan zijn." - Leviticus 22:21.
Zo konden Noach, zijn drie zonen en hun vrouwen de zondvloed overleven en de mensheid weer op gang brengen. Maar helaas keerden de Nefilim-reuzen terug.
Nefilimreuzen na de zondvloed
" Er waren reuzen op aarde in die tijd, en ook daarna...." - Genesis 6:4
Het bovenstaande vers maakt duidelijk dat er na de zondvloed weer Nefilim waren. Maar nergens in de Bijbel wordt geschreven dat engelen na de zondvloed ook nog hebben samengeleefd met vrouwen. Dit gebeurde alleen in Genesis 6. Hoe zijn de Nefilim dan teruggekomen? Hoe kan dit zijn gebeurd? De Bijbel bevat het antwoord:
"Noach was zeshonderd jaar oud toen de watervloed over de aarde kwam. Toen ging Noach met zijn zonen, zijn vrouw en de vrouwen van zijn zonen met hem in de ark, vanwege het water van de vloed." -Genesis 7:6-7.
Hoewel Noach en zijn zonen 100% menselijk waren, wordt hetzelfde niet verteld over de vrouwen van zijn drie zonen Sem, Cham en Jafeth. Een of meer van deze vrouwen moet het Nefilim-DNA hebben gedragen. Dit moet de bron zijn geweest van de Nefilim na de zondvloed. Nergens in de Bijbel staat dat engelen na de zondvloed nogmaals seksuele gemeenschap hadden met menselijke vrouwen.
De eerste keer dat er Nefilim bij name worden genoemd is in Numeri 13. Dit speelt zich af in de periode na de Exodus, toen Mozes de Israëlieten uit Egypte naar Gods beloofde land had geleid. Aangekomen bij het beloofde land stuurde Mozes twaalf verspieders uit die het land moesten verkennen. Twee van hen (Kaleb en Jozua) spraken in gloedvolle termen over het land en drongen er bij de Israëlieten op aan om het land dat God hun beloofd had binnen te gaan en het rechtmatig in te nemen. De overige tien verspieders echter hadden een andere mening:
"Toen bracht Kaleb het volk tegenover Mozes tot bedaren, en zei: Laten wij vrijmoedig optrekken, wij zullen het land in bezit nemen, want wij zullen het zeker overmeesteren. Maar de mannen die met hem opgetrokken waren, zeiden: Wij kunnen tegen dat volk niet optrekken, want het is sterker dan wij. En zij lieten een kwaad gerucht uitgaan bij de Israëlieten over het land dat zij verkend hadden, door te zeggen: Het land waar wij doorgetrokken zijn om het te verkennen, is een land dat zijn inwoners verslindt, en heel het volk dat wij in het midden daarvan gezien hebben, bestaat uit mannen van grote lengte. Wij hebben er ook reuzen gezien, nakomelingen van Enak, afkomstig van de reuzen. Wij waren in onze eigen ogen als sprinkhanen, en zo waren wij ook in hun ogen." - Numeri 13:30-33.
We zullen deze zeer belangrijke passage straks in detail bespreken, maar een paar dingen moeten alvast worden opgemerkt. Ten eerste waren er reuzen die nakomelingen waren van een specifieke reus met de naam Enak. In deze beschrijving wordt een lid van de Nefilim (dit is het woord voor “reus” in het algemeen) specifiek aangeduid als: "...[naam], geboren uit de reus ...[naam}]". Dit laat zien dat de Nefilim na de zondvloed nakomelingen waren van andere reuzen, niet van teruggekeerde boze engelen. In Numeri 13 zagen de verspieders dus reuzen met de naam Enakieten, zijnde zonen van de reus Enak.
Deze Enakieten waren zo groot, dat de Israëlitische verspieders bij hen vergeleken leken op insecten. Deze reuzen hadden ook speciale landbouwkennis, zodat ze druiven konden telen die zo groot waren, dat er twee Israëlieten en een paal nodig waren om een tros te kunnen dragen! Maar hoe waren de reuzen dan teruggekomen en hoe wisten zij dat ze precies daar moesten zijn, waar God zijn uitverkoren volk naartoe zou sturen, namelijk het land Kanaän? Het antwoord is te vinden in het geslacht van Noach direct na de zondvloed.
De Bloedlijnen van de Nefilim
De Bijbel geeft een specifieke genealogie en bloedlijn aan van de Nefilim (reuzen) die leefden na de zondvloed en zijn terug te voeren tot Noachs eigen zonen. Het lijkt erop dat er onder hen Nefilim-DNA aanwezig was, met de daarbij horende affiniteit met het kwaad. Onder de zonen van Noach viel Cham op doordat hij veruit de slechtste was.
Cham
"En de zonen van Noach, die uit de ark gingen, waren Sem en Cham en Jafeth; en Cham is de vader van Kanaän." - Genesis 9:18.
Vanaf de eerste keer dat Cham wordt genoemd, wordt hij beschreven als "de vader van Kanaän". Geen van zijn broers krijgt een dergelijke onderscheidende beschrijving. Wanneer de Bijbel in een genealogie een speciale beschrijving vermeldt, is dit om aan te geven dat er iets belangrijks is met deze specifieke persoon of gebeurtenis. Degene die de Bijbel bestudeert zou dan verder in de Bijbel moeten zoeken wat die gebeurtenis dan zou kunnen zijn. In dit geval wordt het duidelijk dat Chams zoon Kanaän het Nefilim-DNA draagt. Dit kon alleen gebeuren via zijn moeder, Chams vrouw, zij moet het Nefilim-DNA hebben gedragen, omdat we weten dat Noach “in al zijn generaties” 100% zuiver menselijk was. Chams DNA was dus ook zuiver menselijk, maar als hij slecht van aard was en ervoor koos God niet te volgen, dan was de kans groot dat hij een vrouw zou kiezen uit een door Nefilim beïnvloedde heidense cultuur. (Het is opmerkelijk dat we door de hele Bijbel zien dat mannen die in zonde vielen vaak met vrouwen trouwden die valse goden aanbaden, zoals bijv. Koning Salomo en Koning Achab). Uit wat de Bijbel beschrijft kunnen we opmaken dat Cham niet met God wandelde. Zo lezen we over een ongepast voorval met Noach, dat leidde tot een vloek over Cham:
"En Noach werd landbouwer en plantte een wijngaard. Hij dronk van de wijn en werd dronken; en hij ontkleedde zich midden in zijn tent. En Cham, de vader van Kanaän, zag de naaktheid van zijn vader en vertelde het aan zijn beide broers buiten. Toen namen Sem en Jafeth een kleed, legden het op hun beider schouders, liepen achteruit en bedekten de naaktheid van hun vader, met het gezicht afgewend, zodat zij de naaktheid van hun vader niet zagen. Toen ontwaakte Noach uit zijn roes en kwam hij te weten wat zijn jongste zoon hem aangedaan had. Hij zei: Vervloekt is Kanaän! Laat hij voor zijn broers een dienaar van dienaren zijn!" - Genesis 9:20-26.
De details van dit voorval zijn wat vaag, maar vanuit de Schrift kan men concluderen dat Cham met kwade bedoelingen naar de naaktheid van zijn vader keek en deze vervolgens openbaar maakte. Het kwaad van deze ongeoorloofde daad wordt later door de Heer opnieuw genoemd als algemeen principe dat iedereen moet volgen:
"Wee hem die zijn naaste te drinken geeft, u die uw vergif daaraan toevoegt, en hem ook dronken maakt om hun naaktheid te aanschouwen. U bent eerder met schande verzadigd dan met eer. Drink ook zelf en laat uw voorhuid zien. De beker in de rechterhand van de HEERE zal op u overgaan: schandelijk braaksel over uw eer." -Habukkuk 2:15-16.
Sem en Jafeth, de rechtvaardige kinderen van Noach, toonden een tegengestelde reactie. Zij proberen de waardigheid van hun vader te respecteren door niet naar hem te kijken en hem zorgvuldig te bedekken. De zonde van Cham leidde ertoe dat zijn jongste zoon Kanaän de tweede persoon in de Bijbel is die vervloekt werd (de eerste is Kaïn, de kwaadwillende zoon van Adam en Eva).
Het feit dat Cham slecht was (nergens in de Bijbel staat dat hij zich ooit van deze zonde heeft bekeerd) maakt het alleen maar aannemelijker dat hij een vrouw trouwde uit een heidense familie met Nefilim-DNA.
Waarom zou God toestaan dat er Nefilim-DNA in de Ark meeging?
De reden dat God het Nefilim-DNA toestond mee te gaan in de ark is de menselijke zonde. Wij mensen mogen nooit de rol vergeten die zonde speelt. Als mensen zondigen, moeten ze geoordeeld worden. Als mensen Gods wegen niet volgen, nodigen ze daarmee de zonde uit, met haar onvermijdelijke vernietigende kracht. Cham koos ervoor God niet te volgen en werd voor zijn rebellie veroordeeld via de vrouw die hij trouwde. Evenzo worden de verschillende Nefilim-volken na de zondvloed verschillende malen door God gebruikt als oordeel tegen zijn volk vanwege hun rebellie tegen God. Elk van ons is voor God verantwoordelijk voor onze eigen daden.
Er liepen reuzen rond op aarde die streden tegen andere volkeren, engelen die openlijk werden geopenbaard en aanbeden als goden, en er vonden allerlei bovennatuurlijke activiteiten plaats. De wereld van voor de zondvloed was uniek in haar slechtheid. Noachs gezin was zich ervan bewust dat de oorsprong ervan satanisch was; vandaar dat Noach gerechtigheid predikte. Cham verwierp Gods gerechtigheid echter en koos zijn eigen weg. Dit was zijn eigen verantwoordelijkheid. In het eerste hoofdstuk van het boek Jakobus wordt het proces van zonde weergegeven in iemands hart:
"Zalig is de man die verzoeking verdraagt, want als hij beproefd gebleken is, zal hij de kroon van het leven ontvangen, die de Heere beloofd heeft aan hen die Hem liefhebben. Laat niemand zeggen, als hij verzocht wordt: Ik word door God verzocht. God immers kan niet verzocht worden met het kwade en Hijzelf verzoekt niemand. Maar ieder mens wordt verzocht, als hij door zijn eigen begeerte wordt meegesleurd en verlokt. Daarna, wanneer de begeerte bevrucht is, baart ze zonde, en wanneer de zonde volgroeid is, baart ze de dood." - Jakobus 1:12-15.
Cham werd tot de zondige heidense wereld aangetrokken. Hij wist de juiste weg, want zijn vader Noach was een prediker van gerechtigheid. Noach en zijn gezin waren zich terdege bewust van de Nefilim-infiltratie binnen het mensdom. Noach deed zijn uiterste best om hier gescheiden van te leven. Ondanks het feit dat Cham (letterlijk) de heiligste man op aarde had als vader, stelde hij zijn vertrouwen toch niet op God. Deze keuze brengt vanzelf zonde in iemands leven. Dit aspect mogen we nooit uit het oog verliezen, wanneer we een verhaal in de Bijbel lezen. Natuurlijk had God Chams vrouw kunnen doden of had Hij tegen Cham kunnen zeggen dat ze verdorven was, maar waarschijnlijk kon het Cham niet schelen wat God te zeggen had, omdat hij Hem toch niet volgde. Cham had een keuze. Hij koos ervoor God niet te volgen.
Door de hele Bijbel komen we parallellen van dit verhaal tegen. Mozes leidde de Israëlieten uit Egypte tot aan de grens van het beloofde land, maar hij mocht het niet betreden. Waarom niet? Vanwege zijn zonde. Koning David bracht de ark van het verbond naar Jeruzalem, maar hij mocht de tempel er niet voor bouwen. Waarom niet? Vanwege zijn zonde. Koning Salomo had het meest welvarende rijk in de geschiedenis van Israël, maar moest toezien dat het volk verdeeld raakte en uiteindelijk werd veroverd. Waarom? Zonde. Zonde biedt Satan een rechtmatige opening om in ons leven binnen te komen en daar een volgende stap te zetten. Laat dit een les voor de lezer zijn: Satan is onverbiddelijk in zijn zoektocht om je te verderven en te vernietigen. En als hij niet rechtstreeks in je leven kan binnenkomen, dan zal hij dat graag doen via een kind of ander familielid. Efeziërs 4 zegt:
"namelijk dat u, wat betreft de vroegere levenswandel, de oude mens aflegt, die te gronde gaat door de misleidende begeerten, en dat u vernieuwd wordt in de geest van uw denken, en u bekleedt met de nieuwe mens, die overeenkomstig het beeld van God geschapen is, in ware rechtvaardigheid en heiligheid. Leg daarom de leugen af en spreek de waarheid, ieder tegen zijn naaste; wij zijn immers leden van elkaar. Word boos, maar zondig niet; laat de zon niet ondergaan over uw boosheid, en geef de duivel geen plaats." - Efeziërs 4:22-27.
Wanneer we verlossing in Jezus Christus ontvangen, worden we vernieuwd in de geest. Dan mogen we in ons leven geen ruimte meer laten dat Satan kan binnenkomen. Satan kon de ark binnenkomen, omdat Cham hem door zijn zonden had uitgenodigd.
De vloek van Kanaän
Van Chams drie zonen werd Kanaän vervloekt. Waarom hij? Waarom wordt Cham beschreven als "de vader van Kanaän"? Zou het kunnen dat Kanaän al het uiterlijk had of anderszins liet zien dat hij een Nephilim was ? Dit staat niet in de Schrift vermeld, maar we vinden verderop wel dat er een soortgelijk onderscheid wordt gemaakt bij een ander berucht hybride wezen. Wat we in elk geval zeker weten is dat de heropleving van de Nefilim kwam vanuit de lijn van Cham.
Door Schrift met Schrift te vergelijken kan het geslacht van de reuzen na de zondvloed specifiek worden herleid tot Chams drie zonen Cush, Mizraim en Kanaän. De Bijbel zit vol van dit soort informatie; bij het bestuderen van de Bijbel moeten we er altijd rekening mee houden dat deze is opgeschreven om ons inzicht in de Schrift te vergroten. De eerste kleinzoon van Cham die in Genesis 10 een speciale benaming krijgt, is koning Nimrod.
Nimrod
"De zonen van Cham zijn Cusj, Mizraïm, Put en Kanaän. De zonen van Cusj zijn: Seba, Havila, Sabta, Raëma en Sabtecha. De zonen van Raëma zijn: Sjeba en Dedan. En Cusj verwekte Nimrod; die begon een geweldenaar op de aarde te worden. Hij was een geweldig jager voor het aangezicht van de HEERE; daarom wordt gezegd: Als Nimrod, een geweldig jager voor het aangezicht van de HEERE. Het begin van zijn koninkrijk bestond uit Babel, Erech, Akkad en Kalne in het land Sinear. Uit dit land is Assur weggegaan en hij bouwde Ninevé, Rehoboth-Ir, Kalach en Resen, tussen Ninevé en Kalach; dat is de grote stad." - Genesis 10:6-12.
Zoals Kanaän in zijn genealogie een extra vermelding kreeg, zo krijgt Nimrod een extra aantal verzen! Hij was duidelijk iemand van grote betekenis. Nimrod was de eerste moordenaar en veroveraar in de wereld na de zondvloed. Hij was degene die de stad Babel stichtte, die zou uitgroeien tot een centrum van heidense afgoderij in velerlei vormen. Nimrod zelf werd hier aanbeden als een god. Zijn naam betekent "te rebelleren" of "laten we rebelleren". Hij was een vijand van God. Hij was de belangrijkste dienaar van Satan van zijn tijd. Hij spande zich in voor de bouw van de toren van Babel, een tempel met als doel toegang te krijgen tot het rijk der engelen d.m.v. heidense rituelen. De toren van Babel was zowel een poging (de eerste van vele) om te komen tot een wereldregering -onder leiding van Nimrod- als een poging om het geestelijk rijk der "goden" te bereiken, buiten de Heer om. Gods antwoord hierop: Hij vernietigde de toren, bracht verwarring in de tot dan toe gesproken wereldtaal en verspreidde de mensheid over de aarde. Was deze Nimrod, kleinzoon van Cham, mogelijk een van de Nefilim?
Het is interessant op te merken is dat in vers 9 staat dat Nimrod "een geweldige op aarde begon te zijn". De term voor "geweldige" (gibborim) is dezelfde Hebreeuwse uitdrukking die gebruikt wordt om de Nefilim (reuzen) te beschrijven in Genesis hoofdstuk 6, ook wel vertaald als "geweldenaren” of “machtige mensen". En dezelfde term die gebruikt wordt om de reusachtige Goliath in 1 Samuël 17:51 te beschrijven. Was Nimrod een Nefilim? In de mythologie staat Nimrod bekend onder vele namen, waaronder Gilgamesj en Osiris, die beiden als goden werden aanbeden. In Sumerische teksten wordt hij beschreven als "2/3 god, 1/3 mens". Het Hebreeuwse woord voor "begon" in het genoemde vers 9 is chalal, wat betekent: "om zich te ontheiligen of te vervuilen; om te beginnen op ritueel of seksueel gebied".
M.Henry's Bijbelcommentaar zegt over deze passage het volgende:
"Wat in deze verzen op te merken valt, is het verslag dat hier van Nimrod gegeven wordt (v. 8-10). Hij wordt hier voorgesteld als een groot man in zijn tijd. Hij begon een machtig man op aarde te zijn, betekent: terwijl zijn voorgangers tevreden waren geweest met dezelfde status als hun buren, en hoewel het destijds de gewoonte was dat iedereen baas in zijn eigen huis was, en niemand behoefte had aan meer dan dit, kon Nimrods ambitieuze geest hier niet in berusten. Hij was vastbesloten groter te worden dan zijn buren. En niet alleen groter te worden, maar ook over hen te heersen. Dezelfde geest die de reuzen voor de zondvloed dreef (zodat zij machtige mannen werden, mannen van bekendheid, Gen.6:4) herleefde nu in Nimrod - zo kort na het enorme oordeel, dat de hoogmoed en tirannie van die eerdere machtige mannen had tenietgedaan."
De laatste belangrijke aanwijzing is dat de Septuagint (de oudste versie van het Oude Testament) het als volgt zegt:
En [Cush] verwekte [Nimrod]: hij begon een reus op de aarde te worden. Hij was een reusachtige jager voor (het aangezicht van) de Here God; daarom zeggen ze: Als [Nimrod], een groot jager voor de Here. - Genesis 10:8,9 (LXX)
Alleen al uit de tekst van de Schrift blijkt dat Nimrod, kleinzoon van Cham, door geestelijke vervuiling en/of occulte rituelen kon uitgroeien tot reus of geweldenaar. En het zou ook niet de enige keer zijn dat een menselijke koning wordt veranderd in een ander schepsel. In Daniël 4 lezen we dat koning Nebukadnessar van Babel letterlijk in een beest veranderde; zeven jaar lang leefde hij als een dier. Dit gebeurde door woorden van "wachters" en "heiligen" (hetzelfde soort engelen dat betrokken was bij de ongeoorloofde relaties in Genesis 6), die worden genoemd in buitenbijbelse teksten zoals het Boek van Henoch. (NB. Er valt nog veel meer te zeggen over Nimrod en zijn betekenis in de Bijbel; dit zal in een volgend artikel worden behandeld. In de tussentijd sporen we de lezer aan alvast zelf over deze figuur te gaan lezen.)
Casluhim en Capthor
"En Mizraim verwekte Ludim, en Anamim, en Lehabim, en Nafthuhim, en Pathrusim, en Casluhim, en Caphtorim." - Genesis 10:13-14.
Chams zoon Mizraim droeg ook bij aan de bloedlijn der Nefilim. In vers 14 komen we de eerste vermelding van de Filistijnen tegen (nakomelingen van voorvader Filistim), het volk van de reusachtige Goliath. De vader van Filistim heette Calshuhim; zijn familie woonde later in Capthor, in het beloofde land. Hier zien we dus wie de voorvaderen waren van de Filistijnen, een van de meest vijandige volken jegens de Israëlieten. Ook zij hadden Nephilim-DNA.
Zoals we later zullen aantonen waren de Filistijnen het laatste volk, waar het overblijfsel van de Nefilim zich konden schuilhouden. Hun bloedlijn gaat terug tot Casluhim, zoon van Mizraim en kleinzoon van Cham.
Kanaän
Van alle nakomelingen van Cham is Kanaan waarschijnlijk de bekendste, omdat dat ook de naam was van het land dat de Heer aan de Israëlieten toonde, nadat zij -dankzij Gods wonderen en onder leiding van Mozes- uit Egypte waren bevrijd. Het was geen toeval dat de Filistijnen zich uitgerekend hadden gevestigd in het land dat God aan de Israëlieten had beloofd! De Filistijnen aanbaden demonen, gevallen engelen, satan. De Nefilim onder hen werden ingezet om Gods uitverkoren volk voortdurend tegen te werken en aan te vallen. Kanaäns geslachtslijn bevat vele vijanden van God:
"En Mizraim verwekte Ludim, en Kanaän gewon Sidon zijn eerstgeborene, en Heth, En de Jebusiet, en de Amoriet, en de Girgasiet," - Genesis 10:14-16.
De Jebusieten, Amorieten en Gegoesieten, allemaal neefjes van Nimrod, worden keer op keer genoemd in de verslagen waarin de Israëlieten het beloofde land in bezit nemen. Deze familie-volken hielden het beloofde land bezet. Velen daarvan hadden DNA van de Nefilim. Dat was opnieuw de reden dat God deze volken genadeloos moest wegvagen. Het kan niet genoeg benadrukt worden dat de Nefilim niet alleen het bestaan van het menselijk ras bedreigden, maar ook de kans op een 100% menselijke Messias die nog geboren moest worden. Lees Gods instructies aan Mozes maar eens, waarin staat hoe hun houding moest zijn tegenover de nakomelingen van de vervloekte man Kanaän:
"Wanneer de HEERE, uw God, u gebracht heeft in het land waar u naartoe gaat om het in bezit te nemen, en Hij vele volken van voor uw ogen verdreven heeft, de Hethieten, de Girgasieten, de Amorieten, de Kanaänieten, de Ferezieten, de Hevieten en de Jebusieten, zeven volken, die groter en machtiger zijn dan u, en wanneer de HEERE, uw God, hen aan u overgegeven heeft en u ze verslaat, dan moet u hen volledig met de ban slaan; u mag geen verbond met hen sluiten en hun niet genadig zijn. U mag geen huwelijksbanden met hen aangaan: uw dochters mag u niet geven aan hun zonen, en hun dochters niet nemen voor uw zonen.;" - Deuteronomium 7:1-3.
God beschrijft deze volken aan de Israëlieten als "groter en machtiger dan gij". Het fysieke en militaire voordeel lag duidelijk bij de vijanden van God, de volken waar de Nefilim bij hoorden. Maar de Israëlieten hadden het doorslaggevende voordeel dat de Heer Zelf zou ingrijpen om hen van deze vijanden te bevrijden. Dit punt kan niet genoeg worden benadrukt: God Zelf bestreed en versloeg de Nefilim na de zondvloed al in een vrij vroeg stadium. Dit toont de ernst van de zaak aan. De Heer kon niet toestaan dat deze bovenmenselijke, krachtige hybriden de mensheid zouden domineren. Zo gaf Hij zijn volk niet alleen het bevel deze naties uit te roeien, maar ook het specifieke verbod om te trouwen met wie dan ook uit deze volken. God maakte een radicaal einde aan de verspreiding van het Nefilim-DNA.
Op dit punt aangekomen is het duidelijk dat er inderdaad reuzen hebben bestaan, zelfs in grote aantallen. Satan, die Gods plannen voortdurend probeert te weerstreven en erop uit is de mensheid te vernietigen, zette een groep engelen ertoe aan zich te kruizen met menselijke vrouwen om zo het menselijk DNA te verderven. Door de menselijke genen te beïnvloeden zou de mensheid niet meer 100% menselijk zijn en zou Satan kunnen voorkomen dat er een zuiver menselijke Messias zou worden geboren, een zondeloos mens die zich als offer aan God zou aanbieden om onze schuld te betalen. Om dit plan van Satan te verijdelen zond God het wereldwijde oordeel van de watervloed, met als doel de gevallen engelen die deze seksuele dwaasheid hadden begaan te straffen, de Nefilim te vernietigen, en het voortbestaan van het menselijk ras zeker te stellen. De zondvloed zorgde ervoor dat de Messiaanse bloedlijn behouden bleef, zodat we alsnog de kans zouden krijgen vergeving te ontvangen en te leven in Gods tegenwoordigheid. Dit was een daad van liefdevolle genade: God redde een volk dat Hem had afgewezen.
De bloedlijn van de Nefilim in de periode na de zondvloed kan duidelijk worden teruggevoerd tot Cham, Noachs kwaadwillende zoon, die een vloek bracht over zijn eigen kleinkind Kanaän. Dit is echter nog maar het begin. In deel 2 ("Nefilim, reuzen, vijanden van God") gaan we de afstamming van de Nefilim na de zondvloed verder onderzoeken. Dat doen we vanuit het perspectief van de rechtvaardige mannen Gods in het Oude Testament, die streden aan de kant van God en zijn engelen tegen Satan en ‘het zaad van de slang’. In het volgende artikel zullen we ook zien dat, met het afnemen van het aantal Nefilim op aarde, ook hun afmetingen kleiner werden. En we onthullen een modern occult mysterie dat zo geheim is, dat zelfs Wikipedia vermeldt dat het er geen antwoord op heeft! Deze en andere onderwerpen komen gedetailleerd aan bod, bekeken vanuit de Bijbel.
Bron: Bloodlines of the Nephilim – A Biblical Study | Beginning And End