www.wimjongman.nl

(homepagina)

Uw bloed op ons en onze zonen

Orna Grinman - 13 maart 2018

Tussen alle gebeurtenissen die ik de afgelopen weken heb meegemaakt, is er nóg één ding gebeurd: een historische gebeurtenis. Ik ben er zo blij mee.

Reuven en Benjamin Berger zijn twee broers, die voorganger zijn van een Messiasbelijdende gemeente in Jeruzalem. Bijna tien jaar lang baden ze over de noodzaak dat het messiaanse lichaam berouw zou hebben ten behoeve van ons volk, en vooral voor het verwerpen van Jesjoea. Uiteindelijk hebben ze dit jaar een speciale bijeenkomst belegd tijdens het vasten van Esther.

Wij zijn zo gewend aan naties die onze vergeving vragen voor hun aandeel in het verbergen van Zijn Jodendom voor ons. Maar de tijd is aangebroken dat we ons eigen deel daarin moeten hebben en berouw moeten tonen over de keuzes die we zelf hebben gemaakt.

Pastors en gelovigen verzamelden zich bij de prachtige Christ Church in de Oude Stad van Jeruzalem. Toen de aanbidding begon, begonnen ook mijn tranen te stromen. Het eerste lied was "Aveenu, Malkenu" - Onze Vader, onze Koning. Het lied smeekt om de kwijtschelding van zonden, en belijdt dat we geen daden hebben waar we trots op kunnen zijn. Dit lied wordt al eeuwenlang in synagogen gezongen. Het weerklonk in mij alsof er iets ouds wakker werd, alsof dit gebedslied iets oproept dat al eeuwenlang sluimert en nu zijn weg heeft gevonden. Ik kan het niet echt op een andere manier uitleggen.

 

De prachtige glas-in-lood ramen van de Christ Church in Jeruzalem, de eerste protestantse kerk die in het Midden-Oosten werd gebouwd in moderne tijden

Het was zo anders dan de gebruikelijke aanbidding - het was een soort combinatie tussen synagogemuziek en iets anders. Een kreet, een klaagzang, een pleidooi voor vergeving.

Reuven stond toen op en legde uit hoe hij onze zonden ziet tegenover Jesjoea. Hij sprak over enkele punten die ik nog nooit eerder bedacht had: over het verbond dat we met de dood hebben gesloten toen we de Weg, de Waarheid en het Leven verwierpen. Over hoe we de Zoon buiten de wijngaard wierpen (Mat. 21:38-39). In zekere zin, niets nieuws, maar iets in de taal van al deze verzen werd in mij benadrukt. En we waren allemaal zo klaar om te treuren.

Toen werden de aanwezige pastors naar voren geroepen. Een voor een naderen zij de microfoon voor vergeving, elk voor wat er in zijn hart was. Sommigen huilden, en anderen beleden: "Heer, onze natie is opstandig en wij hebben zeer boosaardig tegen u gehandeld." Eén pastor klonk alsof zijn hart zou barsten. Een ander begroef zijn gezicht in zijn handen en vroeg om vergeving voor onze trots.

Toen werden ook enkele vrouwen uitgenodigd om berouw te hebben. Een vrouw met een orthodoxe achtergrond vertelde hoe haar mond met zeep werd gespoeld toen ze een kind was, wanneer ze het J-woord durfde te zeggen. Ze vroeg om vergeving voor de manier waarop Jesjoea's naam een vloek in onze natie is geworden. Ik bekeerde mij vanwege de weduwe die weigert haar Man te zien voor wie Hij werkelijk is, omdat ze niet dacht dat Hij onze behoeften zou begrijpen, omdat ze zijn Joodse Gezicht niet te wilde zien.

Een nederige Arabische voorganger uit Abu Gosh werd toen uitgenodigd om naar voren te komen. Hij huilde in medegevoel met zijn Joodse broeders, en bevestigde dat het land van ons is en hij dankte God dat wij hen (de Arabieren) in Israël lieten wonen. Kunt u dat geloven?

Benjamin leidde ons allemaal in verbondenheid. Toen we op het ronde platte brood kauwden en de zoete wijn dronken, merkte een leider op dat we de vloek die we eeuwen geleden op onszelf brachten, moesten omdraaien, toen we op de binneplaats van Pilatus riepen: "Zijn bloed op ons hoofd en op onze zonen", en we zo een afschuwelijke vloek op onze natie brachten. Deze leider zei dat het tijd is om zijn bloed op ons hoofd en op onze toekomstige generaties te verwelkomen, niet als een vloek, maar als het enige dat ons kan reinigen van die oude vloek en al zijn vertakkingen. "Aveenu, Malkenu, was de vloek weg, we smeken u! En laat het een zegen worden."

Een mooie gemeenschappelijke lijn midden tussen recente gebeurtenissen

Ik kijk naar de gebeurtenissen die ik onlangs met u heb gedeeld, en ik vind een rode draad die door al die gebeurtenissen loopt, terug naar de gevechtskreten die werden gehoord op 31 oktober: Cooo-eee! In Those Days, At This Time

100 jaar geleden, op 31 oktober, hebben de ANZAC-soldaten de weg gebaand voor generaal Alenby om helemaal naar Jeruzalem te marcheren. Waar kwam hij Jeruzalem binnen? Bij de Jaffa Poort. Een paar maanden geleden hoorde men dezelfde strijdkreet op dezelfde locatie, die Jesjoea uitnodigde om terug te komen naar zijn volk. Twee weken geleden kwamen leiders bijeen om berouw te hebben over het Hem eeuwenlang afwijzen. Waar vond die bekering plaats? Bij de Jaffa Poort.

Op zijn zachtst gezegd interessant!

Orna Grinman
https://ornagrinman.com/
Orna, geboren en getogen in Israël, is een liefhebber van boeken, en vooral Het Boek. Ze is gefascineerd door de Hebreeuwse taal en de God die de wereld schiep door de expressie van Hebreeuwse woorden. In 2003 richtte ze Ot OoMofet Ministries (Hebreeuws voor "A Sign and Example") op om verhalen over gebrokenheid en ontberingen om te zetten in overwinningsverhalen. Naast de bediening van het gebroken hart in Israël, leert ze nu wereldwijd over het weduwschap van Israël, en de rol die de kerk speelt bij de restauratie, en over allerlei andere onderwerpen.

Bron: Your Blood Upon Us and Our Sons – Orna Grinman | Ot OoMofet Ministries | A Sign and Example