Door Greg Lauer - december 2017
Weinigen zullen het er niet mee eens zijn, dat het boek Openbaring een van de meest raadselachtige en controversiële boeken is van de hele Bijbel. Gedurende bijna twee millennia hebben veel bijbelgeleerden en gewone gelovigen geprobeerd deze duizelingwekkende optocht van symbolen, tekens, evenementen en catastrofale golven aan oordelen uit te zoeken die God uitgiet over een Christus afwijzende wereld.
Zoals men zou kunnen verwachten tegenover zo'n duizelingwekkende optocht van symbolen, karakters, gebeurtenissen en cataclysmische golven van oordeelsvorming, is er een even duizelingwekkende reeks aan interpreterende schema's, die moedig proberen uit te leggen wat het allemaal betekent. Deze schema's roepen van allerlei beelden op, van letterlijke asteroïde aanvallen tot allegorische sprookjesverhalen; van een gruwelijke toekomstige apocalyps tot historische feiten.
Het probleem is natuurlijk dat Gods Woord ons niet de luxe geeft om maar talloze interpretaties te accepteren en te onderhouden. Wanneer de mensen komen met onconventionele theorieën en onorthodoxe scenario's, liever dan het omarmen ervan onder de noemer van tolerantie, inclusie en diversiteit, dan hebben we de bijbelse plicht om het te bestuderen en ons uiterste best te doen om het Woord recht te plaatsen en uiteindelijk te beslissen wat juist is en wat niet, in het licht van wat de Bijbel duidelijk leert.
Immers, dit is een simulatiespel — het is geen klassikale discussie in vergelijkende letterkunde. Het gaat om het geïnspireerd, onfeilbaar woord van de levende God, en de politiek incorrecte koude, naakte waarheid is dat er uiteindelijk maar één correcte interpretatie is van wat in de Schrift staat. Hoewel het dus zeker waar is dat godvruchtige mensen het hartstochtelijk oneens kunnen zijn, in liefde en met wederzijds respect, moeten we toch een interpretatie vinden die niet in tegenspraak is met de andere heldere leerstellingen in de Schrift, maar we zijn gedwongen om de dingen bij hun naam te noemen.
En het boek Openbaring geeft meer redelijk namen.
Ik zei aan het begin dat het boek Openbaring een raadselachtige boek is, en dat is het. In feite zou je kunnen zeggen dat het iets is als een puzzel. Maar in plaats dat de inhoud van de stukken in dit boek samenhangend op een logische, schriftuurlijk consistente manier staan, lijken veel mensen er oog voor te hebben om de elementen die erin worden gepresenteerd op te nemen en dooreen te schudden en dan los te laten als mahjong stokjes, zodat ze steeds meer fantasierijke en intrigerende scenario's kunnen maken.
Een gedeelte dat daarvoor steeds weer favoriet lijkt te zijn, is in dit opzicht de hoofdstuk 4–7, dat volgt op het kerktijdperk van hoofdstuk 2-3. Het bevat de troonzaal-scène, de opening van de zegeloordelen, het verzegelen van de 144.000, het tonen van de martelaren uit de verdrukking in de hemel, en het leidt naar de bazuinoordelen die in hoofdstuk 8 beginnen. Beelden van deze overgangsperiode uit dit segment van het boek Openbaring hebben zelfs hun weg gevonden in de populaire cultuur, met verwijzingen naar zoiets als de vier ruiters van de Apocalyps (geïnspireerd door de eerste vier zegeloordelen in hoofdstuk 6).
Hier is een snelle korte schets van de traditionele dispensationele kijk op dit vroege gedeelte van het boek Openbaring, zoals dat werd uitgewerkt door enkele van de grootste bijbelgeleerden in de negentiende eeuw:
Nadat de hele kerkperiode profetisch is uiteengezet in de zeven brieven aan de zeven kerken in hoofdstuk 2-3 ("de dingen die er zijn"), is de Opname afgebeeld in 4:1 (de start van "de dingen die hierna zullen komen"). Dit wordt gevolgd door de troonzaal-scène van hoofdstuk 4–5, waar de opgenomen kerk wordt vertegenwoordigd door de 24 ouderlingen die rond de troon zitten. En in hoofdstuk 5 is het Jezus het Lam, die werd gedood, en de enige is die wordt gevonden om waardig te zijn de zeven zegels op de boekrol te verbreken. In Openbaring 6:1 opent Jezus het eerste zegel (wat de opkomst van de Antichrist tot wereldheerschappij lanceert), en dit wordt gezien als corresponderend met het begin van de zevenjarige verdrukking, oftewel Daniëls 70e Week. Jezus opent de eerste zes zegels in hoofdstuk 6, waarna er een intermezzo is voor het verzegelen van de 144.000 Joodse evangelisten. Hoofdstuk 7 laat de menigten zien die gered zijn als gevolg van hun bediening, en die martelaren zijn als ze dan in de hemel verschijnen. En in Openbaring 8:1 opent Jezus de zevende zegel, wat de bazuinoordelen ontketent.
En let op, ik ben niet bezig met mijn eigen brein-brekende theorieën hier. Zo zagen de grondleggers van de dispensatietheologie het, mannen die reuzen in de Schriftstudie waren. Ik heb een aantal van de geschriften van deze mannen gelezen, en geloof me: ik ben niet eens gekwalificeerd om de lederen omslag van hun Bijbels op te wrijven. Als de theologie van de dispensaties maagzuur veroorzaakt bij u, neem het dan maar mee in de mixer bij wat volgt.
Verschillende populaire varianten op dit scenario hebben niet de verdrukking als het juiste begin maar pas veel later, misschien rond het zesde zegel — terwijl volgens sommigen het niet eerder begint dan bij de eerste bazuinoordelen die komen in Openbaring 8:1. Sommigen zeggen dat Jezus tweeduizend jaar geleden is begonnen met het openen van de zegels, zodra Hij terug naar de hemel is gegaan. Veel van deze mensen geloven dat de eerste vijf zegels al zijn geopend, en dat we wachten op de grote aardbeving en de kosmische stoornissen van het zesde zegel. Anderen zien de zegels nog steeds als het begin van de Verdrukking, maar dringen erop aan dat de Opname goed kan worden geplaatst bij het vijfde, zesde of zevende zegel of nog later. Sommigen hebben zelfs de doden in Christus laten opnemen bij de vijfde zegel, terwijl "wij die leven en achterbleven" bij het zesde zegel worden opgenomen.
Er is nog een ander "ontbrekend stuk" in dit scenario, dat nogal zo routinematig wordt genegeerd, dat het bijna lijkt alsof het uit het collectieve geheugen van de kerk is gewist.
Of, misschien werd het allemaal al vervuld in 70 na Christus, dus ontspan je maar. De mogelijkheden zijn eindeloos (schuif, schuif, schuif).
Om dit scenario te voeden en te bevorderen, moeten ze echter manieren vinden om een paar aspecten van de traditionele dispensatievisie achterwege te laten; en een daarvan was het onderwerp van het artikel van vorige maand: de identificatie van de 24 oudsten als de geïntrigeerde Gemeente. Ze worden gedwongen om de 24 oudsten tot iemand of iets anders te maken, of, als dat niet lukt (en vergeef me als dit niet goed genoeg klinkt), ze gooien hun handen in de lucht en dringen erop aan, dat we niet weten wie het zijn.
En de reden is eenvoudig: als de opgenomen kerk in de hemel is in hoofdstuk 4, dan zijn daarmee effectief alle trendy theorieën afgesloten dat de Opname zal gebeuren tijdens de zegel-oordelen van hoofdstuk 6 (of later). Plus daarbij, omdat aangezien de Opname nog niet is gebeurd, dit betekent dat het openen van alle zegels nog toekomstig is — zeker niet iets wat Jezus tweeduizend jaar geleden al begonnen is om te doen. De identificatie van de 24 ouderlingen als de opgenomen gemeente helpt ons bij het bepalen van de juiste volgorde van gebeurtenissen in dit vroege deel van het boek.
Als we het hebben over puzzels... er is nog een ander "ontbrekend stuk" in dit scenario, dat zo routinematig wordt genegeerd dat het bijna lijkt alsof het uit het collectieve geheugen van de kerk is gewist. Net zoals de identificatie van de 24 oudsten, heeft dit stuk ook het potentieel om ons te helpen de juiste opeenvolging van gebeurtenissen in deze overgangsperiode in het boek Openbaring vast te stellen, en toch lijkt het reeds lang vergeten te zijn door velen die anders bekwame schriftgelovigen zijn:
De drie verschillende bedieningen van Christus.
Het is belangrijk om te begrijpen is dat de bediening van Christus is onderverdeeld in drie verschillende fasen: (a) Profeet, (b) Priester en (c) Koning. Hoewel Hij zal bestaan in eeuwigheid in alle drie rollen, en alle in één is opgenomen en nooit zal ophouden met het zijn van een van deze drie, zijn er perioden dat een van deze rollen of regeringen sterk naar voren komt en tijdelijk de andere functies overschaduwt.
In dit artikel wil ik bespreken waarom ik denk dat dit een goed begrip is van Christus in zijn drie verschillende bedieningen, en het daarnaast een grotere waardering geeft voor wat Christus heeft gedaan, wat Hij blijft doen en zal doen voor ons in de toekomst, en dat het ook een sleutel is die helpt om de juiste opeenvolging van gebeurtenissen tijdens deze overgangsperiode in het boek Openbaring vast te stellen. En als zodanig weerlegt het in feite veel van de minder conventionele theorieën waaronder we vandaag de dag gebukt gaan.
Ik nam kennis van dit onderwerp in een artikel een paar jaar geleden, maar sinds die tijd die heb ik geleerd dat het me deed beseffen dat sommige dingen een enigszins diepgaandere behandeling waard zijn. Vandaar dit artikel.
Toen Jezus kwam tijdens zijn eerste komst tweeduizend jaar geleden, kwam Hij als de profeet die was voorspeld in het Oude Testament — en kwam hij uitdrukkelijk voor het vervullen van die bediening. Met andere woorden, Hij kwam niet als een priester, Hij kwam niet als een Koning. Hij kwam als degene waarvan de profeet Moses sprak in de Thora — als een Profeet die God zou sturen net als Mozes, die alleen veel groter zou zijn:
Een Profeet uit uw midden, uit uw broeders, zoals ik, zal de HEERE, uw God, voor u doen opstaan; naar Hem moet u luisteren, overeenkomstig alles wat u van de HEERE, uw God, bij de Horeb gevraagd hebt [het geven van de wet], op de dag dat u daar bijeenkwam, toen u zei: Ik wil de stem van de HEERE, mijn God, niet langer horen en dit grote vuur wil ik niet meer zien, anders zal ik sterven.
(Deuteronomium 18:15–16 / nadruk en reactie toegevoegd)
Naarmate de tijd voorbij ging, gingen de Joden dit zien als een profetie over de komende Messias — (a) een profeet die nog groter was dan degene die had gesproken met God van aangezicht tot aangezicht, (b) die hen uit de slavernij in Egypte had bevrijd, en (c) hen de wet van God gegeven had, en (d) hen naar het beloofde Land leidde. Wat Mozes echter deed, was slechts een voorafschaduwing van wat deze komende profeet zou doen: (a) God in het vlees zijn, (b) hen bevrijden uit de slavernij van de zonde, (c) hen de Heilige Geest geven, en uiteindelijk (d) hen zou leiden in het Koninkrijk van God dat hen beloofd was.
Door de eeuwen heen kwamen en gingen de profeten. Jesaja, Joël en Micha. Jeremia, Zefanja en Habakuk. Ezechiël, Daniël en Haggaï. En ten slotte, in de vijfde eeuw voor Christus, was de laatste profeet die Israël zou horen voor meer dan vierhonderd jaar: Maleachi. Dan... niets meer.
Niet één enkele profeet gedurende meer dan vier eeuwen — alleen een paar valse.
De stille jaren — geen geluid. Ze wachtten en wachtten. God was gestopt met te spreken tot hen, omdat ze zelf waren gestopt met luisteren, maar hun honger om weer te horen van Hem groeide weer gestaag. Ten slotte, in de vroege eerste eeuw na Chr., stond de laatste van de Oudtestamentische profeten op: Johannes de Doper.
Velen in Israël herkenden dat er eindelijk een andere profeet in hun midden was, en onderzochten om te zien of Johannes die Ene was:
En dit is het getuigenis van Johannes, toen de Joden priesters en Levieten uit Jeruzalem stuurden om hem te vragen: Wie bent u? En hij beleed en ontkende het niet, maar hij beleed: Ik ben de Christus niet. En zij vroegen hem: Wat dan? Bent u Elia? En hij zei: Ik ben het niet. Bent u de Profeet? [en merk op dat dit geen opheldering behoefde: iedereen wist wie hiernaar werd verwzen] En hij antwoordde: Nee. Zij zeiden dan tegen hem: Wie bent u, opdat wij antwoord kunnen geven aan hen die ons gestuurd hebben; wat zegt u van uzelf? Hij zei: Ik ben de stem van een die roept in de woestijn: Maak de weg van de Heere recht, zoals Jesaja, de profeet, gesproken heeft.
(Johannes 1:19-23 / nadruk & reacties toegevoegd)
Nee... Ik ben niet De Ene. Johannes' rol was de weg te bereiden voor De Ene, die met de Heilige Geest werd gedoopt in plaats van in het modderige rivierwater.
Tijdens deze aardse bediening van Christus waren de vele Joden die de Thora kenden, getuige van Christus' wonderen, en die luisterden naar het diepe gezaghebbende nauwkeurige onderwijs van Jezus als de Profeet die God had beloofd:
Velen dan uit de menigte die dit woord hoorden, zeiden: Híj is werkelijk de Profeet.
(Johannes 7:40 / nadruk toegevoegd)
Nogmaals, niet een Profeet... maar de Profeet. Met andere woorden, ze erkenden Jezus als de Messias die God had beloofd te zullen sturen. Petrus versterkt dit idee wanneer hij van Christus spreekt tot de menigte op de dag van Pinksteren:
Kom dus tot inkeer en bekeer u, opdat uw zonden uitgewist worden en er tijden van verkwikking zullen komen van het aangezicht van de Heere, en Hij Jezus Christus zal zenden, Die tevoren aan u verkondigd is. Hem moet de hemel ontvangen tot de tijden waarin alle dingen worden hersteld, waarover God gesproken heeft bij monde van al Zijn heilige profeten door de eeuwen heen. Want Mozes heeft tegen de vaderen gezegd: De Heere, uw God, zal voor u een Profeet laten opstaan uit uw broeders, zoals ik; naar Hem moet u luisteren in alles wat Hij tot u zal spreken.
(Handelingen 3:19 – 22 / nadruk toegevoegd)
Maar aan het eind van zijn aardse bediening werd Hij door de Romeinen in de hof van Getsemané in hechtenis genomen, onderworpen aan een reeks illegale processen, veroordeeld voor een zwaar misdrijf, ter dood veroordeeld, geslagen, gegeseld, en genageld aan een kruis, op de derde dag herrezen uit het graf en 40 dagen later naar de hemel opgevaren. Dit betekende een overgang van de ene rol in de bediening van Christus naar een andere:
Hij ging over van zijn rol als Profeet naar die van de Priester.
Wordt vervolgd.
Credits voor de afbeeldingen (in volgorde van verschijnen):
1. "Missing Jigsaw Puzzle Piece" © vetre at Fotolia.com
2. Deriv. of "Circles Icon in Flat Style" © Oleg at Fotolia.com
3. Deriv. of "Circles Icon in Flat Style" © Oleg at Fotolia.com