Ron Cantor - 30 november 2018
Als Israëli's mij vragen waarom ik hier graag woon, deel ik deze anekdote vaak met hen. Het gaat over de kruidenierswinkel. Het lijkt logisch dat het voorrecht om in de herstelde natie Israël te mogen wonen zou leiden tot verhalen over de liefde voor het volk, het Meer van Galilea, de toekomstige opwekking, of de Tweede Komst op de Olijfberg, en inderdaad, die dingen zouden mijn ziel beroeren. Maar de waarheid is dat ik mijn liefde voor het leven hier kan samenvatten door mijn tochten naar de kruidenierswinkel uit te leggen!
Als ik naar de supermarkt in Amerika of andere landen ga, kom ik thuis met spullen; je weet wel, eten, toiletpapier, enz. Maar als ik naar de kruidenierswinkel in Israël ga, kom ik thuis (niet alleen met spullen) maar ook met verhalen van interessante personages die ik in de supermarkt heb ontmoet, of wat er aan schandalige dingen is gebeurd terwijl ik daar was.
Israëli's lijken te denken dat regels slechts suggesties zijn. Een keer, in Jeruzalem, kocht ik boodschappen. De winkel was vol, en sommigen van ons hadden gelukkig genoeg aan 10 aankopen of minder en stonden in de spoedrij. Maar degene vóór mij had wel 60 dingen. Omdat ik in de jaren dat ik in het Heilige Land woonde steeds meer Israëlisch was geworden, zou ik geen probleem hebben gehad om zo iemand te vertellen dat hij naar een andere rij moest. (Overigens, Israëli's zijn direct, maar niet onbeleefd.) Maar zou dat leuk zijn?
In plaats daarvan zette ik mijn "verslaggevershoed" op en keek gewoon toe. Binnen 30 seconden vroeg iemand hem wat hij aan het doen was in de spoedrij. "Boodschappen afrekenen," zei hij. "Ja, maar je hebt meer dan 10 aankopen - véél meer dan 10 aankopen," kwam de onmiddellijke reactie.
"Ja, ik weet het, maar de andere rijen zijn echt lang."
"Ja, vriend, dat is het punt - je wacht langer als je veel boodschappen hebt. De spoedlijn is specifiek voor degenen die niet veel boodschappen hebben, of anders het zou ophouden een spoedlijn te zijn, nietwaar?"
Oké, misschien was het antwoord niet precies zo - het was 10 jaar geleden!
Hij negeerde de betrokken klant en keek alsof hij een mantel van onzichtbaarheid had. Ik bleef toekijken, wetend dat het verhaal nog beter zou worden.
"Ja, je mag hier niet zijn," zei een andere klant. En toen begonnen er nog een paar krachtig tegen hem te spreken. Inderdaad, dit was een grote onrechtvaardigheid! Tenslotte kon ik het niet weerstaan en legde ik hem uit dat hij echt naar een andere rij moest verhuizen. Uiteindelijk, in totale nederlaag, en met meer dan een beetje woede, duwde hij zijn karretje naar een andere rij.
U ziet, hetzelfde Israëli-zijn dat de man in staat stelde te denken dat hij met 60 aankopen wel in de spoedlijn kon staan, was hetzelfde Israëli-zijn dat anderen in staat stelde om te eisen dat hij zou verhuizen. In veel Amerikaanse steden, als iemand daar ergerlijk genoeg voor was, zouden anderen het hem eigenlijk wel toestaan (waarschijnlijk niet in New York!) en hem er niet mee willen confronteren. Voor Israëli's is confrontatie in de kruidenierszaak echter een tweede natuur.
Ongeveer een jaar later, vlak voor de sabbat, bevond ik me in de spoedrij in Ra'anana, vlakbij Tel Aviv, waar we woonden. Ra'anana is een luxe stad, vol met Anglos - niet zo agressief als andere steden in het Midden-Oosten. Terwijl ik aan het afrekenen was, zei een vrouw nogal agressief tegen me: "Je hebt meer dan 10 aankopen!" alsof het hebben van 11 of 12 aankopen een grote tragedie was. Dit was een "forse" Anglo die zich uitte; zoals voor de meeste Israëliërs het hebben van acht aankopen hetzelfde is als het hebben van dertien aankopen.
"Nee, dat heb ik niet!" Antwoordde ik. De waarheid moet gezegd worden - ik wist niet zeker of ik negen of twaalf aankopen had. Zoals elke goede Israëliër zou ik niet naar een normale lijn gaan als ik maar drie te veel boodschappen dan de limiet had!
"Ja, dat heb je wel!" gromde ze. Het was begonnen!
"Eén, twee, drie...". Ik begon te tellen. Tot mijn grote vreugde had ik precies 10 aankopen. Plotseling keerde haar gegrom zich om tot een beleefde grijns en maakte ze een grapje. Ik was zo blij dat ik niet meer dan 10 aankopen had, dat ik een grapje maakte als antwoord. "Shabbat shalom," zei ze, terwijl ik betaalde en vertrok. "Shabbat Shalom," antwoordde ik. Ook al kunnen we brutaal zijn, we gaan zo weer verder. Dat is één van de andere dingen waar ik dol op ben!
Bij een andere gelegenheid had een vrouw haar karretje bij de kassa geparkeerd. Ze ging toen verder met rennen om haar spullen op te halen en dan terug naar de kar om ze erin te leggen, net op tijd om met haar karretje in de rij naar voren te gaan. Na een paar keer heeft iemand (misschien ik wel!) haar karretje uit de rij gehaald. Toen ze terugkeerde, was ze ongelovig! Hoe kon iemand zoiets durven doen! We legden haar uit dat je niet op die manier winkelt, en zelfs de kassier berispte haar.
Meer dan eens ben ik door een karretje in mijn achterwerk geduwd. Toen ik me omdraaide, was de persoon achter de kar helemaal niet bezorgd dat zijn karretje mijn achterwerk aanraakte. Persoonlijke ruimte is hier niet echt iets. En omdat we een smeltkroes zijn, ontmoet je allerlei interessante mensen in de rij - van Amerikaanse basketbalspelers die hierheen verhuisden om in de Euro-League te spelen, tot nieuwe olim (immigranten) van over de hele wereld. Ik vind het gewoonweg geweldig!
Aan de mooie kant, als je in de rij staat en je hebt slechts een of twee aankopen, zullen de meeste Israëli's niet aarzelen om je voor hen te laten gaan en ze zullen het initiatief ervoor nemen.
Mijn punt is dat wanneer je om welke reden dan ook eropuit gaat, er een grote kans is dat je je taak niet zult volbrengen, er een grote kans is dat je Israëliërs op een humoristische manier tegenkomt. Misschien krijg je niet het toiletpapier of de boter waarvoor je eropuit ging, maar je hebt een vermakelijk verhaal voor je familie.
[Waarom klinkt mij dat allemaal heel bekent in de oren? wj.]
Bron: The Israeli Grocery Store Experience | Messiah's Mandate