19 november 2018 - Door The Fellowship Inspiratie
Onze drie geestelijke voorvaderen, Abraham, Izaäk en Jakob, illustreren elk een ander aspect van hoe God te dienen. En samen leren ze ons een waardevolle les over hoe we onze individualiteit in deze wereld tot uitdrukking mogen brengen.
Abraham diende God door liefde en vreugde. Zijn gastvrijheid werd bekend in de hele oude wereld, toen hij zijn tenten opstelde in de buurt van een belangrijk kruispunt waar woestijnroutes uit het oosten, westen, noorden en zuiden elkaar ontmoetten. Binnen de tenten van Abraham en Sarah waren reizigers welkom om te dineren en hun vermoeide hoofden te laten rusten. Tijdens het genieten van het comfort en de lekkernijen die alle gasten genoten, leerde Abraham hen over God.
Als Abrahams gasten zich voorbereiden om te vertrekken, dankten en loofden zij Abraham voor de vriendelijkheid en gastvrijheid die hij hen toonde. Toch zou Abraham dit gebruiken als een gelegenheid om uit te leggen dat lof en dank alleen aan God toebehoort, en samen zouden zij God danken voor alle overvloed die Hij hun had geschonken.
Izaäk daarentegen diende God door ontzag en angst voor de Heer. In tegenstelling tot zijn vader Abraham - een man van de wereld die veel van zijn tijd doorbracht met allerlei soorten mensen - koos Izaäk voor een leven van eenzaamheid, mediteren, bidden en het bestuderen van Gods heilige woorden. Het feit dat Izaäk zijn visie verloor, is volgens veel commentatoren, een symbolisering dat zijn visie niet langer fysiek was - dat hoewel zijn lichaam op aarde was, zijn bewustzijn en geest in de hemelen boven hem woonde.
Izaäks zoon Jakob was de samenstelling van zijn vader en grootvader. Terwijl hij een eenvoudige man was, die zijn dagen doorbracht met mediteren en bestuderen van Gods woord in de tent van zijn vader, verwierf Izaäk ook de "wijsheden" die hij nodig had in de omgang met zijn broer Ezau en zijn schoonvader, Laban.
Volgens de Joodse leer is het samengaan van angst en liefde, die Jakob als voorbeeld heeft genomen, barmhartigheid. Ouders leren veel over het idee van barmhartigheid in de relatie met onze kinderen. Barmhartigheid begrenst de onvoorwaardelijke liefde die we voor onze kinderen hebben (zodat we ze niet verwennen) met discipline, die ook weer beperkt moet zijn om onze kinderen niet weg te jagen.
Jakobs unieke attribuut van barmhartigheid, dat liefde en acceptatie combineert met rechtvaardigheid en kracht, stelde hem in staat Ezau en Laban te overtreffen, gaf hem de kracht om met een engel te worstelen en deze te verslaan, en stelde hem in staat een grote familie op te voeden die zijn liefde en mededogen in zeer moeilijke tijden met zich meebracht. Die familie vormde uiteindelijk de basis van het Joodse volk.
In de wereld van vandaag worden individualiteit en het vermogen om onafhankelijke, persoonlijke keuzes te maken als heilig beschouwd. Toch leren we van Abraham, Izaäk en Jakob dat individualiteit op zich niet heilig is. In plaats daarvan kunnen onze unieke kwaliteiten en vermogens heilig worden als ze geworteld zijn in iets dat groter is dan het individu.
Abraham nam een heel andere weg in het leven dan zijn familie en de heidense samenleving waarin hij opgroeide. Toch was elke stap van zijn leven gevuld met de intentie om de wereld te verbeteren en de mensheid dichter bij de waarheid, het recht, en God te brengen.
Izaäk en Jakob waren allebei geworteld in Abrahams geloof, maar toch hadden ze elk hun eigen unieke manier om het in de wereld tot uitdrukking te brengen. En vandaag, duizenden jaren nadat deze heilige mannen de aarde bewandelden, willen ook wij onze unieke stempel op de wereld drukken. Om ervoor te zorgen dat onze individualiteit ons niet simpelweg alleen naar egoïsme leidt, moet onze zoektocht zijn naar zingeving en doelgerichtheid, geworteld in ons verleden, ons geloof en onze goddelijke erfenis.
Bron: What We Learn About Ourselves from Abraham, Isaac, and Jacob | IFCJ