www.wimjongman.nl

(homepagina)

Wat is er aan de hand met een Joodse staat?

Waarom zouden de inspanningen van de Knesset om de Joodse staat tot stand te brengen beïnvloed moeten worden door bezwaren vanuit de diaspora?

Door Jonathan Tobin - 12 juli 2018

De primaire reactie van de meeste mensen op het nieuws dat de Knesset binnenkort een wetsvoorstel kan gaan aannemen waarin Israël wordt gedefinieerd als een "Joodse staat" lijkt ongelooflijk. Aangezien bijna alles over haar regering en instellingen als doel heeft om de natie te versterken als de nationale thuisbasis van het Joodse volk, lijkt een dergelijke wetgeving overbodig. Maar veel Israëliërs lijken te denken dat het niet genoeg is om het voor de hand liggende te vertellen over hun land.

 

David Ben-Gurion verklaart zich onafhankelijk onder het grote portret van Theodor Herzl, de grondlegger van het moderne zionisme. Bron: Wikimedia Commons.

Hoe ze ook over het idee denken, de meeste Israëliërs zijn het er waarschijnlijk over eens dat de laatste mensen die iets over deze kwestie te zeggen hebben, de Joden uit de diaspora zijn. Ze zijn het zat dat die Amerikaanse kibitzers hen beoordelen, en ze voelen dat voor het grootste deel door hun diaspora-neefjes ofwel de realiteit van het conflict met de Palestijnen worden genegeerd, ofwel dat de Israëlische acties met een verwrongen kritische lens worden bekeken. Bovendien vinden veel Israëliërs, gezien de enorme demografische problemen waarmee het Amerikaans Jodendom te kampen heeft, dat ze eerst hun eigen huis maar eens op orde moeten hebben, voordat ze hen ongevraagd meer advies geven.

Maar als ze worstelen met de aard van hun staat, kunnen Israëliërs die zich zorgen maken over hun Joodse identiteit niet voorbijgaan aan het feit dat dergelijke inspanningen de kloof vergroten tussen de twee gemeenschappen die elkaar nog steeds nodig hebben.

Dit zijn barre tijden voor hen die zich inzetten voor de bevordering van de Joodse eenheid.

Culturele, religieuze en demografische problemen die al tientallen jaren slepen, vormden reeds belemmeringen voor een wederzijdse begrip. Maar nu de kloof door de politiek wordt vergroot, blijven Amerikanen en Israëli's diep verdeeld over twee belangrijke kwesties van deze dagen: de Amerikaanse president Donald Trump en het vredesproces in het Midden-Oosten. Israëli's houden van Trump, bijna net zo veel als de Amerikaanse Joden hem verachten. Amerikaanse Joden lijken te denken dat het gebrek aan vrede te wijten is aan het beleid van de Israëlische premier Benjamin Netanyahu, een mening die slechts door een kleine minderheid van de Israëlische kiezers wordt gedeeld.

Zoals een belangrijk artikel in Mosaic-tijdschrift deze maand aangeeft, zou deze grimmige verdeeldheid tot nog grotere inspanningen moeten aanzetten om de Amerikanen en Israëliërs samen te brengen. Het stuk, dat mede geschreven is door de aftredende voorzitter van het Joods Agentschap voor Israël, Natan Sharansky en de geleerde Gil Troy, stelt dat een focus op een gezamenlijke toekomst nog steeds mogelijk is. Terwijl het artikel de factoren detailleert die tot deze verdeeldheid drijven, denkt dit tweetal dat de nog machtige overeenkomsten tussen Amerikanen en Israël's niet alleen tot verdere inspanningen dicteert, maar ook een weg vooruit die meer communicatie en overleg impliceert.

Het is een lezenswaardig artikel en bevat ook een voorstel voor een Joodse Volkspartij die aan beide zijden van de scheidslijn een forum zou willen zijn om hun meningsverschillen kenbaar te maken en elkaar te beïnvloeden. Die partij is een prijzenswaardig idee, ook al is het uiterst onwaarschijnlijk dat het ooit werkelijkheid zal worden. De controverse over de Joodse-staatswetgeving illustreert echter precies waarom meer van ons zouden moeten nadenken over waarom Amerikanen en Israëliërs uit elkaar drijven en wat we eraan kunnen doen.

Zoals Netanyahu heeft uitgelegd, komt de impuls voor de wetgeving voort uit de noodzaak om een evenwicht te bewaren tussen de identiteit van Israël als zowel een Joodse als een democratische staat. Leden van zijn coalitie zijn van mening dat een nieuwe basiswet (dergelijke wetten vormen de schets van een grondwet voor Israël) nodig is om ervoor te zorgen dat de regering van het land het Joodse nationale en religieuze karakter in zijn wetten opneemt. Het probleem is echter hoe we dat kunnen doen zonder de democratie te ondermijnen of inbreuk te maken op de rechten van niet-Joodse minderheden.

Het grootste deel van de Joodse staatswet is niet controversieel. Er bestaat een overweldigende consensus om de Hebreeuwse taal, de Joodse kalender en feestdagen te erkennen in een basiswet. Hetzelfde geldt voor de aard van de staat. In de Onafhankelijkheid Verklaring van Israël wordt "de oprichting van een Joodse staat in het land Israël" afgekondigd, die zou dienen als plaats voor het "bijeenbrengen" van Joden uit de hele wereld, terwijl tegelijkertijd de vrijheid en rechten van alle mensen die er woonden, worden beschermd.

Het handhaven van het evenwicht tussen Joods en democratisch is niet gemakkelijk geweest, vooral omdat Israël is aangevallen door degenen die proberen het te vernietigen sinds de dag dat de eerste minister-president, David Ben-Gurion, die verklaring heeft voorgelezen. Als veel leden van de coalitie van Netanyahu de wet noodzakelijk vinden, is dat omdat zij geloven dat sommige van hun tegenstanders aan de linkerzijde hebben geprobeerd om deze Joodse aard te ondermijnen. Maar zij hebben hun zaak beschadigd door een amendement aan het wetsvoorstel toe te voegen dat de vestiging van gemeenschappen zou toestaan waarbij het verblijf zou kunnen worden beperkt op basis van godsdienst of nationaliteit, en door de status van de Arabische taal te verlagen, die op bewegwijzering door het gehele land staan en ook wordt gebruikt. Hoewel de voor de hand liggende consequentie van een dergelijke formulering de uitsluiting van Arabieren zou zijn, zou het ook een wettelijke manier kunnen creëren om iedereen die niet past in een bepaalde levensstijl of religieus wereldbeeld, of het nu Joden, moslims of christenen zijn, te beledigen.

Zowel Sharansky als de Israëlische president Reuven Rivlin hebben erop gewezen dat de Knesset munitie aan de vijanden van het land zal geven als de wet in zijn huidige vorm wordt aangenomen. Zij hebben gelijk. Net zo belangrijk is het dat het de joden uit de diaspora zal vervreemden, die het zullen zien als een beledigende daad van discriminatie en ondermijning van Joodse waarden.

Wat het meest ontmoedigend is aan dit debat is dat sommige Israëlische politici zo onverschillig lijken te staan tegenover de impact van hun acties - niet alleen de inspanningen om de Joodse staat te verdedigen, maar ook tegenover de inspanningen om de Joodse eenheid te bevorderen. Hetzelfde geldt vaak voor Amerikaanse Joden die zich uitspreken in het conflict met de Palestijnen op manieren die veel Israëliërs ervan doet overtuigen dat ze hun veiligheid niet begrijpen of er niet om geven.

De gevolgen van het feit dat Amerikanen en Israëliërs de groeiende kloof tussen hen (en acties die deze vergroten) blijven negeren, zijn niet te overzien. Het is tijd dat Israëli's zich herinneren, dat als ze een Joodse staat willen, ze rekening moeten houden met de behoeften van alle Joden, en dat Joden uit de diaspora zich met Israëli's moeten inlaten in plaats van alleen maar tegen hen te moraliseren. Daarom moeten ideeën zoals die van Sharansky en Troje in acht worden genomen. Het is van vitaal belang dat we praten over een Joodse eenheid en hoe we deze kunnen bevorderen, en het niet langer het domein is van geleerden, maar moet beginnen een prioriteit te worden voor onze leiders aan beide zijden van de scheidslijn.

Jonathan S. Tobin is hoofdredacteur van JNS - Joods Nieuws Syndicaat. Volg hem op Twitter bij: @jonathans_tobin.

Bron: What’s the matter with a Jewish state? | JNS.org