16 april 2018 - door Vic Rosenthal
Yossi Klein Halevi is een prachtig schrijver. Ik beveel zijn boek Like Dreamers aan: The Story of the Israeli Paratroopers who Reunited Jerusalem and Divided a Nation to anyone who wants to appreciate the nuances of Israel's political tribes. [Als dromers - Het verhaal van de Israëlische parachutisten die Jeruzalem herenigden en een land verdeelden aan ieder die de nuances van de politieke stammen van Israël wil waarderen.]
Maar zoals veel prachtige Israëlische schrijvers over dergelijke onderwerpen, zit zijn brein vast.
Het zit vast aan de hoorns van het dilemma dat Micah Goodman catch-67 noemt: als Israël heel Judea en Samaria probeert te absorberen, zal het ofwel ondemocratisch het stemrecht aan de Arabische bevolking moeten ontzeggen, of een instabiele binationale staat moeten worden (of beide). Maar aan de andere kant, als Israël Judea en Samaria opgeeft, zal het te maken krijgen met een veiligheidsnachtmerrie waarin terroristen in de dichtstbevolkte gebieden van Israël als op een gemakkelijke schietbaan zullen zitten. Een soort Gaza keer tien. Geen van beide keuzemogelijkheden is aanvaardbaar. We zitten vast.
Hoe kan hij daar uitkomen? Net als veel Joodse intellectuelen ziet hij het demografische probleem als veel erger dan het veiligheidsprobleem, en kiest hij voor een opdeling. In een recent Wall Street Journal artikel (helaas achter een betaalmuur) beargumenteert hij dat beide partijen legitieme aspiraties hebben om al het land te bezitten. Maar hoewel verdeling onrechtvaardig is voor beide, is het de enige praktische oplossing.
Ik ben het volstrekt niet met hem eens over de legitimiteit van de Palestijnse aspiraties (dat geldt hier ook voor Yisrael Medad), maar daar wil ik het in dit artikel niet over hebben. Ik wil kijken naar één klein stukje van de kwestie, dat voor iedereen een show-stopper is, met een vergelijkbare scheidingslijn: de kwestie van de tenuitvoerlegging.
Halevi schrijft:
Net als een meerderheid van de Israëli's - hoewel het aantal daalt volgens de peilingen - steun ik het beginsel van een tweestatenoplossing; in het belang van Israël niet minder dan in het belang van de Palestijnen. Het is een morele, politieke en demografische plicht om onszelf uit te sluiten van een heerschappij over een ander volk. Het is de enige manier om Israël op de lange termijn te redden als zowel een Joodse als een democratische staat - de twee essentiële elementen van ons wezen. Scheiding is het enige echte alternatief voor een Joegoslavië-achtige eenheidsstaat waarin twee rivaliserende volkeren elkaar verslinden.
Maar om die angstaanjagende sprong van territoriale krimp te nemen - het teruggeven naar de grenzen van voor 1967 - toen Israël nauwelijks negen mijl breed was op zijn smalste punt, hebben we een indicatie nodig dat een Palestijnse staat een vreedzame buur zou zijn, en niet nog een vijand méér voor onze deur. De praktische uitdrukking van die goede wil zou zijn dat de Palestijnen ermee instemmen dat de nakomelingen van de vluchtelingen van 1948 terugkeren naar een Palestijnse staat en niet naar Israël, waar ze de Joodse meerderheid bedreigen.
We weten, en Halevi merkt dat op, hoe diep de Palestijnse haat tegen Israël is, en dat "de meedogenloze boodschap, die door de media, de scholen en de moskeeën aan een nieuwe generatie wordt overgebracht, is dat de Joden dieven zijn, zonder historische wortels in dit land". Uit onze ervaringen met Gaza en Zuid-Libanon weten we hoe gemakkelijk een terroristische organisatie als Hamas of Hezbollah zich kan vestigen in gebieden waar Israël zich uit terugtrekt. We weten dat de geografie van het land Israël, met de bevelvoerende hoge grond van Judea en Samaria, een Israël van vóór 1967 bijna onverdedigbaar maakt.
Geen enkel Palestijns leiderschap heeft ooit aangegeven bereid te zijn het "recht op terugkeer" op te geven. Dit idee - dat al het land van de rivier tot aan de zee onterecht van hen is afgenomen - is het enige essentiële ideologische beginsel van de Palestijnse identiteit. Elk Palestijns akkoord over tweestatenplannen is altijd als tijdelijk afgedekt, zoals in het "stappenplan" van de PLO of het voorstel van Hamas voor een tijdelijke wapenstilstand. Palestijnse leiders ontkennen dat er een Joods volk is of dat het een historische band met het land heeft. Dit houdt in dat de kans groot is dat de Palestijnen niet te goeder trouw zullen onderhandelen, of hun deel van het akkoord niet zullen nakomen.
Er wonen misschien 400.000 Israëlische Joden in Judea en Samaria (met uitzondering van Jeruzalem). Zelfs met het omruilen van land, waardoor de Joodse gemeenschappen met de grootste bevolking in Israël zouden kunnen blijven, zou een opdeling, waarbij Joden de Palestijnse delen van het land zouden moeten verlaten, tienduizenden, misschien van meer dan honderdduizend Joden vergen om zich elders te vestigen. Afgezien van het klaarblijkelijke onrecht hiervan, is het duidelijk dat als het eenmaal is gedaan, het zeer moeilijk is om het weer ongedaan te maken.
Wanneer een concrete concessie van de ene kant - de terugtrekking van soldaten en burgers, misschien (zoals in de Sinaï en Gaza) de fysieke vernietiging van gemeenschappen - die moeilijk of onmogelijk ongedaan te maken is - wordt afgewogen tegen een papieren toezegging om vreedzaam te zijn vanaf de andere kant, kost het deze laatste kant heel weinig om de overeenkomst te torpederen.
Maar laten we aannemen dat er onderhandelingen zijn geweest en dat beide partijen een overeenkomst hebben ondertekend om op te geven van wat zij beschouwen als hun historische rechten: het recht van Israël op vestiging in het hele land Israël, en het recht van de Palestijnen op terugkeer naar Israël voor de nakomelingen van de vluchtelingen van 1948. Nu zijn hier een paar vragen:
We hebben dan dus een eenzijdige overeenkomst die bijna onmogelijk ongedaan te maken is, met een partij die historisch gezien niet te goeder trouw onderhandelt of haar verplichtingen nakomt, met een basisidentiteit die zich verzet tegen een dergelijke overeenkomst, die een onstabiel autocratisch leiderschap kent en die het risico loopt door extremisten omver te worden geworpen.
Een van de goede dingen aan Halevi's stuk is, dat hij begrijpt dat een overeenkomst tussen Israël en de Palestijnen niet in de nabije toekomst in het verschiet ligt. Er is te veel extremisme ("aan beide zijden" zegt hij, maar ik denk dat het vooral aan Arabische zijde is). En hij denkt niet dat "de status quo niet duurzaam is". We ondersteunen het al 50 jaar (of 70, zo u wilt), en we kunnen het wel iets langer volhouden. Hij lijkt het met Micah Goodman eens te zijn dat er geen "oplossing" is die volgende week geïmplementeerd kan worden:
Een verdieping van de strategische betrekkingen tussen Israël en de Soennieten kan uitgroeien tot een politieke relatie die de regionale betrokkenheid en het temperen aanmoedigt, aangezien het Palestijnse conflict nog niet is opgelost. Een mogelijke tussentijdse overeenkomst zou erin bestaan dat Israël geleidelijk concessies doet aan de Palestijnen - waarmee het elan van de uitbreiding van de nederzettingen wordt omgekeerd en de Palestijnse economie wordt versterkt - in ruil voor een geleidelijke normalisering met de soennitische wereld.
Helaas is ook dat wensdenken. Ongeacht wat de soennitische leiders zouden willen, bewegen de Palestijnen zich in de richting van meer extremisme, niet minder. Als ze geen steun van Saoedi-Arabië krijgen, halen ze die graag uit Iran of Turkije. De Doodsfabriek die door Yasser Arafat in gang is gezet, houdt zichzelf in stand en concessies van Israël moedigen haar alleen maar aan.
Ik ben van mening dat de Joodse staat een juridisch, moreel en historisch recht heeft op het gehele grondgebied van Israël, dat de Palestijnen niet hebben (hoewel ze wel mensenrechten hebben en op zijn minst een beperkt zelfbeschikkingsrecht zouden moeten hebben). Ik heb daar elders al uitvoerig over gesproken. Maar daar gaat het niet om.
Het punt is dat het toepassen van de opdeling van het land Israël het risico van nationale zelfmoord met zich mee zou brengen. Er is geen haast. Misschien is de beste "oplossing" niet het zoeken naar een politiek akkoord, maar alleen het handhaven van de status quo, met kleine wijzigingen waar nodig. Als je een programma moet hebben, zijn er andere opties dan verdeling voor het eindspel. Kunnen we dan ophouden met hierop aan te dringen?
Bron: The Devil is in the implementation | Abu Yehuda