21 april 2017 - door Caroline Glick
Volgens Michael Anton, één van President Donald Trumps belangrijkste medewerkers in het buitenlandse beleid, is het belangrijkste kenmerk van Trumps buitenlands beleid zijn onvoorspelbaarheid.
Oppervlakkig gezien is onvoorspelbaarheid een groot voordeel. Het houdt de vijanden van de VS in onzekerheid, ten minste tot op zekere hoogte, over hoe de VS vanuit Washingtons raadskamer zal reageren op vijandige handelingen.
Maar een van de gevolgen van Trumps wens om niet te worden opgesloten in een gedragspatroon, is dat het onduidelijk blijft hoe hij denkt over de wereld en de vele bedreigingen voor de VS en haar bondgenoten. Dientengevolge is het moeilijk om te weten of hij de maatregelen neemt die nodig zijn om de Amerikaanse belangen te beschermen, en of hij kan worden vertrouwd door Amerika's bondgenoten om hen bij te staan.
Neem bijvoorbeeld de regeringsacties van de VS deze week met betrekking tot de nucleaire deal met Iran. Aan de ene kant meldde Buitenlandse Zaken op dinsdag aan het Congres dat Iran in overeenstemming handelt met haar verplichtingen uit hoofde van de nucleaire deal.
Aan de andere kant stond op woensdag Minister Rex Tillerson voor de camera's en las Iran de les. Tillerson heeft in detail alle manieren uiteengezet waarop Iran een bedreiging vormt voor de VS en zijn bondgenoten en de vele redenen waarom de nucleaire deal een ramp is.
Hij heeft aangekondigd dat de Trump-regering een herziening zal doorvoeren in het beleid van de VS ten opzichte van Iran en beloofde dat Trump de Iraanse dreiging niet zal overlaten aan zijn opvolgers.
Het is bijna onmogelijk om deze cirkel vierkant te maken.
Dus wat is het regeringsbeleid? Kan het worden vertrouwd, zodat het zal voorkomen dat Iran nucleaire wapens zal verwerven wanneer het toestemt dat Iran voldoet aan een overeenkomst, die ze kennelijk ook schenden, door o.a. inspecties te blokkeren van haar belangrijkste nucleaire sites en door het opslaan van uranium in hoeveelheden die hoger zijn dan is toegestaan onder de deal?
Dan is er nog Turkije.
Na 15 jaar aan de macht te zijn, vernietigde op zondag de islamistische President Recep Tayyip Erdogan Turkije's democratie voor eens en voorgoed. Op 16 april hebben de Turkse kiezers met 51,4% gestemd voor een akkoord waarin Erdogan alle en absolute macht krijgt.
Gezien het feit dat dit betekent dat Turkije nu daadwerkelijk niet meer af te scheiden is van Erdogan, is de centrale vraag die de mensen moeten beantwoorden, alvorens te bepalen of ze tevreden of ontevreden zijn met de resultaten van het referendum van zondag, wie is Erdogan en wat wil hij.
Erdogan zegt dat hij een moslim is. Hij heeft het heel duidelijk gemaakt, en bij herhaling, dat hij geen onderscheid ziet tussen de gematigde islam en de radicale islam. Islam is islam, zegt hij.
Misschien heeft hij gelijk. Maar in het westen wordt het onderscheid wel gemaakt. Het is dus belangrijk om te stellen wat de islam voor Erdogan betekent.
Zoals George Friedman schreef in Real Clear World eerder deze week: voor Erdogan is de islam een allesomvattend wereldbeeld. Haar voorschriften dicteren het menselijk gedrag op elk niveau. Iets wat het secularisme verwerpt. In de islam van Erdogan is de seculiere overtuiging onvoorstelbaar dat er een verschil is tussen het private en publieke domein, en dat religie een privé-aangelegenheid is.
Erdogans weergave is de reden dat gedurende bijna een eeuw de islam – zoals Erdogan het bekijkt – werd verboden in het openbare leven van Turkije.
Zoals Friedman uitlegde, toen Mustafa Kemal Atatürk het moderne Turkije na de Eerste Wereldoorlog oprichtte op de ruïnes van het Ottomaanse rijk en het kalifaat, hij erkende dat hij niet de manier kon veranderen waarop zijn volk de wereld bezag.
In plaats van een hervorming van de islam onderdrukte Atatürk deze. Het seculiere democratische regime creëerde hij op de dwingende macht van het leger, niet op de instemming van de regering.
Erdogans klim naar de macht, was in tegenstelling gebaseerd op de steun van de bevolking omwille van zijn anti-seculiere, Islamitische wereldbeeld.
Om deze steun te garanderen, heeft Erdogan periodiek zijn bedoelingen uiteengezet.
Bijvoorbeeld, als burgemeester van Istanbul, reciteerde Erdogan in 1997 een gedicht tijdens een politieke bijeenkomst dat de zin bevatte: "De moskeeën zijn onze kazernes, de koepels onze helmen, de minaretten onze bajonetten en de gelovigen onze soldaten."
Daarvoor werd Erdogan gearresteerd, berecht en veroordeeld tot het aanzetten van religieuze haat. Hij werd gevangen gezet voor vier maanden. Zijn partij werd verboden en hij werd verbannen uit de politiek voor het leven.
Voor westerlingen was deze behandeling van het regime van een burgemeester van een grote stad ondenkbaar. Alles wat hij deed was slechts het voorlezen van een gedicht.
Maar voor de Turkse secularisten was de stap tegen Erdogan een perfect aanvoelen ervan. De regels die hij reciteerde waren een inkapseling van een plan tot ondermijnen van het seculiere regime om het te vervangen door een totalitair islamitisch regime.
Gedeeltelijk was het te wijten aan het westen vanwege de reactie op zijn arrestatie en veroordeling, en heeft Erdogan gebruikt gemaakt van de VS en Europa als bondgenoten bij zijn poging om de macht te winnen en te consolideren.
Erdogans AKP-partij kreeg voor het eerst macht in de parlementsverkiezingen van 2002. Op dat moment werd de regering van de toenmalige president George W. Bush geleid door een neoconservatief wereldbeeld. De neoconservatieven beweerden dat het verlangen naar individuele vrijheid een universeel verlangen is. Als de gelegenheid werd gegeven in het leven, zouden mensen wereldwijd die leven onder autoritaire regimes, kiezen voor de liberale democratie.
De regering-Bush had de overtuiging dat de liberale democratie de standaard aspiratie is van de mensheid, en dat resulteerde in Bush' vraag aan Egypte om toe te staan dat de Moslimbroederschap-kandidaten zouden deelnemen aan de parlementaire verkiezingen van 2005, en dat Israël aan Hamas zou toestaan om deel te nemen in de Palestijnse verkiezingen van 2006.
Deze visie zorgde ook dat de regering tot het besluit kwam om zich niet te mengen in de Iraakse verkiezingen in 2005.
De Bush-regering bewaarde vroom haar geloof in de universele aantrekkingskracht van de liberale democratie, zelfs nadat de Moslimbroederschap een geweldige overwinning in Egypte behaalde, en Hamas de verkiezingen won in Palestina, en nadat de Iraakse regering, wier leiders werden ondersteund door Iran, begon samen te spannen met Teheran.
Bush en zijn adviseurs hebben erop aangedrongen dat Hamas zou worden aangepast nadat het was gedwongen te strijden met de kiezers die eisten dat hun gebrek werd opgevuld.
Bush zijn begrip was dat islamitisch extremisme, jihad en terrorisme reacties waren op onderwerping en onderdrukking. Als de autoritaire regimes zouden worden teruggefloten, dan zouden de islamisten het geweld schuwen.
De eerste actie van de zijde van de APK na het winnen in 2002 was om de VS-troepen te weren van een invasie in Irak vanuit Turks grondgebied.
Ondanks dit heeft de regering Bush Erdogan toch omarmd. Voor Bush was de AKP-regering het bewijs dat hij gelijk had om de liberale waarden als universeel te bezien.
Erdogan en zijn collega's bewezen dat er geen tegenstrijdigheid is tussen islam en democratie.
Erdogan gebruikte de steun van de Bush-regering om de seculiere staat te ondermijnen. Hij gaf voor dat alles wat hij deed voor de bevordering van het pluralisme was, terwijl hij de militaire controle op zijn regering ongedaan maakte, en de islamisten binnenbracht in de militaire en rechterlijke macht en in het bureaucratisch bestuur.
Toen de Turkse militaire leiders aan de Amerikanen probeerden uit te leggen wat de gevaren waren voor de Turkse seculiere democratie, wanneer al Erdogans pro-Islamitische hervormingen werden aangenomen, bemerkten ze dat niemand ernaar luisterde. Het was waar, Erdogan overdreef. Maar aan de islamisten moesten de ruimte worden gegeven om naar voren te komen na al de jaren dat ze werden onderdrukt door de secularisten.
Onder Barack Obama veranderde de situatie zich lichtjes. Net als Bush ondersteunde Obama Erdogan en ook de idee dat zijn consolidatie van de macht – en zijn populariteit – het bewijs waren dat er geen tegenstelling is tussen de islam en democratie. Maar overwegende dat Bush geloofde dat het islamitische radicalisme en jihad een reactie waren op de binnenlandse repressie, die zou worden opgelost door democratisering, geloofde Obama dat de islamitische jihad en radicalisme reacties waren op het westerse imperialisme.
Voor Obama, die de Moslimbroederschap graag mocht, waren Iran en Erdogan legitiemer dan hun seculiere tegenstanders, juist omdat zij zich verzetten tegen het westen. Zoals hij het zag, was hun verzet gerechtvaardigd, omdat het westen, door het kolonialisme en de koude oorlog-geopolitiek, hen onderdrukte.
Volgens hem was de manier om aan de islamitische jihad en terrorisme een einde maken, de islamisten te overtuigen dat de VS en het Westen hen ondersteunde. Obama geloofde dat westerse bekrachtiging de woede van Erdogan, de Moslimbroederschap, Iran en anderen zou beteugelen en hun ambities kalmeren.
Dit brengt ons vervolgens bij Trump en zijn beleid richting Turkije. Tijdens de campagne feliciteerde de toenmalige kandidaat-Trump Erdogan nadat hij met succes de militaire staatsgreep versloeg voordat die de kans had gehad om van de grond te komen. Die poging tot staatsgreep was een laatste wanhopige poging om te voorkomen dat Erdogan een consolidatie kreeg van de dictatoriale bevoegdheden die hij zondag geconsolideerd heeft.
Op maandag (de dag na de verkiezing) stond Trump opnieuw achter Erdogan.
Trump belde Erdogan en wenste hem geluk met zijn overwinning. Erdogan wordt verwacht om een staatsbezoek te brengen aan Washington in de komende weken.
Als we beter wisten hoe Trump zich voelt over de totalitaire islam die Erdogan aanhangt, zouden we beter weten wat op te maken uit de herhaalde verklaringen van Trump van zijn steun voor de Turkse leider.
Realiseert Trump zich hoeveel krachtiger Erdogan is geworden, en hoe minder hij betrokken is geworden met hoe het westen hem waarneemt? Herkent Trump dat in de afgelopen jaren Turkije zijn rug naar Europa toedraaide en een grote staats-sponsor van terrorisme is geworden? Turkije is de meest uitgesproken voorstander van Hamas. Tot voor kort diende Turkije als basis voor de Islamitische Staat, als mobilisatie-centrum voor buitenlandse rekruten en als een logistieke basis. ISIS olie-export ging via Turkije. ISIS-strijdkrachten ontvingen medische behandeling in Turkije. En Turkije werd Irans kanaal voor de wereldeconomie, terwijl het werd onderworpen aan sancties van de VN voor haar nucleaire programma.
Realiseert Trump zich dat Turkije zich verzet tegen de Verenigde Staten en hun steun voor de Koerden – de meest effectieve gevechtskracht in de strijd tegen ISIS? Realiseert Trump zich dat Erdogan, om zijn overwinning in het referendum te behalen, zijn tegenstanders heeft onderdrukt? Vandaag zitten meer dan 100.000 tegenstanders van het regime, inclusief journalisten, zakenmensen, rechters, generaals en leraren, opgesloten in Turkije, vanwege Erdogan.
Weet Trump dat onder hen die wegkwijnen in de gevangenis er enkelen zijn die de sterkste voorstanders waren van het Turkse bondgenootschap met ons? Is Trump bewust gemaakt van het feit dat Erdogans media-supporters hem hebben opgeroepen tot het ontwikkelen van nucleaire wapens, en Turkije's anti-ISIS operaties te stoppen in Syrië?
Het is mogelijk dat Trump al deze dingen weet, en dat hij dat op de lange termijn erkent, en misschien op de korte termijn gaat behandelen. Amerikaanse belangen dreigen onverenigbaar te zijn met de richting die Erdogan gaat in Turkije.
Misschien was zijn felicitatie-telefoongesprek gewoon de enige optie.
Turkije is nog steeds officieel een Amerikaanse bondgenoot en een lid van de NAVO. Luchtmachtbases, die de sleutel zijn tot de Amerikaanse operaties in Syrië, bevinden zich in Turkije. En Erdogan is de dictator.
Trump kan zijn tijd afwachten, totdat hij de mogelijkheid heeft om Erdogan te verzwakken. Of hij kan geloven dat Erdogan een bondgenoot is die de moeite waard is.
Maar evengoed kan hij de Iraanse naleving hebben gecertificeerd betreffende de nucleaire deal om tijd te kopen, of hij kan de naleving hebben gecertificeerd omdat hij voelt dat Iran niet is te stoppen in het verwerven van kernwapens.
De vraag hoe Trump deze kwesties bekijkt, is de vraag die moet worden beantwoord. Zo lang zijn fundamentele standpunten onbekend zijn, is het moeilijk om hem het voordeel van de twijfel te geven over wat een onvoorspelbare buitenlands beleid vereist.
Oorspronkelijk gepubliceerd in The Jerusalem Post.
Bron: Turkey and Trump’s unpredictability | CarolineGlick.com