door Khaled Abu Toameh | 28 november 2016
De meeste westerse journalisten en mensenrechtenactivisten nemen niet eens de moeite om verslag te doen of iets te documenteren van gevallen van Arabische mishandeling van Arabieren. Dit stopzetten van professionele normen is er de oorzaak van dat apartheidswetten die in verschillende Arabische landen gericht zijn tegen de Palestijnen, nog onbekend zijn in de internationale gemeenschap.
Het is geen geheim dat de Arabische landen al lange tijd hun Palestijnse broeders en zusters mishandelen, en hen regeren met onmenselijke wetten en hen strenge beperkingen opleggen op hun publieke vrijheden en fundamentele rechten. Het bouwen van een muur rondom een Palestijnse gemeenschap, om te voorkomen dat terroristen er binnenkomen of het verlaten, is echter een stap te ver bij dergelijke schendingen.
Dit is precies wat er gebeurt in Libanon in deze dagen. De bouw van een veiligheidsmuur rond Ain al-Hilweh, het grootste Palestijnse vluchtelingenkamp (met een bevolking van bijna 120.000), heeft scherpe kritiek gekregen van de Palestijnen. Het heeft nieuw leven ingeblazen aan de herinneringen van het misbruik dat zij regelmatig ondergaan door toedoen van hun Arabische broeders.
De Libanese autoriteiten zeggen dat de Palestijnen hen geen andere keuze hebben gelaten, dan het bouwen van een controversiële betonnen muur. De Palestijnen, zo zeggen ze, weigeren samen te werken tegen terroristen die zich binnen hun kamp hebben gevestigd. Maar dat probleem doet de vraag rijzen: "Wat heeft Libanon in de voorgaande halve eeuw of zo gedaan om de Palestijnen te helpen die naar dat gebied waren gevlucht?" Het antwoord is: "Niets."
In feite is Libanon onder alle Arabische landen het land geweest dat misschien wel het slechtste was in de behandeling van de Palestijnen. Palestijnse vluchtelingen in Libanon hebben geen toegang tot enige adequate huisvesting of bepaalde categorieën van werkgelegenheid. Volgens Amnesty International heeft "meer dan de helft van de Palestijnse vluchtelingen een chronisch vervallen leven in de overvolle kampen en zijn discriminerende praktijken toegestaan onder de lokale en nationale wetten."
De anti-Palestijnse praktijken worden regelmatig veronachtzaamd door de internationale gemeenschap, met inbegrip van de mainstream media en de mensenrechtenorganisaties, wier obsessie met Israël hen verblind voor het Arabische onrecht. Hoewel, zo nu en dan publiceert een organisatie een verslag over de ellende die de Palestijnen moeten doorstaan in de Arabische landen, maar een follow-up door deze organen is er zelden, waardoor de indruk ontstaat dat ze het alleen ter wille van het protocol doen.
Als zodanig is de benarde situatie van de Palestijnen in veel Arabische landen nog steeds een taboe, voor zover de internationale gemeenschap nog bezorgd is. De meeste westerse journalisten en mensenrechtenactivisten nemen niet eens de moeite om er verslag van te doen of de gevallen van Arabische mishandeling van Arabieren te documenteren. De stopzetting van de professionele normen is de oorzaak dat apartheidswetten die tegen de Palestijnen gericht zijn, in verschillende Arabische landen nog onbekend zijn voor de internationale gemeenschap. Zelfs als westerse journalisten en mensenrechtengroepen zich over deze schendingen laten horen, kijken zij liever de andere kant op. Een verhaal zonder een link als anti-Israël is geen verhaal, voor zover zij erbij betrokken zijn.
Dus wat is er gaande in Libanon? Waarom zijn er dan zoveel Palestijnen woedend op de Libanese autoriteiten?
Tot een paar jaar geleden bedroeg de bevolking van het Ain al-Hilweh kamp 70.000. Maar met de toestroom van vluchtelingen vanwege de burgeroorlog in Syrië, sinds 2011, is de kampbevolking toegenomen tot bijna 120.000. Het blijkt dat veel van deze nieuwe "vluchtelingen" daadwerkelijk terroristen zijn die gevlucht zijn uit Syrië en Irak.
Ain al-Hilweh, net als de meeste kampen in Libanon, bezorgde Libanon altijd al veel hoofdpijn. Het lijkt er echter op dat de Libanese regering er genoeg van heeft.
Jarenlang hebben de Libanese autoriteiten, voor wie het kamp "ontoegankelijk" is, tevergeefs geprobeerd het kamp op te schonen van de honderden terroristen.
Libanese veiligheidstroepen blijven duidelijk weg uit de vluchtelingenkampen in een poging om te voorkomen dat er wrijving komt met de Palestijnen die daar wonen. Deze ontwijking heeft toegestaan dat de kampen tot broeinesten werden voor verschillende jihadi-groeperingen en -terroristen die een bedreiging vormen, niet alleen voor de nationale veiligheid van Libanon, maar ook voor de Palestijnen zelf, en tevens de naburige Arabische landen als Jordanië, Egypte en Syrië (en niet te vergeten Israël).
Gealarmeerd door deze verhoogde dreiging begonnen de Libanese autoriteiten onlangs met het bouwen van een betonnen muur rond Ain al-Hilweh, wat een golf van klachten veroorzaakte van de Palestijnen. De Palestijnen beweren dat de nieuwe muur, die binnen 15 maanden zal worden afgerond, het kamp in een grote openluchtgevangenis zal veranderen. Ze noemen het de "muur van schande". Hun belangrijkste argument is dat het een schande is dat een Arabisch land een muur zou bouwen rond een vluchtelingenkamp op een moment dat de Palestijnen aan de wereld vragen om Israël aan de kaak te stellen voor de bouw van een veiligheidshek om te voorkomen dat er terroristische aanslagen komen tegen de Israëli's vanuit de Westelijke Jordaanoever.
Kampbewoners beweren dat de Libanese autoriteiten hen over de bouw van de muur zouden hebben misleid. Volgens de bewoners lieten de autoriteiten hen geloven dat er een klein hek moest komen aan de rand van delen van het kamp, en geen massieve betonnen muur rond het kamp.
De Libanese veiligheidsautoriteiten hebben besloten de nieuwe barrière de "muur van bescherming" te noemen - om te benadrukken dat het voornamelijk is bedoeld om terroristische aanslagen tegen Libanon te voorkomen en te stoppen dat de kampen van steeds meer een basis worden voor terroristen en criminelen. De autoriteiten zeggen dat als iemand verantwoordelijk is voor de bouw van de muur, dan zijn het de Palestijnen zelf, die hebben geweigerd samen te werken met de Libanese regering tegen de terroristen. "Het doel is te voorkomen dat terroristen infiltreren in het kamp," zo verklaarde een ambtenaar van de Libanese beveiliging. "Het vergelijk tegenover de Palestijnse facties is duidelijk: overhandig ons de terroristen en er zal geen muur komen. Maar de Palestijnen hebben aangetoond dat zij niet in staat zijn de veiligheidszaken in eigen handen te nemen in dit kamp."
De Libanese autoriteiten zeggen ook dat ze besloten hebben tot de bouw van deze muur na het ontdekken van verschillende smokkeltunnels in de nabijheid van Ain al-Hilweh. Deze tunnels, zeggen zij, worden gebruikt voor het smokkelen van wapens en terroristen in en uit het kamp.
Vertegenwoordigers van Ain al-Hilweh, en ook andere Palestijnen hielden marathonvergaderingen met de ambtenaren van de Libanese regering in de afgelopen weken om hen te overtuigen de bouw van de muur te staken. De Palestijnen in Ain al-Hilweh dreigen nu, dat als de Libanese regering het project niet zal annuleren, zij de tussenkomst van andere Arabische en westerse landen zullen vragen, evenals de Verenigde Naties.
Met name de leiders van de Palestijnse Autoriteit (PA) op de Westelijke Jordaanoever maken geen deel uit van de inspanningen bij de Libanese regering om het idee van het bouwen van een muur rond het kamp te laten vallen. Dit vermijden ze waarschijnlijk omdat het PA-leiderschap en haar president Mahmoud Abbas zich goed bewust zijn dat Ain al-Hilweh en andere vluchtelingenkampen in Libanon in de handen zijn gekomen van hun vijanden, zoals de Hamas, Islamitische Jihad, Islamitische staat en Al-Qaeda.
De "Muur van Schande" lijkt met name Hamas-leider Khaled Mashaal te storen. Vorige week belde hij een aantal Libanese ambtenaren, met inbegrip van premier Tammam Salam en Parlementsvoorzitter Nabih Berri, om hen te waarschuwen over de gevolgen van de bouw van de muur. Mashaal, die zich in Qatar gevestigd heeft en daar geniet van een luxe leven waarover de meeste Palestijnen nauwelijks durven dromen, drong er bij de Libanese regering op aan de bouw van de muur te stoppen en zei dat de muur het leven van de Palestijnse vluchtelingen in gevaar brengt en "negatieve gevolgen" zal hebben.
De woordvoerder van Hamas in Libanon, Ra'fat Murra, verwierp de Libanese veiligheidsredenen voor de bouw van de muur. Hij waarschuwde dat de muur het kamp zou omzetten in een geïsoleerde enclave en de spanningen tussen de Palestijnen en de Libanezen verergeren. Murra heeft daarbij zijn bereidheid uitgesproken tot samenwerking met de Libanese autoriteiten in het opsporen en overdragen van de gezochte terroristen die onderdak in Ain al-Hilweh hebben gevonden.
De protesten tegen de muur bereikten hun hoogtepunt toen honderden Palestijnen (en sommige Libanezen) in de straten van de nabijgelegen stad Sidon, in Zuid-Libanon, de regering opriepen onmiddellijk te stoppen met de bouw. De demonstranten waarschuwden dat de muur tot meer spanningen tussen de Palestijnen en de Libanezen zou leiden, en tot een verdere verlaging van de kwaliteit van het leven voor de bewoners van het kamp.
Libanon kan worden gerechtvaardigd voor het bouwen van een veiligheidsmuur rond het Palestijnse vluchtelingenkamp. Zonder twijfel, is Ain al-Hilweh evenals andere kampen de uitvalsbasis geworden voor terreurgroepen en criminelen, en Libanon heeft het volste recht om het terrorisme te bestrijden. Toch zou Libanon moet komen met manieren om te assimileren, in plaats van te vervreemden van de Palestijnen. Bovendien is dit een probleem dat Libanons grenzen overschrijdt. Want hetzelfde geldt voor de kampen op de Westelijke Jordaanoever, de Gazastrook en Syrië en Jordanië.
De voortdurende mishandeling van Palestijnen door toedoen van Libanon en andere Arabische landen is totaal ongerechtvaardigd. De nieuwe muur, compleet met wachttorens, die wordt opgetrokken rond Ain al-Hilweh is een reactie op een aantal terroristen die geïnfiltreerd zijn in het kamp, maar het zal niet het echte probleem oplossen - namelijk het falen om de vluchtelingen op te nemen en hen burgerschap te verlenen. Het punt is dat Palestijnen in de Arabische landen in feite het burgerschap geweigerd wordt (met uitzondering van Jordanië) evenals tal van andere fundamentele rechten.
Nu is het de tijd dat de internationale gemeenschap druk gaat uitoefenen op de Arabische landen om hun Palestijnse broeders te helpen door hun levensomstandigheden te verbeteren en hen op te nemen in deze landen. Het vasthouden van Palestijnen in vluchtelingenkampen, nu al gedurende meer dan zes decennia, is dodelijk contraproductief. De kampen zijn heiligdommen geworden voor de terroristen, die een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid en voor stabiliteit in de Arabische landen. Er is geen enkele reden waarom een Palestijn die woont in Koeweit, Libanon of Egypte, zou worden verboden om zijn of haar eigen huis te kopen.
Bovendien hebben de Arabische Staten met hun leugens over de terugkeer van de vluchtelingen naar voormalige huizen binnen Israël, deze hoop gevoed aan de vluchtelingen, maar het nut ervan ver overleefd. Het probleem van de vluchtelingen zal eindigen op de dag dat hun leiders stoppen met het liegen naar hen toe, en hen confronteert met de waarheid, dat er in principe geen "recht op terugkeer" is, en dat voor hen de tijd rijp is om verder te gaan met hun leven.
Als de leugens niet eindigen, zal de dag komen dat deze landen zullen worden gedwongen om alle vluchtelingen achter muren en omheiningen op te bergen - een stap die de stabiliteit in deze landen niet zal verhogen. Ain al-Hilweh zou moeten dienen als een oproep voor alle Arabieren die de Palestijnen blijven onderwerpen aan apartheidswetgevingen en -praktijken.
Khaled Abu Toameh, een bekroond journalist, is gevestigd in Jeruzalem.
© 2016 Gatestone Institute. Alle rechten voorbehouden. De artikelen hier afgedrukt geven niet noodzakelijkerwijs de standpunten weer van de vertalers of van Gatestone Institute.
Bron: Palestinians: The 'Wall of Shame'