door Judith Bergman | 24 oktober 2016
Het is diep verontrustend dat het Hof reeds voordat de strafzaak zelfs maar begonnen is, zo duidelijk zijn eigen onpartijdigheid en objectiviteit gecompromitteerd heeft. Zijn andere Europese rechtbanken zich ook rustig aan het onderwerpen aan de jihadistische waarden en het beknotten van vrijheid van meningsuiting en "lastige" politieke standpunten?
Een rechtbank in Den Haag besloot op 14 oktober dat de beschuldiging van haatdragende taal tegen de Nederlandse politicus Geert Wilders, voor uitspraken die hij in maart 2014 had gedaan tijdens een politieke bijeenkomst, ontvankelijk zou zijn in de rechtbank. Daarmee verwierp het Hof het beroep van Wilders dat de zaak niet-ontvankelijk zou zijn op grond van het feit dat dit politieke kwesties zijn, en dat een proces in feite zou neerkomen op een politiek proces. De strafzaak tegen Wilders zal op maandag 31 oktober beginnen.
Tijdens de campagne in Den Haag in maart 2014 argumenteerde Wilders over de behoefte aan minder Marokkanen in Nederland. Tijdens een verkiezingsbijeenkomst in Den Haag vroeg hij de aanwezigen een aantal vragen, één daarvan was "Wilt u meer of minder Marokkanen?" Nadat de menigte antwoordde "minder" zei Wilders: "We gaan dat regelen."
Vanwege de "minder Marokkanen" verklaring, herhaald in een interview een paar dagen later, zal Wilders worden vervolgd op twee punten: ten eerste voor het "opzettelijk beledigen van een groep mensen wegens hun ras." Ten tweede voor het "aanzetten tot haat of discriminatie van deze mensen."
Wilders' advocaat, Geert Jan Knoops, heeft betoogd dat het proces neerkomt op een politiek proces tegen Wilders en zijn partij, de PVV: "Gevoelige kwesties moeten worden beoordeeld door de publieke opinie of via de stembus," zei Knoops. "De aanklager is nu indirect gevraagd om een uitspraak te doen over het functioneren van de PVV en haar politieke programma. Het Hof moet dit niet verstoren."
Als politicus kan Wilders meer zeggen dan een gewone burger, zei Knoops, en stelde dat Wilders zijn verklaringen gebruikt om te wijzen op tekortkomingen van de Nederlandse staat. "Het is zijn taak om de tekortkomingen te benoemen. Hij neemt die verantwoordelijkheid en heeft oplossingen voorgesteld." Knoops voerde aan dat de officier van Justitie bezig is Wilders' vrijheid van meningsuiting te beperken door hem voor zijn verklaringen te vervolgen.
De reactie van het Hof was dat, hoewel politici recht hebben op vrijheid van meningsuiting, ze "openbare verklaringen die intolerantie voeden moeten vermijden" en dat het proces erover gaat te bepalen waar de grens ligt tussen de vrijheid van meningsuiting van politici en hun verplichtingen, zoals het Hof dit ziet, om te voorkomen dat openbare verklaringen de intolerantie voeden.
Andere politici, met name deze, die allen van de Partij van de Arbeid zijn, hebben het volgende uitspraken gedaan over Marokkanen zonder te worden vervolgd:
Het Hof verwierp het argument van Wilders verdediger dat het niet vervolgen van een van deze politici de strafzaak tegen Wilders discriminerend maakt. Het Hof zei dat vanwege het verschil in tijd, plaats en context van de verklaringen van andere politici, zij niet gelijkgesteld kunnen worden met de verklaringen van de heer Wilders en om die reden, is het Hof van oordeel dat er geen schending is geweest van het beginsel van gelijke behandeling.
De verklaringen van die andere politici, waren echter objectief gezien, nog veel slechter in hun taalgebruik ("k*t Marokkanen"), wat kan worden beschouwd als directe aanzetten ("We moeten Marokkanen vernederen"). Welke andere tijd, plaats en context zou het dan mogelijk kunnen maken wat de bovenstaande verklaringen meer aanvaardbaar maakt dan vragen of kiezers meer of minder Marokkanen willen? En welke omstandigheden maken het legitiem om iemand "k*t" te noemen vanwege hun etnische afkomst?
Het is diep verontrustend dat het Hof reeds in zijn prejudiciële beslissing, en voor het proces zelf al is begonnen, zo duidelijk compromissen sluit met de eigen onpartijdigheid en objectiviteit. Naar de buitenwereld laat het blijken dat dit gerecht niet meer onpartijdig is. Zijn andere Europese rechtbanken ook stilletjes bezig zich over te geven aan jihadistische waarden, met het beknotten van de vrijheid van meningsuiting en "ongemakkelijke" politieke standpunten?
Nederland is een partij in de Europese Conventie van de Rechten van de Mens. Dit betekent dat de Nederlandse rechter verplicht is om de nationale wetgeving te interpreteren op een manier die verenigbaar is met het EVRM en de rechtspraak van het Europees Hof voor mensenrechten. Artikel 10 van het Europees Verdrag inzake de Rechten van de Mens staat:
1. Een ieder heeft het recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid om opinies te hebben en te ontvangen, en informatie en ideeën te geven, zonder inmenging van openbaar gezag en ongeacht de grenzen...
2. De uitoefening van deze vrijheden, aangezien het plichten en verantwoordelijkheden met zich meebrengt, kunnen onderworpen zijn aan deze formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, zoals die worden voorgeschreven door de wet en noodzakelijk zijn in een democratische samenleving, in het belang van de nationale veiligheid, de territoriale integriteit of de openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, die voor de bescherming van de gezondheid of de goede zeden zijn, en voor de bescherming van de reputatie of de rechten van anderen, ter voorkoming van de bekendmaking van informatie die in vertrouwen is ontvangen, of voor het behoud van het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht.
In zijn jurisprudentie heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens verklaard [1] dat artikel 10
"...niet alleen de informatie of ideeën beschermt die worden beschouwd als onschadelijk, maar ook die welke worden beledigd, geschokt of verstoort; dat zijn de eisen van een pluralisme, tolerantie en onbekrompenheid waarzonder er geen enkele democratische samenleving is. Meningen, uitgedrukt in sterke of overdreven taal, zijn eveneens beschermd".
Nog belangrijker in het kader van de strafzaak tegen Wilders is het feit dat volgens het Europees Hof voor de Mensenrechten, haar jurisprudentie...
"...de omvang van bescherming afhangt van de context en het doel van de kritiek. Op het gebied van publieke controverse of openbaar belang, tijdens het politieke debat, en in verkiezingscampagnes... mogen sterke woorden en harde kritiek worden verwacht en zullen door het Hof in hogere mate worden getolereerd." [nadruk toegevoegd]
Laten we eens bekijken wat Wilders heeft gezegd, en naar de context waarin hij het zei: "Wilt u meer of minder Marokkanen?" Nadat de menigte antwoordde "minder", zei Wilders: "We gaan dat regelen." Hij herhaalde dat de verklaring in een volgend interview, waarin hij zei, "Hoe minder Marokkanen, hoe beter."
De context waarin hij dit zei was een campagne voor de verkiezingen in maart 2014 tegen de achtergrond van aanzienlijke problemen met Marokkanen in Nederland. Volgens de Nederlandse journalist Timon Dias:
Uit statistieken blijkt dat 65 procent van alle Marokkaanse jongeren opgepakt is door de politie, en dat een derde van die groep meer dan vijf keer is gearresteerd.
Wilders benadrukt de buitensporige kosten in verband met het onevenredig hoge aantal Nederlandse Marokkanen die geregistreerd staan als afhankelijk van sociale voorzieningen en die zijn betrokken bij sociale fraude.
Nu, als u een politicus bent, en bezorgd bent over het toekomstige welzijn van uw land, moet u logischerwijs in staat zijn om de relevante kwesties van de dag, met inbegrip van de bestaande problemen met immigranten en andere bevolkingsgroepen te kunnen bespreken. Deze discussie zal alleen zinvol zijn in een democratische samenleving als het in het openbaar plaatsvindt, en zeker met kiezers tijdens een politieke bijeenkomst in een verkiezingscampagne. Vragen aan de kiezers of ze minder Marokkanen willen in hun stad of land lijkt misschien ruw en beledigend voor anderen. Echter, in het licht van de jurisprudentie van het Europese Hof van Mensenrechten, die specifiek politieke toespraken beschermt met een zeer ruime marge, met name die van politieke spelers en politieke campagnes, het is zeer moeilijk om te zien, zo niet onmogelijk, hoe de vraag die Wilders stelde, niet rechtmatig kan worden gedekt door artikel 10, lid 2.
Volgens artikel 10, lid 2, kan vrijheid van meningsuiting worden beperkt wanneer...
"...noodzakelijk in een democratische samenleving, in het belang van de nationale veiligheid, de territoriale integriteit of openbare veiligheid, ter voorkoming van wanordelijkheden en strafbare feiten, voor de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, voor de bescherming van de reputatie of de rechten van anderen, ter voorkoming van de bekendmaking van informatie die in vertrouwen is ontvangen, of voor het behoud van het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht."
Wilders deed geen aanzetten tot geweld of verdrukking (of vernedering), noch heeft hij de nationale veiligheid of openbare veiligheid in gevaar gebracht, of om het even welke andere van de zorgen die hierboven zijn vermeld.
Het is moeilijker om te zien hoe de verklaring "We moeten Marokkanen vernederen" door PvdA-politicus Hans Spekman, die niet werd vervolgd, kan worden gelegitimeerd, aangezien het direct aanzetten tot een zekere vorm van vernederende maatregelen ten aanzien van Marokkanen. En dan opnieuw: Hans Spekman is geen Geert Wilders.
Duidelijk is in Nederland justitie niet langer 'blind'. En de rechtbanken zijn niet langer onafhankelijke en onpartijdige staatsinstellingen. Dit zou alle Nederlandse burgers diep bezorgd moeten maken.
Judith Bergman is schrijver, columnist, advocaat en politiek analist.
[1] Monica Macovei: A guide to the implementation of Article 10 of the European Convention on Human Rights, p 16, (Human rights handbooks, No. 2, 2004).
Vertaling door W.J. Jongman en H. Sleijster
© 2016 Gatestone Institute. Alle rechten voorbehouden. De artikelen hier afgedrukt geven niet noodzakelijkerwijs de standpunten weer van de vertalers of van Gatestone Institute.
Bron: No Justice in the Netherlands