www.wimjongman.nl

(homepagina)

Hoop is geen strategie

Sinds Israël wordt aangevallen, ongeacht wat het ook doet, kunnen we net zo goed de dingen doen die onze belangen bevorderden.

Door Caroline Glick - 30 januari 2016

Onze regering is bezig spelletjes te spelen met zichzelf. En gaat verliezen.

Woensdag meldde Chaim Levinson in de krant Haaretz, dat vorige week voor het eerst in bijna twee jaar, het burgerlijke bestuur van Judea en Samaria nieuwe bouwplannen goedkeurde voor een klein aantal Joodse gemeenschappen in Judea en Samaria.

Levinson meldde tevens dat de gemeentelijke Plan- en Bouwcommissie van Jeruzalem vorige maand een definitieve goedkeuring gaf aan plannen om bijna 900 woningen te bouwen in de zuidelijke wijk Gilo. De eerste goedkeuring werd verleend in 2012.

Maar in de tussenliggende drie jaar heeft de Commissie geweigerd om hen in staat te stellen ermee verder te gaan.

Uit het rapport leren we dat de critici van de regering, die beweerden dat de regering het bouwen van Joodse gebouwen in Jeruzalem, Judea en Samaria blokkeerde, al die tijd gelijk hadden. Ondanks de ontkenningen van de regering is het een feit dat premier Benjamin Netanyahu en zijn ministers ten minste het afgelopen anderhalf jaar, een bevriezing in stand hielden voor de Israëlische Joden, om te bouwen in Jeruzalem, Judea en Samaria.

Tijdens deze periode werd het aan Joden alleen toegestaan ​​om te bouwen in deze gebieden, óf op basis van plannen die de definitieve goedkeuring al hadden ontvangen voordat de officieuze bevriezing van kracht werd, óf in gevallen waarin de weigering om de bouw goed te keuren, betrokken zou zijn onder het toegeven dat een bevriezing van kracht was. Dus, bijvoorbeeld, in gebieden waar het recht van de Joden op hun eigendom in Judea en Samaria voor het Hooggerechtshof betwist werd door EU-gefinancierde Israëlische NGO's zoals Yesh Din, heeft de regering deze rechten verdedigd en dus toestemming gegeven aan Joden om hun eigendomsrechten uit te oefenen.

De overheid koos ervoor om deze onofficiële bouwstop uit te vaardigen, en dus de burgerrechten van honderdduizenden Israëlische burgers te vertrappen, in de hoop de regering-Obama te overtuigen Israël te beschermen tegen de Palestijnse inspanningen bij anti-Israëlische resoluties in de VN-Veiligheidsraad.

Het zou mogelijk zijn geweest om het gedrag van de overheid te rechtvaardigen - of in ieder geval te begrijpen - indien het de verhoopte voordelen had gebracht.

Als president Barack Obama door de radicale concessie van Netanyahu de strijdbijl had begraven en Israël bij de VN had ondersteund, en op het internationale toneel meer in het algemeen hadden gereageerd, dan zou deze stap misschien de moeite waard zijn geweest.

Maar dat gebeurde niet. In de afgelopen 18 maanden heeft die regering - gesteund door een groot deel van Israëlisch Links - haar anti-Israël-beleid en de retoriek laten escaleren. Zelfs toen de overheid de eigendomsrechten van de Israëlische Joden beknotte, in de hoop hen te kalmeren, beschuldigde Obama, samen met minister van Buitenlandse Zaken John Kerry, ten onrechte Israël vanwege de afwezigheid van vrede met de Palestijnen.

Obama en Kerry zijn nu bezig met daden van opzettelijke laster, door Israël valselijk te beschuldigen van institutioneel racisme tegen de Palestijnen in Judea en Samaria.

Zo ook voor de VN, hebben zowel Obama als Kerry - samen met hun adviseurs - herhaaldelijk gedreigd om anti-Israëlische resoluties te laten passeren in de Veiligheidsraad.

De boodschap die deze regering uitzendt door middel van voortdurende agressie, is duidelijk te zien. Ze hebben er geen belang bij om door Israël gesust te worden, en als gevolg daarvan zal geen enkele concessie van Israël voldoen of hun wens verminderen om de VS-Israël-alliantie te degraderen en Israël diplomatiek te verzwakken.

Obama's probleem is niet de bouw door Joden achter de wapenstilstandslijnen van 1949. Het aanvallen van de Joodse bouw is slechts een middel om Israël aan te vallen.

Bij het ontbreken van deze bouw, zouden Obama en zijn adviseurs snel nieuwe excuses vinden om Israël te veroordelen.

Deze niet-verklaarde en niet-beloonde bouwstop is niet het enige beleid dat de overheid heeft uitgevoerd ten koste van het nationale belang van Israël. En dat vanwege de ongegronde hoop om vijandige buitenlandse regeringen te bevredigen.

Er is ook een beleid met betrekking tot de geregistreerde Israëlische NGO's die werken als agenten van buitenlandse overheden, en dat met hun inspanningen om de regering omver te werpen en de staat schade toe te brengen.

Volgens een rapport dat eerder deze maand gepubliceerd werd door de NGO Monitor, hebben tussen 2012 en 2014 buitenlandse regeringen maar liefst NIS 169.728.500 overgemaakt naar 27 organisaties die zijn ingeschreven als Israëlische non-profit-organisaties. De financiering door buitenlandse overheden bestaat voor 65 procent van de totale financiering ten behoeve van deze zeer politieke, anti-Israël groepen.

Twintig van de 27 groepen in kwestie ontvangen het grootste deel van hun financiering van buitenlandse overheden, hetzij rechtstreeks, hetzij via organisaties van derden. Aangezien deze groepen als non-profit-organisaties zijn geregistreerd, zijn de middelen die zij ontvangen van buitenlandse regeringen vrijgesteld van belastingen. Met andere woorden, de Israëlische belastingbetalers subsidiëren de agenten van buitenlandse overheden.

Deze groepen bevatten ondermeer B'Tselem, Breaking the Silence, Yesh Din, Machsom Watch, de Vereniging voor Burgerrechten in Israël, en Adalah, die samen en afzonderlijk werken aan een poging om het voor Israël praktisch onmogelijk te maken zich te verdedigen tegen de terroristische groeperingen of om de burgerrechten van haar Joodse burgers te respecteren, inclusief hun recht op eigendom en zelfverdediging. Bovendien werken ze eraan om de leiders en soldaten van Israël internationaal strafbaar te maken en onderwijl de BDS te bevorderen.

Gezien hun activiteiten en doelen is het vanzelfsprekend dat deze groepen een bedreiging zijn voor de nationale belangen van Israël. Ze veroorzaken grote schade, zowel nationaal als internationaal.

Naarmate in de afgelopen jaren bij het publiek het bewustzijn groeide van de dreiging die uitgaat van deze door buitenlandse overheden gefinancierde groepen, hebben Knesset-leden herhaaldelijk wetgeving ingevoerd die gericht was op het terugdringen van hun activiteiten.

Niet verrassend is dat, gezien het feit dat buitenlandse overheden - voornamelijk uit de EU en haar lidstaten, hen financierden, zij de acties van deze groepen regisseerden, en zo elke keer als de Knesset probeerde om ze in toom te houden, deze inspanningen onmiddellijk en venijnig aangevallen werden door de regeringen van Europa, de EU, de regering-Obama, en door de groepen zelf, en door de internationale media en het Israëlische Links.

Elke keer zijn de aanslagen hetzelfde. De buitenlandse regeringen en hun bondgenoten dringen in de media, ook van Israëlische Links, met inbegrip van hun werknemers, erop aan om elke stap van de Knesset die hun vijandige activiteiten wil beperken en reguleren of anderszins te laten opgeven. Dit vormt niets minder dan een dodelijke aanval op de Israëlische democratie.

Het criticisme is absurd om te zien, en het vertegenwoordigt pure uitstraling. Immers, het is moeilijk voor te stellen dat er een ​​meer directere aanval tegen een democratisch systeem van een land is dan buitenlandse gouvernementele financiering van binnenlandse groepen wiens doel het is om hun regering en hun land te belasteren en te delegitimeren.

Deze belachelijke aanvallen op de regering die trachten om de acties van de buitenlandse gefinancierde anti-Israël groepen te reguleren, smeken om een ​​buitengewone tegenaanval van de overheid. Verontrustend is dat in plaats van wat noodzakelijk is: alarm te slaan, de regering het keer op keer heeft weggedrukt.

De ene na de andere NGO-wet werd prijsgegeven of afgezwakt, tot op het punt van volledige lamlendigheid.

Vandaag wordt Israël opnieuw onderworpen aan een gecoördineerde aanval van de nep-"kampioenen van de democratie". Zoals ook in het verleden, heeft de Obama-regering samen met de EU, het Israëlische Links en de Westerse media, opnieuw de regering aangevallen voor haar steun aan de NGO Transparantie Wet van Minister van Justitie, Ayelet Shaked.

Gezien de losgeslagen aard van de aanvallen kon men redelijkerwijs aannemen dat de overheid het deze keer ernstig nam. Maar helaas, net zoals in het verleden, pakt het verkeerd uit.

Er is niets in het wetsvoorstel van Shaked overgebleven dat aanzienlijke schade zal toebrengen aan zowel de Israëlische groepen als hun buitenlandse overheidsfinanciers. Zo gaat bijvoorbeeld het Shaked-wetsvoorstel niet de non-profit-status van deze groepen verwijderen. Onder het Shaked-wetsvoorstel zullen buitenlandse betaalde groepen, zoals Breaking the Silence, de IDF en haar soldaten blijven belasteren en dezelfde fiscale vrijstellingen genieten als de echte non-profit-organisaties, zoals bijvoorbeeld het IDF-Weduwen en Wezen Fonds.

Shaked's wetsvoorstel treft alleen doel als buitenlandse agenten organisaties het grootste deel van hun financiering ontvangen van buitenlandse regeringen. Maar het onderscheid tussen Yesh Din, die 93% van de financiering ontvangt van buitenlandse regeringen, en Machsom Watch (waarvan Yesh Din een spin-off is), die 47% van de financiering ontvangt van buitenlandse regeringen, is geheel willekeurig. Beide groepen zijn verknoopt aan buitenlandse regeringen. Beide zijn buitenlandse agenten.

Net als het besluit om de Joodse bouwprojecten te bevriezen, besloot de regering om de NGO Transparantie Wet te verwateren, wat duidelijk is ingegeven door de hoop om het op punten te winnen van de vijandige regeringen. Het is moeilijk om niet te sympathiseren met deze hoop. Maar het feit dat het afkomstig is van een begrijpelijke drang, maakt het gedrag van de overheid nog niet rationeel. Zoals de losgebarsten kritiek op het wetsvoorstel van de VS en de EU duidelijk maakt, zijn zij inderdaad niet onder de indruk van de poging van de regering om hen te sussen door het voortbrengen van een wetsvoorstel zonder inhoud.

De les uit deze ellendige ervaringen is duidelijk genoeg. Sinds Israël wordt aangevallen, ongeacht wat het doet, kunnen we net zo goed de dingen doen die wel onze belangen bevorderen.

Aangezien wij zullen worden belasterd voor het bouwen van "nederzettingen", zelfs als de regering de bouw bevriest, kunnen we net zo goed nederzettingen gaan bouwen.

Aangezien de prijs voor de uitbreiding van de bestaande gebouwen hetzelfde is als de prijs voor het bouwen van nieuwe buurten en gemeenschappen, is er geen reden om de volle prijs te betalen voor een fractie van de beloning. Sterker nog, omdat de Obama-regering en de EU gewoon plannen om ons aan te vallen, ongeacht wat we doen, kunnen we net zo goed het Israëlische recht van toepassing verklaren op de Jordaanvallei en Gush Etzion.

En evenzo, aangezien deze zelfde krachten ons venijnig veroordelen voor het aannemen van wetgeving die niets doet om hun financiering voor Israëlische agenten in bedwang te houden, of de vijandige acties van die agenten te gaan beknotten, zullen we net zo goed venijnige aanvallen te verduren krijgen, als we wel echt iets doen om hun financiering te beteugelen en hun acties te beperken. Gezien de felheid van de kritiek die Israël moet verduren betreffende het Shaked-wetsvoorstel, is het zinvol om de wet te herformuleren en er iets nuttigs in te zetten.

We begrijpen het. De Obama-regering en de EU vallen Israël niet aan omdat we iets verkeerd hebben gedaan. Ze vallen ons aan, omdat ze ons willen kwetsen. Dat is hun doel. Na het herkennen van deze nare waarheid, heeft het publiek gekozen voor Likud en zijn coalitiepartners om onze belangen en onze rechten te verdedigen. Maar hoop is geen strategie. De bouw van nieuwe wijken en buurten, het uitbreiden van de Israëlische wet en het inkorten van de activiteiten van subversieve buitenlandse agenten is een strategie. En het is een goede!

www.CarolineGlick.com

Bron: Column one: Hope is not a strategy - Opinion - Jerusalem Post


printen??? spaar papier en inkt.