8 mei 2015 | door Caroline Glick
Het idee dat een verkrachtingsslachtoffer het verdiende om te worden verkracht, omdat ze een strakke outfit droeg, laat bij ons alle rode lichten branden.
In de eerste plaats omdat het de verkrachter ontheft van de verantwoordelijkheid voor zijn misdaad.
Ook walgen we van pogingen om het slachtoffer verwijten te maken vanwege haar slachtoffer-zijn, omdat het inhoudelijk vals is. Als mannen meer de kans lopen om vrouwen in strakke kleding te verkrachten, dan zou verkrachting onbestaanbaar moeten zijn in de traditionele islamitische samenlevingen. Het tegenovergestelde is echter het geval. Verkrachting en seksueel misbruik horen erbij in deze samenlevingen. Volgens de VN heeft maar liefst 99,3 procent van de Egyptische vrouwen geleden onder seksueel misbruik.
Er is nog een derde, meer algemene reden, dat we de gedachte weerstaan om de slachtoffers van verkrachting te beschuldigen voor hun lijden. Een van de fundamenten van de liberale samenleving is altijd geweest dat slachtoffers van agressie niet het gedrag van hun aanvallers te verwijten is.
In de afgelopen paar dagen zijn we getuige geweest van een gevaarlijke uitholling van dit beginsel onder de Amerikaanse elite.
Afgelopen zondag hebben twee islamitische terroristen, gewapend met geweren, geprobeerd om een bloedbad aan te richten onder de deelnemers van een Mohammed Cartoon Tekening wedstrijd in Garland (Texas).
Het doel van de wedstrijd was evident. De organisatoren wilden de vrijheid van meningsuiting verdedigen – evenals het recht op leven – van de critici van het islamitische totalitarisme.
Maar in plaats van achter de wedstrijdorganisatoren en de deelnemers te staan, hebben de media van de VS, van MSNBC tot Fox News, Pamela Geller aangevallen. Zij was de belangrijkste organisator en ze beschuldigden haar verantwoordelijkheid te zijn voor de aanval.
Op zijn beurt heeft het Witte Huis geweigerd de aanval te veroordelen.
Het Witte Huis veroordeelde de terroristische aanval niet. En de media gingen verder met hun offensief tegen Geller, zelfs nadat ISIS de verantwoordelijkheid voor de aanval opeiste en beloofde om Geller af te "slachten", evenals degenen die haar onderdak of een microfoon zouden aanbieden. En ze kondigden aan dat ze de formidabele infrastructuur in heel de VS zullen gebruiken om meer aanvallen tegen Amerikanen te lanceren.
Tot op zekere hoogte is de weigering van het Witte Huis om de aanval te veroordelen, alsook het feit dat de media zich tegen Geller blijft keren, begrijpelijk. De meeste Amerikanen onderschrijven het overkoepelende begrip van "leven en laten leven." En het is een goede zaak dat ze dat doen. Het is onmogelijk om een liberale samenleving te hebben zonder een fundamentele tolerantie van de verschillen tussen haar leden.
Maar er zijn groepen die een liberale samenleving niet tolereren, en daarmee houden ze op liberaal te zijn.
Wanneer een groep zegt dat de samenleving als geheel haar vrijheden moet beperken, zodat haar leden zich gerust kunnen voelen, overschrijdt het een grens die niet mag worden overschreden. Zo ook wanneer een fractie eist dat de samenleving moet kiezen tussen de ene of de andere groep, dan is dat niet alleen het afgeven van een soortgelijke ultimatum, het is een overschrijden van een grens. Met andere woorden, als een groep een beperking eist van de vrijheid en de rechten van anderen, dan heeft dat nadelige gevolgen voor de grondslagen van de liberale samenleving. Als een samenleving liberaal wil blijven, moet het dergelijke groepen zelfs beperken.
De kampioenen van de totalitaire islam testen de sterkte van de liberale samenlevingen, omdat ze hen dwingen om voor hén te kiezen. Verontrustend is het als we de weigering zien van het Witte Huis en van de media elite om te erkennen - net zoals het verkrachtingsslachtoffer met haar strakke kleren - dat Geller niet verantwoordelijk is voor het besluit van de jihadisten om haar en de deelnemers van haar evenement te doden. En hier faalt de Amerikaanse elite society voor deze test.
Geller en haar collega's zijn niet de enige slachtoffers wanneer de Amerikaanse elite weigert om naast hen te gaan staan, en tegenover de aanvallers. In de afgelopen jaren hebben op de universiteitscampussen in heel Amerika de autoriteiten nagelaten om onderscheid te maken tussen de tolerante en intolerante groepen. En zo hebben ze zich effectief geschaard achter de intolerantie, en tegenover hun slachtoffers.
De belangrijkste slachtoffers in deze troonsafstand van morele verantwoordelijkheid zijn niet de contra-jihadactivisten zoals Geller en haar collega's. De primaire slachtoffers zijn de Joden.
Volgens een studie uitgevoerd door het Louis Brandeis Center in Washington vorig jaar, is meer dan de helft van de Joodse studenten aan de universiteiten het slachtoffer geweest, of getuige, van antisemitisme tijdens het voorgaande jaar.
Deze week publiceerde Mosaic, de online krant over Joodse gebeurtenissen, een artikel van Prof. Ruth Wisse van de Harvard, met een beschrijving van de opkomst en verspreiding van het antisemitisme op campussen in de Verenigde Staten. Om het proces te illustreren heeft Wisse uitvoerig de snelle opkomst besproken van het antisemitisme aan de UCLA.
Jodenhaat aan de UCLA spatte van de krantenkoppen in maart toen werd gemeld dat leden van de studentenraad in eerste instantie een student hadden afgewezen om plaats te nemen in een invloedrijke raad, omdat zij "zeer actief was in de Joodse Gemeenschap".
Het verhaal veroorzaakte golven van verontwaardiging en afkeer uit alle hoeken. Maar het incident was niet uitzonderlijk. Een soortgelijk incident deed zich vorige maand voor in Stanford. En het komt ongetwijfeld regelmatig onder de radar voor.
Deze openlijke antisemitische aanvallen zijn te verwachten als gevolg van een campuscultuur met sympathie voor antisemitisme.
Wisse herinnerde eraan dat aan het begin van het jaar een consortium van anti-Israëlische organisaties gevraagd heeft, dat kandidaten voor de studentenraad een "verklaring van ethiek" zouden ondertekenen. In de verklaring was een belofte opgenomen om niet deel te nemen aan reizen naar Israël die worden georganiseerd door zionistische groepen, met inbegrip van de Zionistische Organisatie van America, AIPAC, de Anti-Defamation League en de Aish International Hasbara Fellowships.
Een van de kandidaten die het ondertekende werd tot voorzitter van de Raad van de studenten gekozen.
Een groep van pro-Israëlische organisaties heeft aan de rector van de UCLA gevraagd om deze zogenaamde "memorandum van ethiek" officieel te veroordelen, maar rector Gene Block heeft dat geweigerd en beweerde dat het 'vrijheid van meningsuiting' was.
Blocks antwoord was schokkend hypocriet. Verklaringen van oppositie tegen homoseksuelen, vrouwen, moslims, zwarten en een willekeurig aantal andere groepen worden niet beschouwd als vrijheid van meningsuiting door de UCLA. Zijn bewering dat anti-Joodse uitspraken vrijheid van meningsuiting zijn, terwijl memorandums tegen andere groepen dat niet zijn, is op zichzelf al een onverdraagzame verklaring.
Bovendien is zijn claim dat dit "memorandum van ethiek" een uitspraak van vrije meningsuiting is, intrinsiek vals. De inhoud van die "verklaring" was zelf al een aanval op de vrijheid van meningsuiting. De auteurs en de aanhangers wilden de kandidaten voor de studentenleiding in het akkoord dwingen om zich niet bloot te stellen aan zionistische ideeën, en zo de zionistische stemmen tot zwijgen brengen en een open debat voorkomen.
Block maakte een aanfluiting van de vrijheid van meningsuiting door zijn bewering dat het "memorandum van ethiek" vrijheid van meningsuiting was.
Het directe verband tussen Blocks weigering om te onderscheiden tussen de anti-Israëlische agressors en de pro-Israëlische slachtoffers, net als de afwijzing door de studentenraad om studenten kandidaat te laten zijn voor het bestuur, was het feit dat ze "Joods" zijn.
Block maakte het aanvaardbaar om de schuld te geven aan het slachtoffer op de UCLA, zolang het slachtoffer maar een Jood is.
Op campussen in heel Amerika is antisemitisme legitiem. Anti-Israël belagers met hun strijd voor de campus-boycotten van de Joodse staat zullen niet altijd winnen, maar dat betekent niet dat ze niet zullen bereiken wat zij zich hebben voorgenomen om te volbrengen. Het primaire doel van de anti-Israël groepen op de campus is niet om de boycot-resoluties aan te nemen. Hun doel is eerst en vooral om het antisemitisme te normaliseren, namelijk door het normaliseren van de lasterlijke bewering dat er iets van intrinsiek controversieel kwaad zit in het zionisme, Israël, en de Joden die Israël steunen.
Net zoals de media beweerden dat Geller verantwoordelijk is voor de jihadistische aanval tegen haar eigen evenement, zo doen ook de Amerikaanse universiteiten tegenover de pro-Israël activisten — en zelfs tegen de niet-activistische Joodse studenten en professoren die niet zover gaan Israël aan de kaak te stellen — ze worden beschuldigd van racisme. Volgens de heersende wijsheid zijn de Joden de dwepers. Zij zijn de agressors, omdat ze weigeren Israël te veroordelen en het zelfs durven steunen. Door zich zo op te stellen, kwetsen zij namelijk de gevoelens van de anti-Israël-activisten, die niet vreedzaam kunnen leven samen met mensen die voorstanders zijn van Israëls bestaansrecht.
Natuurlijk is het tegenovergestelde het geval.
De anti-Israël studenten, net als de terroristen in Texas, hebben de grens tussen aanvaardbaar en onaanvaardbaar gedrag in een liberale samenleving overschreden. Door te eisen dat de bredere samenleving op en buiten de campus zal kiezen tussen hen en de Joden, die niet zo'n parallelle vraag stellen, eisen ze dat de Amerikaanse samenleving de kant kiest van intolerantie, en tegen het fundamentele principe van "leven en laten leven".
Een van de grote moeilijkheden waarmee zij op de campussen de antisemieten bevechten, is het feit dat een aanzienlijk aantal Joden, in hun zoektocht om de Joden verdrijven van het openbare plein, tot deze antisemieten zijn toegetreden. Organisaties zoals J Street en Joodse Stemmen voor Vrede werden gesticht om een Joods stempel van goedkeuring te geven aan de anti-Israël campagnes. En zij zijn niet de enige Joden die inspanningen van Universiteitsbesturen blokkeren, welke de Joden willen helpen tegen hun aanvallers.
Vorige maand waren de leiders van de Joodse Federatie in Orange County naar verluidt betrokken bij de viering van de studenten van Yom Haatzmaut aan de Universiteit van Californië in Irvine, en dat ten behoeve van de anti-Israël moslim-demonstranten die trachtten de festiviteiten te ruïneren. Volgens een verslag van de gebeurtenissen op het online Frontpage Magazine, scheidden de pro-Israël studenten zich van de moslim-demonstranten door het tussen hen in plaatsen van een rij studenten die zwaaiden met Israëlische en Amerikaanse vlaggen.
Dit laatste riep een boos verzet op van de Federatie directeur Lisa Armony en Federatie President Shalom Elcott. Zij hebben er naar verluidt op aangedrongen dat de Israëlische vlaggen werden ingenomen, omdat ze "vijandig" waren tegenover de anti-Israël demonstranten.
Volgende week zal een consortium van zionistische groepen demonstreren buiten het RUVUD-Federatie gebouw in New York om te protesteren tegen het bevorderen van groepen die ondersteuning bieden aan de boycot tegen Israël. De Voorzitter van de RUVUD-Federatie Alisa Doctoroff is naar verluidt een belangrijke donateur van het New Israel Fonds, dat de pro-boycot groepen van fondsen voorziet.
De Amerikaanse elites – met inbegrip van de Joodse elites — zijn bereid om de anti-Joodse discriminatie op de Amerikaanse campussen te accepteren, zoals ze ook bereid zijn om de aanvallen te accepteren op anti-jihad activisten zoals Geller, iets wat verwoestend is voor de Amerikaanse Joodse Gemeenschap, en tevens voor Amerika als geheel.
Hun weigering om het slachtoffer te onderscheiden van de agressor - om het maar niet te noemen: hun bereidheid om achter de agressor te gaan staan, tegenover het slachtoffer - bedreigt de Amerikaanse Joodse Gemeenschap en verzwakt de liberale grondslagen van de Amerikaanse samenleving.
De opkomst en de verspreiding van antisemitisme in de elitekringen in de VS bedreigt natuurlijk ook Israël.
Wat doet de regering van Israël ter bestrijding van de opkomst van dit antisemitisme in Amerika? Hoe kan het voorwerp van de demonisering hen die het demoniseren verslaan?
Hoewel de krappe 61 zetels de meerderheidsregering van premier Benjamin Netanyahu onstabiel maakt, heeft een smalle coalitie een duidelijk voordeel ten opzichte van een regering van nationale eenheid met links. Als men deze dreiging wil verslaan, kan Israël niet doorgaan om te spreken met twee stemmen.
Israël kan dit gevecht niet strijden als ministers van de regering aan J Street conferenties deelnemen. Het kan niet de verdedigers verdedigen wanneer leden van de regering zeggen dat Israël alleen legitiem is als het er actief aan werkt om de hoofdstad af te staan aan terroristische groeperingen die streven naar haar vernietiging.
De reactie van de regering op deze aanval moet duidelijk en vastberaden zijn: de vrijheid van de Amerikaanse Joden om joods te zijn, evenals de mogelijkheid voor de VS om een liberale democratie te blijven, is afhankelijk van het vermogen van de Joodse Amerikanen én de Amerikaanse elite om het onderscheid te herstellen tussen slachtoffers en daders, en hun bereidheid om aan de kant van de slachtoffers te staan.
Bron: carolinglick | Siding with the victims of aggression