www.wimjongman.nl

(homepagina)



Wat zegt de Bijbel erover? De opstanding

10 januari 2015 | door Jack Kelley

Voor gelovigen is de opstanding uit de doden misschien wel de grootste belofte die de Bijbel geeft. Het idee van eeuwig leven in een staat van eeuwige gelukzaligheid gaat nog veel verder dan de verbazing voor degenen die letterlijk de Schriften lezen.

Het meeste van wat we weten over de opstanding komt uit het Nieuwe Testament. Maar na lezing kunnen we vertellen dat het niet uitsluitend een Nieuw Testament idee is. Als voorbeeld wisten ook de Sadduceeën iets over een opstanding, ook al geloofden zij er niet in (Matt. 22:23).

Dat komt omdat de eerste duidelijke vermelding van een opstanding verschijnt in het Oude Testament boek van Job.

"Ik weet echter: mijn Verlosser leeft, en Hij zal ten laatste over het stof opstaan. En als zij na mijn huid dit doorknaagd hebben, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen. Ik zelf zal Hem aanschouwen, en mijn ogen zullen Hem zien, niet een vreemde; mijn nieren bezwijken van verlangen in mijn binnenste." (Job 19:25-27).

Job wist dat hij een zondaar was die zou sterven. Maar hij wist ook dat God een Verlosser zou sturen die de prijs voor zijn zonden zou betalen, waardoor hij weer zou leven, niet als een niet-gedefinieerde geestelijke entiteit, maar als een fysiek wezen, een nieuwe versie van zichzelf. En met zijn eigen ogen zou hij zijn Verlosser permanent op aarde zien.

Jesaja ook sprak van een lichamelijk opstanding waaraan hij zou deelnemen.

"Uw doden zullen leven – ook mijn dood lichaam – zij zullen opstaan. Ontwaak en juich, u die woont in het stof, want Uw dauw zal zijn als dauw op jong, fris groen en de aarde zal de gestorvenen baren." (Jesaja 26:19).

Daniël was de eerste om te onthullen dat er eigenlijk twee soorten van opstanding zouden komen, één voor de gelovigen en één voor ieder ander.

"In die tijd zal Michaël opstaan, de grote vorst, hij die uw volksgenoten bijstaat. Het zal een benauwde tijd zijn, zoals er niet geweest is sinds er een volk is geweest tot op die tijd. In die tijd zal uw volk ontkomen: ieder die gevonden wordt, opgeschreven in het boek. En velen van hen die slapen in het stof van de aarde, zullen ontwaken, sommigen tot eeuwig leven, anderen tot smaad, tot eeuwig afgrijzen." (Daniel 12:1-2)

Met ons begrip van Matt. 24:21 weten we dat de engel aan Daniël vertelde dat dit zou gebeuren na de grote verdrukking, maar wat hij hem niet vertelde, was dat de twee opstandingen zouden worden gescheiden door 1000 jaar. We leren dat uit Openbaring 20:4-5. Daniël heeft wel bekendgemaakt dat de opstanding van de ongelovigen een totaal verschillende ervaring zou zijn dan die de gelovigen zullen genieten.

In Joh. 5:28 bevestigt Jezus dit:

"Verwonder u daar niet over, want de tijd komt waarin allen die in de graven zijn, Zijn stem zullen horen, en zij zullen eruitgaan: zij die het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, maar zij die het kwade gedaan hebben, tot de opstanding ter verdoemenis."

Deze verzen gaven de notitie aan van een eerste en een tweede opstanding, die door velen verkeerd is begrepen. Er zijn meer dan twee opstandingsgebeurtenissen, maar er zijn slechts twee soorten van opstanding, één soort is voor gelovigen (gewoonlijk genoemd de eerste opstanding) en het andere soort voor de ongelovigen (gewoonlijk genoemd de tweede opstanding).

Mensen die dit niet correct geleerd hebben, hebben soms moeite om te begrijpen dat de eerste opstanding begon met Jezus en de heilige mensen die uit hun graven kwamen op hetzelfde moment (Matt. 27:52-53), en verder gaat met de opstanding/opname van de kerk (1 Thes. 4:16-17), en wordt besloten met het moment van de Tweede Komst wanneer de oudtestamentische gelovigen (zie Daniel 12:2) en de martelaren uit de verdrukking zullen worden opgewekt (Openbaring 20:4). De tweede opstanding, die voor de ongelovigen, zal plaatsvinden aan het eind van het Millennium (Openbaring 20:5).

Natuurlijk, de vroege Bijbelse verwijzingen naar een opstanding vertellen ons dat het alleen bekend was bij het Joodse volk. Voor de heidenen was dit een gloednieuw idee, dat verdere uitleg nodig had. Daarom komen de meeste details die we over de opstanding hebben van Paulus die een heel hoofdstuk gewijd heeft aan het beantwoorden van vragen daarover. Dus laten we eens gaan bekijken wat hij te zeggen had.

1 Korintiërs 15

Paulus begon ermee zijn lezers eraan te herinneren hoe belangrijk de opstanding van de Heer is voor de gelovigen. In feite is het zo belangrijk dat onze zaligheid afhangt van het erin te geloven.

"Want ik heb u ten eerste overgeleverd wat ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, overeenkomstig de Schriften, en dat Hij begraven is, en dat Hij opgewekt is op de derde dag, overeenkomstig de Schriften" (1 Korintiërs 15:3-4).

En hij zei in Romeinen 10:9 dat als wij met onze mond "Jezus als Heer belijden" en in ons hart geloven dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, u zalig zult worden. Dit vers maakte het officieel. Geloof in de opstanding van de Heer is een vereiste voor uw zaligheid.

In 1 Kor. 15:17 zei hij dat als Christus niet is opgewekt, dan is ons geloof nutteloos en we zijn nog steeds in onze zonden. Dat komt omdat toen Hij naar het Kruis ging, Jezus al onze zonden op zich nam en er voor betaald heeft. Zijn herrijzenis is ons bewijs dat al onze zonden vergeven zijn omdat, als er nog een daarvan op hem bleef, hij niet naar voren kon treden om te zitten aan de rechterhand van de vader. Hij zou nog in het graf zijn en wij zouden nog steeds verantwoordelijk voor onze onbetaalde zonden zijn.

Nadat hij de noodzaak van het geloof in de opstanding van de Heer vaststelde, wendde Paulus zich tot ons. Hij zei dat, omdat we allen afstammen van Adam en wij allemaal zijn zondige natuur overgenomen hebben, dat ons onderworpen maakt aan de dood. Maar net zoals de dood door Adam tot ons komt, ook de opstanding der doden tot ons komt door Christus (1 Cor. 15:20-22). Daarom is Zijn opstanding niet alleen het bewijs dat onze zonden vergeven zijn, het is ook het bewijs dat wij, die geloven tot het eeuwige leven zullen worden opgewekt.

Een paar verzen later stelt Paulus een hypothetische vraag over het soort lichaam dat de opgewekte gelovigen zullen hebben. Om zijn eigen vraag te beantwoorden, vergeleek Paulus de dood en opstanding van een gelovige met het planten en groeien van een zaad. Het zaad dat wij in de grond poten, draagt geen enkele gestalte van de plant die daaruit zal groeien. God geeft het een lichaam zoals hij heeft vastgesteld en voor elke soort zaad geeft Hij zijn eigen lichaam (1 Cor. 15:35-38). Een appel-zaad wordt een appelboom. Een pit van tarwe wordt een stengel met tarwe. Elke soort heeft zijn eigen soort van lichaam.

"En er zijn hemelse lichamen en er zijn aardse lichamen, maar de heerlijkheid van de hemelse is verschillend, en die van de aardse is verschillend. De glans van de zon is verschillend, en de glans van de maan is verschillend, en de glans van de sterren is verschillend, want de ene ster verschilt in glans van de andere ster. Zo zal ook de opstanding van de doden zijn. Het lichaam wordt gezaaid in vergankelijkheid, het wordt opgewekt in onvergankelijkheid. Het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid. Het wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht. Een natuurlijk lichaam wordt gezaaid, een geestelijk lichaam wordt opgewekt. Er is een natuurlijk lichaam en er is een geestelijk lichaam." (1 Cor. 15:42-44).

Deze verzen vertellen ons dat als het zaad en de plant waaruit het groeit verschillend zijn, dus ook het aardse lichaam en het opstandingslichaam verschillend zijn. Denk erom dat Paulus niet zegt: "Als er een fysiek lichaam is er ook een geestelijk lichaam is" omdat dat betekenen zou dat het opstandingslichaam niet voelbaar zou zijn, maar een immateriële geest is.

Paulus sprak hier over gelovigen. Zeggende dat er een natuurlijk lichaam is, verwees hij naar een lichaam ontworpen voor de aarde. Daarom is een geestelijk lichaam ontworpen voor de hemel.

Maar in het verhaal van de rijke man en Lazarus (Lucas 16:19-31), zei Jezus dat alle partijen in het leven hierna elkaar konden zien, hoewel een brede kloof hen scheidde. Lazarus, een gelovige, werd er getroost. Maar de rijke man, een ongelovige, voelde een lijdensweg, ervoer dorst, en vroeg of Lazarus een vinger in het water kon dopen en zijn tong verkoelen. Dit betekende dat beiden een tastbaar lichaam hadden, maar hun natuurlijke lichaam was begraven in de grond. Zij moeten deze organen hebben gekregen, nadat zij zijn gestorven. Of ze al hun opstandingslichamen hadden of dat zij in een "overgangsperiode" waren in die natuur, blijft een mysterie, maar de passage toont aan dat de doden een soort fysiek lichaam ontvangen ter vervanging van het aardse dat is verwijderd, of ze nu sterven als gelovigen of niet.

Toen Jezus uit het graf kwam had hij een fysiek lichaam, maar met bovennatuurlijke vermogens. Maria kon zich vastklampen aan hem (Joh. 20:17), de discipelen kon hem zien en hem zien eten (Lucas 24:36-43). En als hij plotseling aan hen verscheen binnen de muren van een afgesloten ruimte (Joh. 20:19). En als hij naar de hemel was opgevaren zagen ze hem omhoog gaan in de wolken. Later toen Johannes Hem zag op de troon van God, keek Hij naar Johannes net als hij na zijn opstanding deed (Openbaring 5:6). Zijn opstandingslichaam was tastbaar en fysiek, maar het had bovennatuurlijke vaardigheden en was geschikt voor hemel.

Sprekend van onze opstandingslichamen, zei Johannes: "Geliefden, nu zijn wij kinderen van God, en het is nog niet geopenbaard wat wij zullen zijn. Maar wij weten dat, als Hij geopenbaard zal worden, wij Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is." (1 Johannes 3:2).

Niemand in zijn natuurlijke staat kan het Koninkrijk Gods beërven, we moeten allemaal worden veranderd. Net zoals we allemaal de gelijkenis van Adam hebben als we geboren worden, zo zullen we allemaal de gelijkenis van Christus hebben (1 Cor. 15:49-50). Dus als u een idee wilt hebben van wat uw opstandingslichaam zijn zal, lees wat de Bijbel erover zegt.

Voor gelovigen van de kerkperiode die gestorven zijn, zal deze transformatie plaatsvinden bij de opstanding van de kerk. Maar plotseling, zonder enige vorm van introductie of uitleg, onthult Paulus, zal er een transformatie van levende gelovigen zijn, en het zal plaatsvinden op hetzelfde moment als de opstanding.

"Luister," zei hij, "ik vertel u een geheimenis: Wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin. Immers, de bazuin zal klinken en de doden zullen als onvergankelijke mensen opgewekt worden, en ook wij zullen veranderd worden." (1 Cor. 15:51-52).

Door te zeggen: "Ik vertel u een geheimenis", gaf Paulus daarmee aan dat het een geheim was voor hen, iets dat nooit duidelijk geleerd was voordat hij het onthulde. In verband met de opstanding van de gelovigen van de kerkperiode die gestorven zijn, zullen de levende gelovigen onmiddellijk omgezet worden van sterfelijk naar onsterfelijk zonder door de dood heen te gaan, en samen met onze opgestane broeders en zusters naar de Heer opstijgen om Hem te ontmoeten in de lucht voor onze reis naar het Huis van Zijn Vader.

Deze combinatie van opstanding en opname zal de Gemeente van de aarde wegnemen voor eeuwig, en beëindigt de tijd van genade en maakt de weg vrij voor de resterende jaren van de tijd dat de wet moet worden afgesloten. Deze zeven jaar is de uiteindelijke vervulling van Daniëls 70 weken profetie (Daniël 9:24-27), gevolgd door de terugkeer van de Heer op aarde en de laatste gebeurtenissen voor de eerste opstanding, de opstanding van de Oude Testament gelovigen (Daniël 12:1-2) en martelaren uit de verdrukking (Openbaring 20:4).

1000 jaar later zullen de ongelovige doden van alle tijden opstaan om hun definitieve oordeel te horen (Openb. 20:11-15).

Hoe gaat het met hen?

Sommigen hebben gevraagd over mensen die tijdens het Millennium sterven. Dit zijn diegenen die de eindtijd oordelen overleven en het Millennium ingaan in hun natuurlijke lichaam, alsmede de nakomelingen die zullen worden geboren tijdens die laatste 1000 jaar. Matt. 25:34 vertelt ons dat al de eerstgenoemden gelovigen zullen zijn, en het is veilig om te veronderstellen dat sommige van de laatste het ook zijn.

De Bijbel vermeldt met uitzondering van één duistere zin, niets over het lot van deze mensen. Deze uitzondering is Openbaring 20:15 wat zegt, "En als iemand niet bleek ingeschreven te zijn in het boek des levens, werd hij in de poel van vuur geworpen." Johannes zei dit in het kader van de opstanding aan het einde van het Millennium.

Als alleen de ongelovigen naar het oordeel worden gebracht op dat moment, dan staan hun namen uiteraard niet in het boek des levens. Zoals we hebben gezien, zullen al de gelovigen van de kerkperiode worden opgewekt/opgenomen voordat de zeventigste week van Daniël begint. Oudtestamentische gelovigen waarvan de namen zijn geschreven in het boek des levens, zullen worden opgewekt bij de tweede komst, samen met de martelaren uit de verdrukking (Daniël 12:1, Openbaring 20:4). Dat lijkt iedere gelovige te dekken vanaf de schepping tot aan de wederkomst. Als dat het geval is en er staan geen ongelovigen in het boek des levens, waarom voelde Johannes dan dat het noodzakelijk was om het boek te vermelden? Misschien is het een hint dat gelovigen die tijdens het millennium sterven ook deel van de tweede opstanding uitmaken. Alleen de tijd zal leren.

Wat we zeker weten is dat de Bijbel zegt dat ieder die heeft geleefd, weer zal leven, en dat er slechts twee soorten opstanding zijn, één voor gelovigen en één voor de ongelovigen. De enige variabele in dit alles is het soort van opstanding, waaraan we zullen deelnemen. Jezus zei dat we zullen opstaan om te leven, of om te worden veroordeeld, en het zal allemaal neerkomen op wat we geloven over Hem.

"Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden. Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God." (Johannes 3:16-18). En dat is wat de Bijbel zegt.

Bron: What Does The Bible Say? The Resurrection - Gracethrufaith