Caroline Glick - 23 november 2015
Alle anti-westerse bewegingen – inclusief de Jihadistische bewegingen – zijn legitieme reacties op wat Obama beschouwt als de misdaad van de westerse machten.
Sinds de aanslagen van de Islamitische Staat in Parijs op 13 november hebben we de ontwikkeling gezien van een nieuwe en vreemde motivering door de Obama-regering, die weigert haar kennelijk mislukte strategie te laten varen, specifiek in de strijd met IS, en meer in het algemeen met het islamitische terrorisme.
In grote lijnen is Obama's strategie - hoe om te gaan met het radicale islamitische terrorisme en de jihadistische bewegingen - er een van het negeren van de ideologieën die hen motiveren. En dan om minimale maatregelen te nemen ter bestrijding ervan. En ook het bekritiseren van andere regeringen voor het niet op hun eigen kracht vernietigen van IS en zijn broeders in de Jihad. En dan de Republikeinen aanvallen vanwege hun kritiek op Obama's strategie in het verslaan van het radicale islamitische terrorisme.
De nieuwe rechtvaardiging voor Obama's weigering om zijn strategie te herzien werd als eerste uitgesproken door zijn voormalig minister Hillary Clinton bij het Democratische presidentiële debat op 14 november. Vijf dagen later plaatste het democratische nationale Comité een advertentie waarin het de Republikeinse presidentiële kandidaten aanviel op basis van dit nieuwe retorische thema.
En Obama zelf resoneerde dit nieuwe bericht nog eens tijdens zijn persconferentie in Maleisië afgelopen zondag.
Volgens de nieuwe ingenomen standpunten hebben de Republikeinen geen recht om Obama en Clinton te bekritiseren voor hun falen om de aard van de vijand te bestrijden, omdat ze de doctrine van de vijand negeren, evenals zijn ideologie en strategische doelen. En zij treden slechts in de voetsporen van president George W. Bush.
Tijdens dit Democratische presidentiële debat voerde Clinton aan dat het weigeren om de radicale islamitische aard van de vijand te identificeren die de VS op 11 september aanviel, en ook in de volgende maanden en jaren, "was een van de echte bijdragen – ondanks alle andere problemen - die George W. Bush maakte na 9/11, toen hij in feite zei – toen hij een moskee in Washington bezocht - wij zijn niet in oorlog met de islam of moslims."
In haar nieuwste advertentie valt de DNC de vijf Republikeinse presidentiële kandidaten aan, die recent hebben verklaard dat de radicale islam de kracht is die strijdt tegen de VS en haar bondgenoten.
Om te bewijzen dat de kandidaten nogal "on-presidentieel zijn" door deze benaming aan de vijand te geven, bevatte de DNC advertentie een clip van Bush' toespraken met lof over de Islam als "een godsdienst van vrede". Deze gaf hij in de dagen onmiddellijk na de aanslagen van 11 september.
De democraten roepen dus de autoriteit in van Bush als hun contra-terrorisme - en als middel om hun weigering te rechtvaardigen om de term "radicale Islam" te gebruiken. Dit is ironisch natuurlijk, omdat ze de afgelopen 14 jaar bezig zijn geweest met Bush' contra-terrorismebeleid aan de schandpaal te nagelen.
Maar het is ook wel zeer nuttig. Door het rechtvaardigen van het op een lijn brengen met Bush - namelijk hun weigering om te discussiëren over de radicale islamitische fundamenten van de terroristische gesel in de confrontatie met de vrije wereld, en het verslinden van grote stukken in het Midden-Oosten - hebben de democraten ons de kans gegeven om te overwegen wat die weigering te betekend heeft voor de mogelijkheid van de VS om de vrije wereld leiding te geven in hun oorlog tegen de krachten van de radicale Islam.
In de tijd van de aanslagen van 11 september en de eerste vijf jaar van Bush' oorlog daarna tegen het terrorisme, was Michael Gerson Bush' chef-schrijver van toespraken.
Gerson heeft de verklaringen van Bush geschreven over de islam als een godsdienst van vrede.
In november 2014 nam Gerson deel aan een debat over de aard van de islam en de oorlog tegen terreur. Gerson heeft uitgelegd dat het besluit van Bush om de aard van de vijand te negeren uitging van een strategische berekening.
Bush geloofde dat de radicale islam slechts een marginale kracht was in de islamitische wereld. Bush wilde door te kiezen voor de islam als geheel, en erop aan te dringen dat de terroristen van al-Qaeda en andere groepen niet het authentieke karakter van de islam vertegenwoordigden, de niet-radicale moslims aan Amerika's kant zou brengen tegen de jihadisten.
In Gersons woorden: "Elke religieuze traditie heeft krachten van tribalisme en geweld in haar geschiedenis, als achtergrond en theologie; en elke religieuze traditie heeft ook bronnen van respect voor de anderen. En als een politieke leider benadruk je dat het een ten koste gaat van het ander om reden van de democratie.
Gerson ging verder met: "Dat is een grote Amerikaanse traditie, dat we dit hebben gedaan met elke religieuze traditie die naar de Verenigde Staten kwam – en die ook opnam als onderdeel van een natuurlijke onderneming en hen te loven voor hun sterke vasthouden aan religieuze opvattingen, en benadrukken van die delen die het meest aanpasbaar zijn met deze idealen."
De gebreken in deze redenering beginnen onmiddellijk op te duiken.
Toen Bush zijn opmerkingen maakte over de islam na de aanslagen van 11 september, werd hij geflankeerd door islamitische leiders die kort gezegd optraden om het terrorisme te verontschuldigen, en als financiers.
Op het slagveld heeft Bush, door de vijand niet te herkennen, laat staan hun kijk op de wereld, het alles behalve onmogelijk gemaakt voor moslims om zich te verzetten tegen de radicale islam. Immers, als de Amerikanen denken dat het geen probleem was, waarom zouden zij dat vinden? Aangezien de Amerikanen geweigerd hebben toe te geven aan het bestaan van de radicale islam, heeft de VS geweigerd om de gunst van de niet-radicale krachten over de radicalen te krijgen. En dus deed de VS in de Iraakse verkiezingen van 2005, terwijl Iran een fortuin besteedde aan de financiering van de campagnes van hun supporters, niets om de Iraakse krachten die de visie van de VS deelden te ondersteunen met als doel Irak om te zetten in een multi confessionele, pluralistische democratie.
De resultaten waren dus voorbestemd. De gekozen regering kreeg haar signalen uit Iran, en zo gauw de Amerikaanse troepen zich uit Irak hadden terugtrokken, werden alle winsten die Amerika zo hard gewonnen had, verspild. De Iraakse regering werd een Iraanse marionet. En in gebieden waar Iran het niet kon schelen om geen controle te hebben, kwamen de al-Qaeda gelieerde troepen op en maken nu deel uit van Islamitische Staat.
Obama's weigering om de radicale islam te bespreken, vloeit voort uit een andere bron dan de weigering van Bush om dit te doen. In tegenstelling tot het standpunt van Bush dringt Obama erop aan dat IS, al-Qaeda, Hamas, Boko Haram en hun broeders niets te doen hebben met de islam, dus is er ook geen strategische berekening over hoe een oorlog te winnen. Integendeel, het komt voort uit een ideologische overtuiging dat de VS en de rest van de westerse wereld geen recht hebben de jihadisten te belasteren.
Zoals Obama de dingen ziet, zijn de problemen in het Midden-Oosten, en het terrorisme van het Midden-Oosten dat de rest van de wereld teistert, het resultaat van westers imperialisme en chauvinisme in het verleden. Alle anti-westerse bewegingen – waaronder de Jihadistische bewegingen – zijn legitieme reacties op wat Obama beschouwt als de misdaad van de westerse macht.
Obama's woedende reactie op de bloedbad in Parijs, en ook zijn aanvallen op de Republikeinen die beweren dat de religieuze overtuigingen van Syriërs die asiel aanvragen in de VS, zijn relevant om hen in aanmerking te laten komen voor al dan niet toelating, hebben zijn weigering om de vijand te identificeren naar voren gebracht in het Amerikaanse debat over hoe ISIS te verslaan.
Dit debat is duidelijk zeer ongemakkelijk voor de liberale Amerikaanse nieuwskanalen. Dus hebben zij dan ook geprobeerd om het onderwerp te wijzigen.
Zoals de Democratische Partij Bush heeft aangenomen als haar nieuwe contra-terrorisme goeroe, zo wilden de liberale media de discussie beëindigen over de radicale islam door de Republikeinen te hekelen als dwepers die het juist wel bespreken. De media probeerden in het weekend ten onrechte te beweren dat Republikeinse koploper Donald Trump opriep om de eis te stellen dat de Amerikaanse moslims geregistreerd moeten worden in een nationale moslim-database, wat een soort poging is om het onderwerp te wijzigen.
De grote gemene deler tussen de strategische beslissing van Bush om te liegen over de aard van de vijand, en Obama's apologetiek voor IS, en de poging van de media om te beweren dat de Republikeinen anti-islamitische racisten zijn - dat is in alle gevallen een poging om te beweren dat er geen pluralisme is in de islam - het is ofwel volledig goed, of volledig kwaad.
Dit absolute standpunt is contraproductief om twee redenen. Ten eerste is het nergens goed voor in de oorlog tegen de radicale islam. Het is een feit dat de islam helemaal geen zaak van de Amerikaanse president is. Zijn zaak is het verslaan van degenen die de VS aanvallen, en samen met Amerika's bondgenoten te staan tegen hun gemeenschappelijke vijanden.
Radicale islam kan een klein onderdeel van de islam zijn, of een groot onderdeel, maar het is zeker een onderdeel van de islam. Haar aanhangers geloven dat ze goede moslims zijn en zij baseren hun acties op hun islamitische overtuigingen.
Amerikaanse politici, de vechters en de beleidsmakers, moeten die vorm van de islam identificeren, het bestuderen en hun strategieën voor de strijd tegen de radicale islamitische krachten baseren op haar leer.
Bush zat verkeerd door te liegen over de islamitische wortels van de radicale islam. En zijn fout had verwoestende strategische gevolgen voor de wereld als geheel. Het is toevallig zo dat Clinton en de Democratische Partij de mislukte strategie van Bush van het negeren van de vijand nu omarmd hebben, om hun eigen nog extremere positie te rechtvaardigen. Nu dat zij hebben gedaan, hebben ze ook groen licht gegeven aan zowel de Republikeinen als aan de Democraten die geschokt zijn door Obama's verdediging van de radicale islam, om te leren van de fouten en sluwheid, voor een eerlijke en doeltreffende strategie in de uitdaging van de radicale islam.
Bron: Our World: Obama’s new counter-terrorism guru - Opinion - Jerusalem Post