De grote afvalligheid
12 november 2014 | door Jack Kelley
Laat niemand u op enigerlei wijze misleiden. Want die dag komt niet, tenzij eerst de afval gekomen is en de mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf, geopenbaard is (2 Thes 2:3).
In de King James vertaling wordt het Griekse woord, hierboven vertaald als "rebellie", weergegeven als "afval". Het werkelijke Griekse woord is "apostasia", waaruit we het woord "afvalligheid" krijgen. Dit woord wordt meestal gebruikt om het vertrek van iemand uit zijn religie te beschrijven. Dus als iemand zegt dat wat hij geloofde in een bepaalde religie in het verleden maar deze religie verliet, of dat men zegt er niet langer in te geloven, of toegeeft er nooit echt in geloofd te hebben.
Omdat Paulus zei dat deze afvalligheid zou voorafgaan aan zowel de Dag des Heren en de openlijke verschijning van de anti-Christ, proberen vele profetie-onderzoekers te bepalen of aan Paulus' profetie al is voldaan, of dat het nog moet komen.
In werkelijkheid is het niet zo eenvoudig als het lijkt om twee redenen. De eerste is dat de afvalligen van vandaag zichzelf nog steeds zien als gelovigen, en niet voelen dat zij hun godsdienst allang hebben verlaten. De andere is dat de afvalligheid al veel langer bezig is dan de meeste mensen beseffen.
U moet opnieuw geboren worden
Zo zegt de Bijbel bijvoorbeeld dat we wedergeboren moeten worden om het Koninkrijk van God te zien (Joh. 3:3). Ik weet dat de term "wedergeboren" een negatieve klank heeft in sommige "christelijke" kringen, dus laten we dan definiëren wat het betekent.
Joh. 1:12-13 zegt: "dat degenen die de Heer aannemen en in Zijn Naam geloven, Hij hen het recht geeft om kinderen van God te worden - niet als kinderen die geboren worden uit de wil van vlees en ook niet uit de wil van een man, maar uit God geboren zijn."
In Johannes 3:5-6 vergelijkt Jezus de wedergeboorte met iemand die geboren wordt uit water en Geest. Aangezien we allemaal de eerste negen maanden van ons bestaan in een vruchtwaterzak doorbrengen, is dat vergelijkbaar met zeewater, we zijn allemaal geboren uit water. Dit is wat Johannes noemde de geboorte niet uit de wil van het vlees en ook niet uit de wil van een man, in Joh. 1:12-13.
Wedergeboren zijn uit de Geest vindt plaats als we geloven dat we een zondaar zijn met de behoefte aan een Verlosser en dat Jezus naar de aarde kwam om te sterven voor onze zonden. Paulus zegt dat we op dat moment in Hem zijn en verzegeld zijn met een zegel: de belofte van de Heilige Geest, gegeven als een garantie voor onze erfenis (Efeze 1:13-14). In Gods ogen worden we onmiddellijk een nieuwe schepping die de oude vervangt (2 Kor. 5:17) en we krijgen de volledige rechten van een kind van God (Galaten 4:4-7). Dit is wat de wedergeboorte betekent.
Dat was toen zo. Dit is nu nog zo.
Gedurende het grootste deel van 2000 jaar geschiedenis geloofde de overgrote meerderheid van de christenen dit basisprincipe van ons geloof, maar helaas is dat niet langer het geval. Volgens een recente opiniepeiling door de Barna Groep, identificeert in de VS slechts ongeveer de helft van degenen die beweren christenen te zijn, zichzelf als wedergeboren.
Het is moeilijk te zeggen wanneer deze afvalligheid is begonnen, omdat het geleidelijk is gebeurd, maar het kan waarschijnlijk worden herleid tot de tijd dat de grote denominaties begonnen met het vervangen van de wedergeboorte met een lidmaatschap van een lokale congregatie, alsof dat zou betekenen dat gelovigen daardoor de zaligheid konden ontvangen. Dit gebeurde nadat het theologische liberalisme begon binnen te komen in de Amerikaanse seminaries in de vroege 20e eeuw. Na verloop van de tijd werden de godheid van Jezus, de inspiratie van de Schrift, het bestaan van de hel, de aanspraak van de Heer dat Hij de enige weg tot zaligheid is, en andere traditionele christelijke overtuigingen verder in twijfel getrokken.
Om die reden hebben wij nu een paar generaties van goedwillende mensen die regelmatig naar de kerk komen en zichzelf christenen noemen, maar niet voldoen aan de eis van Johannes 3:3 om het eeuwige leven te hebben. Ze kunnen niet echt afvalligen genoemd worden, omdat ze nooit tot het geloof kwamen wat ze zouden kunnen verlaten. Het is de liberale denominatie waartoe zij behoren die afvallig is geworden.
Veel van de ware gelovigen onder hen verlieten uiteindelijk deze denominaties op zoek naar een kerk die nog steeds gelooft wat de Bijbel leert. Maar zij waren dan ook niet van hun geloof afgevallen, ze waren op zoek naar een plek waar men het nog steeds geloofde. De "Jezus-beweging" van de jaren 1970 was waarschijnlijk de meest geconcentreerde uittocht uit deze denominaties. De meesten van hen die ze niet verlieten zijn nog altijd slechts in naam christenen en waren gelukkig waar ze zaten.
Aan de andere kant van de medaille hebben we de evangelische kerken, waarvan vele niet-confessioneel zijn. Zij zijn het waar de ware gelovigen naar toe kwamen na het verlaten van hun denominaties. Door de jaren heen hebben ze meer mensen aangetrokken en ook al hebben zij consequent geleerd over zonde en redding, en over de noodzaak om wedergeboren te worden, hebben sommigen van hen op het evangelie gereageerd, maar ook sommigen niet.
Degenen die niet reageerden werden moe van het horen daarover, en begonnen weg te drijven naar de kerken die opkwamen en waar over zonde en redding niet zoveel werd gesproken als zijnde een kerk waar meer te beleven was. Deze opkomende kerkbeweging spreekt over de noodzaak om volgelingen te zijn van Christus, en niet alleen maar te geloven, en legt een grote nadruk op het zogenaamde sociale evangelie. Hun leiders boren de jeugdige energie aan van hun volgelingen met eindeloze programma's die de leden druk bezig houden. Het feit dat veel van hun "volgelingen van Christus" niet gered zijn, lijkt voor hen geen probleem te zijn.
Dat brengt ons terug naar de definitie van afval. Vergeet niet, afval is iets wanneer iemand zegt dat hij geloofde in een bepaalde religie in het verleden, maar later deze religie verliet, hetzij er niet langer erin geloofde, of anderzijds het nooit echt heeft gelooft.
De kern van de zin is dat ze het nooit deden. Begrijp me hier nu niet verkeerd. Ik ben bezig met het maken van algemene opmerkingen over deze groepen. Ik weet dat er wedergeboren gelovigen zijn onder de confessionele christenen en dat er wedergeboren gelovigen zijn onder degenen die deelnemen aan de opkomende kerken.
Maar voor het grootste deel, als de liberale denominaties afvallig werden, geloofden predikanten en leden die bleven nooit in de noodzaak om wedergeboren te worden. Het waren de ware gelovigen die hen verlaten hebben.
Het tegenovergestelde was het geval met de evangelische kerken. De meesten van degenen die deze hebben verlaten, om toe te treden tot de opkomende kerk, geloofden nooit in de noodzaak om wedergeboren te worden. Het waren de ware gelovigen die bleven.
Maar het eindresultaat was hetzelfde. Of ze bleven, zoals in het eerste geval, of weggingen zoals in de tweede, ze waren niet afvallig van hun geloof, want het is een geloof dat ze nooit omarmd hebben. Vergeet niet, Paulus citeerde de Heilige Geest toen hij zei: Maar de Geest zegt uitdrukkelijk dat in latere tijden sommigen afvallig zullen worden van het geloof en zich zullen wenden tot misleidende geesten en leringen van demonen (1 Tim. 4:1). Hij zegt niet "hun geloof" dat ze zouden hebben als iets wat ze persoonlijk hadden, hij zei dat ze "het geloof" zouden verlaten, iets wat we met elkaar gemeen hebben wat betekent dat ze het geloof van de wedergeboren gelovigen zouden verlaten.
En in 2 Tim. 3:5 zei hij dat deze mensen een schijn van godsvrucht hebben, maar de kracht ervan verloochenen. Dit beschrijft de naamchristenen, aangezien wedergeboren gelovigen niet de kracht van God in hun leven kunnen ontkennen.
Hoe weet u deze dingen?
Hoe kunnen we er zeker van zijn dat ware gelovigen hun geloof niet zullen verlaten? Ten eerste zullen we kijken naar een paar verklaringen. In Joh. 5:24 zei Jezus:
"Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie Mijn woord hoort en Hem gelooft Die Mij gezonden heeft, die heeft eeuwig leven en komt niet in de verdoemenis, maar is uit de dood overgegaan in het leven"
Merk op dat Hij niet zegt "die zal het eeuwige leven hebben," maar hij zegt: "heeft eeuwig leven". Wie het woord van de Heer hoort en gelooft in wat Hij deed voor ons, heeft reeds eeuwig leven. Hij zei in Joh. 6:37-40:
"Alles wat de Vader Mij geeft, zal tot Mij komen; en wie tot Mij komt, zal Ik beslist niet uitwerpen. Want Ik ben uit de hemel neergedaald, niet opdat Ik Mijn wil zou doen, maar de wil van Hem Die Mij gezonden heeft. En dit is de wil van de Vader, Die Mij gezonden heeft, dat Ik van alles wat Hij Mij gegeven heeft, niets verloren laat gaan, maar het doe opstaan op de laatste dag. En dit is de wil van Hem Die Mij gezonden heeft, dat ieder die de Zoon ziet en in Hem gelooft, eeuwig leven heeft, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag."
Omgezet in de herder/schapen analogie: als wij vragen om toe te treden tot de kudde van de Vader, dan zal Hij ons toevertrouwen aan de zorg van zijn Zoon, de Goede Herder, die ons heeft toegezegd niet één van ons weg te laten afdwalen of te verliezen. Dat betekent dat zelfs als we afdwalen, zoals schapen geneigd zijn om te doen, Hij achter ons zal aangaan en ons terugbrengen (Lukas 15:3-4).
Ten slotte, in Joh. 10:27-30 zegt Jezus dat niemand ons uit Zijn of uit de hand van zijn Vader kan rukken (het zegt niet niemand, maar ons). Iedereen die toetreedt tot de kudde van de Vader is onderdeel van deze kudde in eeuwigheid. Paulus legde uit hoe dit gebeurt.
Vergeet niet, in Efeze 1:13-14 zei hij dat we werden opgenomen in Christus toen we het evangelie van onze zaligheid hoorden en het geloofden. Op dat moment ontvingen wij het zegel van de Heilige Geest als een garantie voor onze erfenis. Er is nergens in het Nieuwe Testament een woord dat het zegel wordt verbroken, of dat de garantie wordt geretourneerd, of dat het erfdeel wordt geannuleerd, en dit is het waarom:
In 1 Kor. 6:19-20 zei hij dat we niet van ons zelf zijn, maar zijn gekocht met een prijs.
In 2 Kor. 1:21-22 zei hij: "Hij die ons met u bevestigt in Christus en ons gezalfd heeft, is God, Die ons ook verzegeld heeft en het onderpand van de Geest in onze harten gegeven heeft."
Dus het is God die ons gekocht heeft, en de prijs die hij betaalde was het bloed van Zijn Zoon (1 Petr. 1:18). De Schepper van het heelal heeft ons tot Zijn eigendom gemaakt en dat besluit is onomkeerbaar.
God is geen man, dat Hij liegen zou. Zou Hij spreken en vervolgens niet handelen? Zou Híj iets zeggen en het dan niet doen?" (Numeri 23:19)
"Ík heb verkondigd en Ik heb verlost, en Ik heb het doen horen, en er was geen vreemde god onder u. U bent Mijn getuigen, spreekt de HEERE, dat Ik God ben. Ook voor de dag er was, ben Ik, en er is niemand die uit Mijn hand kan redden. Ik zal werken, en wie zal het keren?" (Jesaja 43:12-13)
Als het tij van de publieke opinie zich keert tegen de aanvaardbaarheid van het christen-zijn, gaan er twee dingen gebeuren. Degenen die werkelijk wedergeboren zijn, zoeken toenadering bij God en bij elkaar; en degenen die christelijk zijn in naam gaan alleen verder met het omarmen van de manieren van de wereld om hun wegtrekken van het geloof van dat zij nooit omhelst hebben te voltooien. Het is deze laatstgenoemde groep die de grote afvalligheid vormt, en die de vervulling is van 2 Thes. 2:3.