Ongeveer zeventien jaar geleden, begonnen we onze studies te delen over de verborgen gegevens, types en symbolen die worden gevonden in de Joodse onderhouding van Pinksteren.
De christelijke verbinding zien we in Handelingen 2 met een profetisch overzicht van het tijdperk van de Gemeente. Als dit artikel is gepubliceerd, zal het joodse feest van Sjavoeot, (Pinksteren) vallen op de avond van dinsdag 14 mei, met de volledig viering ervan op woensdag 15 mei.
In bijbelse tijden, toen de Joodse kalender werd berekend door de observaties van de Joodse priesters, viel Pinksteren altijd op een zondag, de eerste dag van de week. Nu in de moderne tijd, kan het op elke dag vallen.
Elk jaar worden we door Pinksteren opnieuw herinnerd aan de enorme betekenis ervan in het panorama van de Bijbelse profetie. Vele jaren geleden werden we ons er steeds meer van bewust dat de diepte van de betekenis van dit feest op de achtergrond is gebleven in de christelijke leer. Wanneer in detail gekeken wordt naar de profetische waarheid, is die echt verbazingwekkend. Meer dan enig ander jaarlijks Joods feest, belichaamt dit de elementen die we nu verbinden met de wegneming van de gemeente. Aangezien dit de maand is waarin Pinksteren valt, brengen we deze studie nog eens op de voorgrond. Vernieuwing van de vreugden van het seizoen; wij herinneren u eraan dat de Heer nabij is, zelfs voor de deur staat.
De tijd van de kerk begon op die dag. Toen Petrus zijn beroemde preek afstak, citeerde hij de profeet Joël, die leerde dat de Heilige Geest tweemaal zou komen, als een vroege en een late regen. Wij wachten nu nog steeds op de late regen.
In de loop der jaren hebben onze studies het steeds duidelijker gemaakt dat de Heer - specifiek voor het begrijpen van de laatste dagen - speciaal daarvoor definitieve gedenkwaardige elementen heeft ingeplant in de Joodse tradities rond Pinksteren.
Toen we doorgingen met het onderzoeken van dit belangrijke onderwerp, hebben we herhaaldelijk de sterke verbindingen gezien tussen Pinksteren en de komende verandering van de bedeling, die de wereld zal overbrengen naar de tijd van het Koninkrijk.
Pinksteren is het meest mysterieuze van alle Joodse feesten. Het heet "Wekenfeest" [in het Hebreeuws, is de naam Sjavoeot, het gewone woord voor "weken"]. Het is het feest van de lente-oogst, dat het voorbijgaan van zeven weken na de Eerstelingendag markeert:
Daarna moet u het Wekenfeest houden voor de HEERE, uw God. Wat u geven moet, is een vrijwillige gave van uw hand, naar de mate waarin de HEERE, uw God, u zegent. (Deuteronomium 16:9,10 )
Maar de bijbehorende symbolen en metaforen roepen een betekenis op die veel meer is dan alleen maar het oogsten van graan. Onder de Joden is dit het feest dat het geven van de Thora viert, of de wet. Dit was de tijd, zeggen ze, dat de Joden zich verzamelden aan de voet van de berg Sinaï. Daar hoorden ze de werkelijke stem van God, toen Hij de geboden uitsprak. Bij een eerste blik in de Bijbel lijkt er geen duidelijk verband te bestaan tussen de Sinaï en Pinksteren. Toch is dat verband er wel, als we de tijd nemen om ernaar te kijken.
Bovendien presenteert dit feest het beeld van het huwelijk tussen God en Israël. In deze context: Pesach - dat aan Pinksteren voorafgaat gedurende zeven weken - wordt de tijd van Gods verkering met zijn vrouw. Het geestelijke beeld dat naar voren komt, is de oprichting van een trouw en heilig huishouden.
Vanaf de vroegste dagen staat Pinksteren bekend als het feest van de oogst. Lang geleden werd de eerste schoof graan - de Omer - aangeboden door de hogepriester die voor het tabernakel stond - later de tempel. Het was het teken van het Feest der Eerstelingen, of de Omer. In Leviticus 23:11 wordt het genoemd, "de schoof". De Omer was vaak een gebruikte droge maat welke iets meer dan twee liter bedroeg. Het aanbieden van de Omer was het teken van de eerste dag van de vijftig dagen naar Pinksteren toe:
U moet dan vanaf de dag na de sabbat gaan tellen, vanaf de dag dat u de schoof van het beweegoffer gebracht hebt. Zeven volle weken zullen het zijn. Tot de dag na de zevende sabbat moet u vijftig dagen tellen. Dan moet u de HEERE een nieuw graanoffer aanbieden. Uit uw woongebieden moet u twee broden meebrengen, bestemd voor een beweegoffer. Ze moeten van twee tiende efa meelbloem zijn, met zuurdeeg gebakken; het zijn de eerstelingen voor de HEERE. (Lev. 23:15-17)
Het tellen van vijftig dagen, van Eerstelingen tot Pinksteren, is typisch voor de verlossing in het algemeen. Voor de Jood is het altijd de vertegenwoordiging van de rijpende relatie tussen God en Israël.
Denk even na over de cultuur en onderwijs die is ontstaan in de eerste jaren van de kerk. De centrale leerstellingen werden overgeleverd door mensen opgevoed in de tradities van de Joodse geschiedenis en profetie. Hun leven draaide letterlijk rond het houden van de feestkalender. Ze bekeken de wereld vanuit het perspectief van de cyclus van feesten.
Ze hadden de leer van Christus gehoord - een aantal ongetwijfeld in eigen persoon. Ze hadden zijn gelijkenis van de oogst gehoord, van de goede tarwe en het onkruid, die samen waren opgegroeid en weer zouden worden gescheiden. (Pinksteren).
Toen Petrus zijn historische preek hield op de Pinksterdag, citeerde hij de profeet Joël, wiens gehele profetie gecentreerd was rond de oogstcyclus. Vergeet niet dat voordat Joël deze profetie schreef: "Ik zal mijn Geest uitstorten op alle vlees," hij het thema van de oogst stelde. Joel zei: Het veld is verwoest, de grond treurt, want het koren is verwoest, de nieuwe wijn opgedroogd, de olie verkommerd. (Joël 1:10) Hij zei: Wat de jonge sprinkhaan overliet, at de veldsprinkhaan op; wat de veldsprinkhaan overliet, at de treksprinkhaan op; en wat de treksprinkhaan overliet, at de zwermsprinkhaan op. (Joël 1:4)
Dat was de voorspelling over de ballingschap van Israël. De Joden werden verstrooid uit hun land, om te lijden onder de heidenen.
Maar dat is niet alles. Joël sprak ook over Israëls herstel, en koppelde dat aan de tijd van de lente-oogst. Joël 2:23-25:
En u, kinderen van Sion, verheug u en wees blij in de HEERE, uw God, want Hij zal u geven de Leraar tot gerechtigheid. Die zal regen op u doen neerdalen, vroege regen en late regen in de eerste maand. De dorsvloeren zullen vol koren zijn, de perskuipen stromen over van nieuwe wijn en olie. Ik zal u de jaren vergoeden die de veldsprinkhaan, de jonge sprinkhaan, de zwermsprinkhaan en de treksprinkhaan hebben opgegeten, Mijn grote leger, dat Ik op u had afgestuurd.
Dit is een profetie die op zijn minst gedeeltelijk is vervuld in 1948. Verder is Israël weer hersteld op die 14e mei gedurende het seizoen van de oogst-cyclus tussen Pesach en Pinksteren. Deze datum, de 5e van Iyar in de Joodse kalender, was de 20ste dag in de telling van de Omer.
In Mattheüs 13:39 zei Jezus: "De oogst is de voleinding van de wereld." Hij toonde dat de eindtijdgebeurtenissen zouden uitlopen op een grote oogst van zielen.
Pinksteren is de dag na de zevende Sabbat, en betekende het einde van de graanoogst, en op dat moment worden twee broden gebakken met zuurdesem om te worden gebracht naar de Tempel en omhoog gehouden door de Hogepriester. Deze twee broden symboliseren de voltooide lichamen van de verlosten. Het lijkt redelijk logisch dat men zinnebeeldig aan de ene kant het geestelijk Israël ziet, terwijl de andere staat voor de Gemeente.
Toen de Heilige Geest in Jeruzalem werd uitgestort op de Pinksterdag, zoals in Handelingen beschreven, werd daarmee de profetie van de "vroege regen" vervuld. Op een dag zal de Heilige Geest opnieuw worden uitgestort in Jeruzalem. Het zal een vervulling zijn van de belofte van een "late regen". Zal dat geschieden op Pinksteren? In Petrus' tweede preek sprak hij over de ultieme vervulling van deze feestcyclus. In Handelingen 3:19-21, zei hij:
Kom dus tot inkeer en bekeer u, opdat uw zonden uitgewist worden en er tijden van verkwikking zullen komen van het aangezicht van de Heere, en Hij Jezus Christus zal zenden, Die tevoren aan u verkondigd is. Hem moet de hemel ontvangen tot de tijden waarin alle dingen worden hersteld, waarover God gesproken heeft bij monde van al Zijn heilige profeten door de eeuwen heen.
De profetische implicaties van deze feestcyclus liggen in Gods belofte om de aarde te herstellen naar de staat van heerlijkheid, zoals Hij het oorspronkelijk bedoeld had. Zodat Zijn volk zich altijd zou herinneren wat hij in gedachten heeft. Hij plantte dit profetische scenario in hun cultuur. Op een bepaald moment in de toekomst, alleen bekend aan Hem, zal het verhaal een realiteit zijn geworden. Het feest-verhaal is gearrangeerd rond gebeurtenissen in hun kalender, die hun toekomstige tegenhangers voorafschaduwen.
Traditioneel Joods geloof stelt dat Pinksteren de dag is waarop de vrucht van de bomen wordt beoordeeld in de hemel. Christenen hebben gedurende de kerktijd geloofd dat de vrucht van iemands leven zal worden beoordeeld na de opname. Dit is immers het beeld van de apostel Paulus aan de gemeente in Korinthe geeft in 2 Korintiërs 5:10:
Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat ieder vergelding ontvangt voor wat hij door middel van zijn lichaam gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad.
De opstanding van Jezus, als de Omer, of het aanbieden van de Eersteling, begon het aftellen voor het lichaam van Christus. Een goede vrucht van de rechtvaardige zal worden beoordeeld, daarna zal het oordeel over de verdorven wereld komen.
Maar er is meer toe te voegen aan dit beeld. Joodse families vieren Pinksteren met het dragen van prachtige en feestelijke kleding.
De huizen zijn versierd met groene planten, en speciale levensmiddelen worden er bereid.
Volgens Hayyim Schauss, die schrijft in The Jewish Festivals [Unie van Amerikaanse Hebreeuws, 1938]:
"De gewoonte van het versieren van de huizen en synagogen met groene planten wordt op verschillende manieren uitgelegd. Een theorie is dat dit de dag in de hemel markeert als de dag van het oordeel over de vrucht van de bomen."
Hier is het thema van het vruchtdragen, wat wijst naar de rechterstoel van Christus, na de opname en opstanding. In Mattheüs 7:15-20 vergeleek Jezus de ware leer versus de valse leer met het kennen van de vruchten van de bomen:
Maar wees op uw hoede voor de valse profeten, die in schapenvacht naar u toe komen maar van binnen roofzuchtige wolven zijn. Aan hun vruchten zult u hen herkennen. Men plukt toch geen druif van doornstruiken of vijgen van distels? Zo brengt iedere goede boom goede vruchten voort en een slechte boom brengt slechte vruchten voort. Een goede boom kan geen slechte vruchten voortbrengen en een slechte boom kan geen goede vruchten voortbrengen. Iedere boom die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen. Zo zult u hen dus aan hun vruchten herkennen.
Jezus leerde dat de valse profeten kunnen worden gekend door hun vrucht. "De rechtvaardige zal goede vruchten voortbrengen." Deze "goede vruchten" zijn de "vrucht van de Geest" waarover gesproken wordt in Galaten 5:22,23. Pinksteren staat in verband met het geven van de wet, en is een tijd voor het nazien van iemands "vruchten". Voor de Joden is de wet zoals de apostel Paulus schreef, dat wij alleen door de opstanding van Christus "vruchten" kunnen voortbrengen voor God.
Zo, mijn broeders, bent u ook door het lichaam van Christus gedood met betrekking tot de wet, opdat u aan een Ander zou toebehoren, namelijk aan Hem Die uit de doden opgewekt is, opdat wij vrucht zouden dragen voor God. (Rom. 4:7)
Door Zijn opstanding werd Christus onze "Eerste Vrucht". Hij legde de "basis" die het mogelijk maakte voor de gemeente om meer "vrucht" voort te brengen. Dit principe is duidelijk vastgelegd in 1 Korinthe 3:11-13:
Want niemand kan een ander fundament leggen dan wat gelegd is, dat is Jezus Christus. Of nu iemand op dit fundament bouwt met goud, zilver, edelstenen, hout, hooi of stro, ieders werk zal openbaar worden. De dag zal het namelijk duidelijk maken, omdat die in vuur verschijnt. En hoe ieders werk is, zal het vuur beproeven.
Het oordeel van de vrucht aan de bomen komt overeen met de beloning van de gelovige in de hemel, hier vergeleken met een gebouw. De goede vruchten van het gelovige leven zullen worden beoordeeld op hun uiteindelijke waarde. Dit is precies het thema dat we zien in het Joodse feest van Pinksteren.
Vergeet niet, in het Hebreeuws wordt Pinksteren Sjavoeot (of weken) genoemd. Het wordt zo genoemd om zijn aard van zijn datering te weerspiegelen. Het valt altijd zeven weken plus een dag na de aanbieding van de Omer. Omdat het is gebaseerd op het tellen van de zeven weken na het feest van de Eersteling, is daarmee de datum van Pinksteren wisselend. Dus toen de Joodse kalender nog steeds was gebaseerd op het visueel markeren van het verschijnen van de nieuwe maan, kon Pinksteren vallen op de vijfde, zesde of zevende van Sivan. De definitieve vaststelling van de datum zou afhangen van de vraag of de maanden Nisan en Iyar volledige dertig-dagen maanden waren.
Als men vandaag de dag de datum van Pinksteren berekent, zoals feitelijk opgedragen in de Bijbel, is de precieze timing altijd iets als een mysterie. Symbolisch gezien wordt het dan een perfect model voor de opname, omdat die datum ook buiten de berekening valt.
Volgens Hayyim Schauss kan de datum voor Pinksteren niet worden vastgesteld. Hij noemt dit het "enige Joodse feest waarvoor er geen vaste datum staat". De boeken van Mozes zeggen niet op welke dag van de maand we Pinksteren in acht moeten nemen. Het zegt alleen dat het moet worden gevierd vijftig dagen na het aanbieden van de Omer [Eerstelingen], de eerste schoof van de oogst, die werd aangeboden op "de morgen na de sabbat, zoals we al gezien hebben in Leviticus 23:15-17.
Na de verwoesting van de Tweede Tempel in het jaar 70, werd het fysiek onmogelijk om ofwel het Feest der Eerstelingen of het bewegen van de broden op Pinksteren te herdenken. De kalenderdatum voor Pinksteren werd vanaf toen vastgesteld op de zesde van Sivan - de datum waarop het wordt gevierd tot op deze dag.
Rond diezelfde tijd hebben de Joden Pinksteren aangenomen als de tijd om het geven van de Wet te herdenken. Het 19de hoofdstuk van Exodus vertelt dat het geven van de wet op de Sinaï gebeurde in de derde maand. Dit plaatst de gebeurtenis bij Pinksteren. Zij noemen het "de openbaring op de Sinaï". Deze openbaring en de symbolen van de oogst zijn verweven om zo een volle betekenis te geven aan de naleving van Pinksteren. In het feest wordt ook de symboliek herdacht van het huwelijk tussen God (de bruidegom) en Israël (de bruid).
Ze zien de berg Sinaï als een enorme huppah, of bruiloftsluifel. De twee tafelen van de wet, die Mozes meebracht van den berg, vertegenwoordigen het huwelijkscontract. Zoals eerder vermeld in de ontwikkeling van dit beeld, vanaf Pascha wordt deze tijd gezien als van Gods verkering met Israël, en Pinksteren komt om het huwelijk zelf te vertegenwoordigen. In zijn traditionele aspecten is Pinksteren een beeld van de opname van de bruid, duidelijker te zien dan enig ander feest.
We hebben al eerder opgemerkt dat het blazen op de ramshoorn op Rosj Hasjana wordt voorgesteld als de vertegenwoordiger van de laatste bazuin bij de opstanding. Maar is dat echt zo? Is het mogelijk dat de bazuin op Rosj Hasjana een 'herdenking' vertegenwoordigt van de hemelse Pinkstertrompet?
"Spreek tot de Israëlieten en zeg: In de zevende maand, op de eerste dag van de maand, moet u een rustdag houden, een gedenkdag aangekondigd door bazuingeschal, een heilige samenkomst." (Lev. 23:24)
Voor de heiden staat die "laatste bazuin" voor de relatie tussen Christus, de Bruidegom, en Zijn bruid, de Gemeente. Zoals eerder vermeld, was de opstanding van Jezus een letterlijk Eerstelingenaanbod, dat uitzag naar de opstanding van alle gelovigen. "Maar nu, Christus ís opgewekt uit de doden en is de Eersteling geworden van hen die ontslapen zijn. Want omdat de dood er is door een mens, is ook de opstanding van de doden er door een Mens. Want zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. Ieder echter in zijn eigen orde: Christus als Eersteling, daarna wie van Christus zijn, bij Zijn komst. Daarna komt het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader heeft overgegeven, wanneer Hij alle heerschappij en alle macht en kracht heeft tenietgedaan." (1 Kor. 15:20-24.).
Hier schrijft Paulus over de opstanding van Christus op een specifieke manier. Laten we dat woord "orde" eens bezien. Er is een bepaalde volgorde in de Joodse feestencyclus. Hij koppelt het duidelijk aan een volgorde van opstandingen. Paulus, een Israëliet van de stam van Benjamin, was geschoold in de Schrift aan de voeten van Gamaliël.
Zonder twijfel was hij zich heel bewust van de kleinste details van de Joodse kalender. Daarom, wanneer hij spreekt over Christus als de "eersteling" in de context van een orde van gebeurtenissen, weet hij natuurlijk dat het volgende evenement in die volgorde van feesten Pinksteren is. Maar dit was niet het Pinksteren waarop de Heilige Geest werd gegeven aan de jonge kerk. Nee, dat signaal en gebeurtenis had reeds plaatsgevonden - meer dan vijfentwintig jaar voordat Paulus deze woorden opschreef. Hij moet dan hebben verwezen naar een toekomstig Pinksteren waarmee de oogst zou eindigen - en de opstanding van Christus, als zijnde de "eersteling", en onze opstanding komend aan het eind van de oogst. Zou dit eventueel kunnen gebeuren op een toekomstige Pinksterdag?
Bijbels gezien is de lente-oogst vaak gezien als een typering van de "oogst", of: het wegnemen van de gemeente. Zoals we hebben gezien is dit het seizoen dat het graan en de fruitgewassen tot rijpheid komen. Het fruit wordt beoordeeld en opgeslagen. De tarwe wordt opgeslagen in de graansilo's van het land. Met Pinksteren wordt een kleine steekproef genomen, die vermalen wordt tot meel en gebakken tot twee broden. Het zijn de gezuurde "proefbroden" van de nieuwe oogst. Schriftuurlijk typeren ze de twee lichamen van de verlosten aan het einde van het tijdperk: Israël en de kerk.
Brood en fruit vormen het perfecte beeld van verlossing, zegen en genade. Maar voor Israël zal ten tijde van benauwdheid voor Jakob de oogst niet leiden tot tevredenheid. In plaats daarvan zal er het besef komen dat er iets ingrijpends is gebeurd. Dit zien we in Micha 7: 1-6:
" Wee mij, want het is mij vergaan als na de inzameling van de zomervruchten, als na de nalezing van de wijnoogst: er is geen tros om te eten. Mijn ziel verlangt naar vroege vijgen. Een goedertieren mens is verdwenen uit het land en een oprechte onder de mensen is er niet. Zij loeren allen op bloed, zij jagen op elkaar met een net. Om kwaad te doen staan hun handen goed: de vorst eist, de rechter doet uitspraak tegen betaling, wie groot is, beslist naar eigen begeerte en zo verdraaien zij de zaak. De beste van hen is als een doornstruik, de oprechtste erger dan een doornhaag. De dag van uw wachters is gekomen, de dag van uw vergelding. Nu zal er bij hen ontreddering zijn. Geloof een vriend niet, vertrouw niet op een huisvriend, bewaak de deuren van uw mond voor haar die in uw schoot ligt. Want de zoon maakt de vader te schande, de dochter staat op tegen haar moeder, de schoondochter tegen haar schoonmoeder: iemands vijanden zijn zijn eigen huisgenoten."
Hier, spreekt de profeet Micha als de stem van Israël in de laatste dagen. De tijd is die van het einde van de fruitoogst - eind april tot begin juni - het seizoen dat begint met Pascha en eindigt met Pinksteren.
De zomervruchten zijn "verzameld" of geoogst. De Hebreeuwse term asaph die hier gebruikt wordt, betekent "verwijderen" of "weg nemen". Maar een van haar belangrijkste betekenissen is: "moet worden verzameld tot iemands vader bij de dood". Deze vertaling is gemakkelijk in de context van deze verzen te passen. De goede vrucht van de rechtvaardige is geoogst en meegenomen voor inspectie en opslagen. Vanuit het standpunt van Micha zijn de vrienden van Israël verdwenen. Ze zijn nergens meer te vinden.
Als we doorgaan, wordt Micha's verdriet duidelijker. Hij heeft een grote verlangen naar de vrucht die is verwijderd. En wat is deze vrucht? Vers 2 vertelt ons dat de "goede man" is "verdwenen" van de aarde. Dit sluit perfect aan bij het idee van het oordeel over het fruit van de bomen.
"Verdwenen" is een vertaling van het Hebreeuwse werkwoord Avad, met de betekenis: "oorzaak om te verdwijnen"! Zoals een foto zich ontwikkelt, is het gemakkelijk om te zien dat Micha's visie perfect de voorwaarden beschrijft die zullen zegevieren wanneer rechtschapen mensen direct worden getransporteerd van de Aarde bij de wegneming van de gemeente. De ongeredde rest van de mensheid, die nog op aarde is, zal verstoken zijn van moraal, scrupules of ethiek. Lust en afpersing worden tot de basis van het menselijk gedrag. Er zijn geen betrouwbare vrienden; zelfs familieleden kunnen niet worden vertrouwd zonder het geschikte smeergeld.
Vanuit dit profetisch perspectief is de opname een gebeurtenis die in verband staat met de vroege zomer. En onmiddellijk daarna komt er een horror die Israël al lang gevreesd heeft. Vers 4 zegt: "...de dag van uw wachters is gekomen, de dag van uw vergelding. Nu zal er bij hen ontreddering zijn." Hier vinden we iets dat een verklaring vereist. Wat is deze ontreddering?
De Joodse vertaling van dit vers zegt vaak: "De dag van uw bezoeking vanuit het noorden is gekomen." The Jerusalem Bible vertaalt het als: "Vandaag zullen hun beproeving komen uit het Noorden, nu is het tijd voor hun verwarring."
Vanwege dit feit, koppelen sommige oude Joodse uitleggingen deze passage met Ezechiëls profetie over Gog's invasie van Israël. Deze interpretatie vloeit voort uit het feit dat het woord "wachter" in het Hebreeuws de wortel bevat voor het woord "het noorden" of "noordelijk". Dus is het woord "wachters"
[mitzapehiach] , gebouwd rond het woord tzapha , wat betekent zowel "uitkijk" als "het noorden". Vandaar dat oude uitleggers in dit vers een invasie uit het noorden zien.
Een van de meest treffende van alle hedendaagse profetieën is Ezechiëls verhaal van Gog's invasie van Israël. Het komt uit het noorden:
"U zult uit uw woonplaats komen, uit het uiterste noorden, u en vele volken met u, allen ruiters, een grote menigte en een talrijk leger." (Ezechiël 38:16).
Wat Micha's profetie heel interessant maakt is natuurlijk dat het de opname van de gemeente verbindt met Ezechiël's profetie van de noordelijke invasie.
Eerst is er het verzamelen van de vruchtbare rechtvaardigen. Ze zijn "gemaakt om te verdwijnen" van het aangezicht van de aarde. Dan komt er een tijd van verschrikking, als Israël beseft dat ze zonder vrienden zijn op de aarde. Israëls moeilijkheden beginnen dan in alle ernst als de samenleving zich volkomen gaat ontaarden.
Blijkbaar vindt kort daarna de voorspelde invasie plaats. Maar het begint allemaal met de zomeroogst. Zonder twijfel is dit het beeld bedoeld om in onze geest op te komen als we denken aan de opname. Jezus profeteerde Zijn eigen komst voor de gemeente op deze manier:
"Wanneer nu deze dingen beginnen te geschieden, kijk dan omhoog en hef uw hoofd op, omdat uw verlossing nabij is. En Hij sprak tot hen een gelijkenis: Kijk naar de vijgenboom en naar alle bomen. Zodra ze uitlopen en u dat ziet, weet u uit uzelf dat de zomer al nabij is. Zo ook u, wanneer u deze dingen zult zien geschieden, weet dan dat het Koninkrijk van God nabij is. Voorwaar, Ik zeg u dat dit geslacht zeker niet voorbij zal gaan, totdat alles geschied is." (Luc. 21:28-32).
Waar Jezus hier over spreekt is het begin van een lange reeks van gebeurtenissen, die uiteindelijk het Koninkrijk naar de planeet aarde zal brengen. De voorbereidingen worden gemaakt voor het oordeel van de vruchten van de bomen.
Het is hier een beeldspraak van Israël en alle volken in de laatste dagen. Deze beeldspraak is van toepassing op de verandering van de bedeling, die zal komen met het feest op de lentekalender.
Een ander bekend voorbeeld van deze gedachte is de komst van de Bruidegom naar de bruid in het Hooglied. Hij komt voor Zijn bruid op het moment dat de lente volledig is gekomen en de vrucht bijna rijp is:
"De stem van mijn Liefste! Zie, daar komt Hij, springend over de bergen, huppelend over de heuvels. Mijn Liefste lijkt op een gazelle of het jong van een hert. Zie, Hij staat achter onze muur, kijkend door de vensters, speurend door de spijlen. Mijn Liefste antwoordt en zegt tegen mij: Sta op, mijn vriendin, mijn allermooiste, en kom! Want zie, de winter is voorbij. De regentijd is over, helemaal voorbijgegaan. De bloemen laten zich zien op het land, de zangtijd is aangebroken, het koeren van de tortelduif wordt in ons land gehoord. De vijgenboom brengt zijn jonge vruchten voort, de bloeiende wijnstokken geuren. Sta op, mijn vriendin, en kom, mijn allermooiste!" (Hooglied 2:8-13.).
Nogmaals, in een andere opmerkelijke opname passage, zien we dat dit het seizoen van de lente is. Hier is de komst van Salomo voor zijn Sulamitische bruid met een voor de hand liggend beeld van de Heer tot Zijn relatie met de gemeente - de Bruidegom komt voor Zijn bruid.
Met dit beeld zullen de vijgen en druiven binnenkort klaar zijn voor de oogst. De geliefde wordt afgeschilderd als springend over de bergtoppen. Met andere woorden, hij is nabij, maar nog niet helemaal aangekomen. Het seizoen is het late voorjaar. Binnenkort zal de vrucht worden verzameld. Deze passage impliceert dat de gemeente mee naar huis zal worden genomen. Het seizoen is dat van Pinksteren.
Dan, volgens de profeet Micha, zal Israël beseffen dat haar beste en nauwste vriend, de ware Gemeente, verdwenen is van de aarde.
Zoals eerder opgemerkt, komt de graanoogst in het late voorjaar. Het was in dit seizoen dat Ruth de vrouw werd van Boaz. De bomen zijn beladen met vers loof. De bloemen zijn in bloei. Het hart van de mensheid is licht en optimistisch. De Joodse huizen zijn versierd met vers groen en bloemendecoratie. Hayyim Schauss zegt:
"Zelfs op school is het onderwijs feestelijk en ademt een geest van vakantie. De kinderen worden onderwezen uit het boek Ruth. Dus is het duidelijk dat de verbeelding wordt teruggevoerd naar de dagen van weleer, toen de Joden de oogst van de velden maaiden, van hun eigen land.
"De oudere kinderen zitten met de leraar rond een lange tafel en bestuderen het boek Ruth. Maar hun gedachten zijn niet bij hun studie. Ze denken aan Bethlehem, de stad waar David werd geboren en zijn jeugd doorbracht. Ze denken dat ze bij de oogst staan in de velden die de stad omringen. Zacht zijn de briesjes uit de heuvels van Juda. De velden worden gevuld met vers gesneden halmen. Zij horen het gezoem van de zeis die oogst, en horen het lied van de arbeiders in de velden. En overal het aangename aroma van de nieuw-gevallen halmen die Ruth aan het verzamelen is op het veld.
"Hun gedachten zijn nog steeds ver weg als de leraar reciteert, of liever zingt, en hij het 'Akdomus' interpreteert [Dat is een elfde-eeuws gedicht.] Koning David, die afstamt van Ruth en Boaz; en uit Davids zaad, zo wordt geloofd, zal de Messias komen. In het 'Akdomus' wordt een levendig beeld gepresenteerd van de dag dat de Messias zal zijn gekomen, de tijd van de eeuwige gelukzaligheid op aarde."
Velen hebben gezegd dat het boek Ruth het mooiste verhaal is in de hele Bijbel. Ruth was een heidense vrouw uit Moab, die in een Hebreeuwse familie was getrouwd. In die tijd was er een hongersnood in Israël, en wilde de familie daaraan ontsnappen door te emigreren van Bethlehem naar Moab. Deze gebeurtenissen vonden plaats gedurende de periode waarin de rechters regeerden over het land, na de dood van Jozua. Het was een tijd van diep moreel en geestelijk verval. De man en beide zoons stierven in Moab, wat Ruth, met haar schoonmoeder Naomi en haar schoonzuster Orpah, tot weduwe maakte. Naomi besloot om terug te keren naar haar huis in Bethlehem, en drong er bij Ruth op aan om bij haar eigen volk te blijven, zoals Orpa had gedaan. Maar Ruth was trouw en vastbesloten om met haar mee te gaan en aan haar zijde te blijven totdat de dood hen scheidde. Ze kwamen in Bethlehem in de oogsttijd. Zoals daar het recht van de armen was, raapte Ruth op het veld de halmen op voor hun voedsel. Als een arme vreemdeling had ze niets te verwachten, dan alleen maar een toekomst van eeuwige weduwschap.
Toch vond ze genade in de ogen van Boaz, een rijke landeigenaar: Hij liet haar zelfs sprokkelen tussen de garven op het veld. Volgens Naomi's instructie, ging Ruth naar de dorsvloer en lag aan de voeten van Boaz in de nacht van Pinksteren, het feest van de oogst. Die nacht bewaarde hij haar en verloste haar als een naaste bloedverwant die het recht had om dit te doen. Na het veiligstellen van het wettelijke recht om haar te trouwen, werden ze verenigd in het huwelijk, en zij baarde hem een zoon. Die zoon was Obed, de grootvader van David, de koning.
Dit is het verhaal van een heidense bruid in een vreemd land, die begon met alleen haar geloof. Ze geeft een profetisch beeld van de heidense bruid van Christus' Gemeente. Op diezelfde nacht van Pinksteren kwam Ruth aan de voeten van Boaz liggen. Te middernacht schrok hij op en werd wakker om de vrouw te ontdekken van wie hij eerder had vernomen dat ze halmen raapte op zijn velden.
Zijn aanvaarding van haar zette een reeks van juridische stappen in beweging, die hij prompt ondernam, opdat hij haar zou mogen trouwen. Ruth was volkomen trouw aan Naomi gebleven en Boaz wist van haar reputatie als een deugdzame vrouw. Hij voltooide haar gerechtigheid in hun huwelijk, waardoor ze een erfgenaam werd van de Messiaanse belofte. Een arme vrouw uit Moab werd in de lijn van de troon van David opgenomen, die de Messias voortbracht, die op een dag zou heersen over de heidenen. Dit roept het beeld op van de Gemeente die wordt geënt in Gods familie.
Volgens Michael Strassfeld, die schreef in The Jewish Holidays, een Gids en Commentaar [Harper & Row, New York, l985], vraagt de rabbijnse autoriteit om het boek van Ruth met Pinksteren te lezen, omdat:
"1. Het verhaal speelt zich af op het moment van de oogst"
"2. Ruth's bekering tot het Jodendom wordt gezien als een nauwe gelijkenis met iemands vrijwillige aanvaarding van de Thora en Gods verbond bij de Sinaï.
"3. Koning David is volgens de traditie geboren en stierf op Shavuot [Pinksteren]. (Het boek van Ruth eindigt natuurlijk met een genealogie van Ruth tot Koning David). En,
"4. Ruth lezen betekent dat de volheid van de Thora wordt gevierd op Sjavoeot, omdat Ruth een deel is van de geschriften die samen met de Thora en de profeten de hele Bijbel samenstellen." (P. 73)
Op dit punt is het van groot belang om een ander element van het Joodse feest mee te nemen: De Joden blijven de hele nacht in hun synagogen voor studie, gebogen over de tikkun. Deze bestaat uit kleine secties vanuit elk boek van de Thora en Talmoed die de belangrijkste teksten van het Jodendom vertegenwoordigen. Zelfs deze daad van de hele nacht opblijven beschrijft het thema van de opstanding. Strassfeld schrijft over deze gewoonte:
"Een kabbalistische gewoonte afkomstig van de mystici in Safed (zestiende eeuw) is om de hele nacht op te blijven in de (eerste) nacht van Sjavoeot voor een Thora-studie. De tikkun - een bepaalde volgorde van studie - die werd samengesteld uit selecties van de Bijbel, rabbijnse literatuur, en zelfs mystieke literatuur zoals de Zohar. Op deze manier bereiden de kabbalisten zich voor op de gewichtige openbaring van de volgende ochtend.
"Deze praktijk van de hele nacht opblijven staat in schril contrast met dat van de Israëlieten bij de berg Sinaï, die volgens de traditie tot heel laat sliepen en die ochtend moesten worden gewekt door Mozes. Als boetedoening daarover blijven de Joden tegenwoordig de hele nacht wakker. Het gevoel van de voorbereiding bij de Sinai wordt versterkt door een mystieke traditie die zegt dat het luchtruim zich voor een korte tijd zal openstellen tijdens deze nacht. Op dat moment, zo wordt ons verteld, zal God alle gebed positief beantwoorden:
De kabbalisten beschouwen Pinksteren dan ook als de bruiloft van God met Israël. Daarom blijven we de hele nacht op om de "bruid te versieren".
Wat een ongelooflijk beeld van de opname! De opening van de hemel "voor een kort moment" komt overeen met het bericht in 1 Korintiërs 15:51,52:
Zie, ik vertel u een geheimenis: Wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin. Immers, de bazuin zal klinken en de doden zullen als onvergankelijke mensen opgewekt worden, en ook wij zullen veranderd worden.
Hier is het perfecte beeld van Christus die komt om Zijn bruid weg te nemen!
En waar naar toe gaat hij haar meenemen? - Naar het bruiloftsmaal van het Lam!
Dit komt overeen met Pinksteren, als de Joden "de hele nacht opblijven om de bruid te versieren."
In een verbazingwekkende mate, herinneren hun rituelen ons aan de wegname van de Gemeente - de bruid van Christus; Pinksteren heeft vele functies die wijzen naar de opname. Het wordt geassocieerd met de oogst, het huwelijk en het nemen van een heidense bruid. De datum is variabel, een beeld van de onvoorspelbaarheid van Christus' komst voor de Zijnen.
Net als alle Joodse feesten is het samengesteld uit beelden en ideeën die Gods waarheid bevatten, zelfs onder degenen wier ogen tijdelijk worden verblind door ongeloof.
Vrij sterk markeert het de geboorte van het Kerktijdperk, en daarvoor: de wetgeving. Elk van deze gebeurtenissen markeert het omslagpunt naar een andere bedeling: eerst de wet, en vervolgens de genade. In de ogen van God moet daarom Pinksteren een belangrijk feest zijn. Voor de Jood is het een essentieel onderdeel van de feestkalender.
Vandaag, proberen de Joden Gods geestelijke aanwezigheid en zuivering (genaamd taharah) te ervaren op de avond van Pinksteren. Hun nachtwake van gebed en studie is het resultaat van een proces dat ieder jaar begint op de Eerstelingendag, en gaat door met het tellen van de Omer: Het een hoogtepunt bereikt op deze bijzondere avond.
Van 'De Drie Feesten' [Mesorah Publications, Brooklyn, 1993] van Josef Stem lezen we: "Tijdens deze dagen en weken [tussen Pesach en Pinksteren] is onze persoonlijke inspanning erop gericht om onszelf te reinigen van geestelijke onzuiverheden, en kritisch te zijn, zoals de Thora zegt... u zult het tellen voor uzelf. Maar als we oprechte inspanningen doen tijdens [het tellen van de Omer], kunnen we er zeker van zijn dat Hasjem [de Heer] ons zal overgieten met een uitstorting van de taharah in de nacht van Shavuoz, zoals de Wijzen gezegd hebben ... iemand die komt om zichzelf te zuiveren zal Goddelijke hulp krijgen."
Meer dan alleen deze enkele nacht wordt van de wake op Pinksteren gezegd dat deze de toon voor een heel jaar zal instellen, als het serieus wordt genomen: "de Zohar herinnert ons er ook aan dat de taharah, die neerdaalt op hen die zich onderdompelen in de Thora-studie op die avond, een kwetsbaar iets is. Tenzij we actief stappen nemen om dit het hele jaar door te bewaren, kunnen we er niet van verzekerd zijn dat het bij ons zal blijven." (P. 204)
Het is een dag vol met krachtige spirituele vormen en symbolen. Vele Joden zullen de hele nacht opblijven in de hoop van het opvangen van dat precieze moment dat de hemel zich voor een ogenblik opent. Zij zullen hun Schriften lezen, bidden en "de bruid versieren".
Zal de gemeente worden opgeroepen naar huis op een avond als deze? Hoewel het onmogelijk is om een specifieke nacht te benoemen als de tijd van de opname, is het toch een stimulerende gedachte voor de laatste dagen. Wat een beeld van onze gezegende hoop! Er zijn veel precedenten voor wat er zal gebeuren met alle gelovigen op die dag. Ondersteuning van onze verwachting is dat Paulus eens werd meegenomen naar de hemel:
"Ik ken namelijk een mens in Christus, veertien jaar is het geleden – of het in het lichaam gebeurde, weet ik niet; of buiten het lichaam, ik weet het niet; God weet het – dat zo iemand tot in de derde hemel werd opgenomen." (2 Kor. 12:2).
Te worden "ingehaald" is de gezegende hoop van de gelovige christenen overal.
De Schrift maakt heel duidelijk dat dit onze bestemming is. Op een onverklaarbare wijze zal de hemel voor een moment geopend worden, en we zijn heengegaan .... spoorloos verdwenen! De taal van 1 Thessalonicenzen 4:17 is zeer vergelijkbaar met de voorgaande passage:
" Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn."
Dit zal de grootste historische gebeurtenis zijn sinds de Heer zijn eigen hemelvaart naar de hemel. En het zal zeker het signaal zijn dat een toenemende catastrofale reeks van oordelen in beweging zet. In de tweede brief van Paulus aan de Thessalonicenzen wordt de tegenhoudende kracht in verband gebracht met de aanwezigheid van het lichaam van Christus en gezien als de belangrijkste factor in de timing van de hedendaagse gebeurtenissen. Zijn verwijdering zal de veranderingen in het milieu doen plaatsvinden welke noodzakelijk is voor het kwaad om door te gaan naar de vervulling van de profetie.
Met andere woorden, zolang we aanwezig zijn en actief, kan de openbaring van de goddeloze, en de goddeloosheid in het algemeen, zich niet in volle kracht uiten. Pinksteren is het feest dat van oudsher een verandering van bedeling betekende, en lijkt bij uitstek geschikt te zijn als het model voor de opname. Het zal worden gevolgd door een snelle opeenvolging van bijbelse wonderen die de Messiaanse regering naar de aarde zal brengen.
"Hij Die van deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoedig. Amen. Ja, kom, Heere Jezus!" (Openb. 22:20).